Weer thuis…


Veel sneller dan verwacht
Zaterdag zien we dat we al ergens ‘s nachts voor de Nederlandse kust zullen aankomen. We gaan veel sneller dan we van te voren hadden verwacht. De wind staat lekker door van achteren en we lopen continu 7 knopen en in het begin nog sneller met de stroom mee. Blijkbaar kan je dus prima in een nacht en twee dagen van Whitby naar Scheveningen varen, of als je liever ‘s-nachts vaart in één dag en twee nachten. Leuk voor als we nog eens een weekje willen zeilen…

Ze kust nog net niet de grond…
We besluiten nu eerst naar IJmuiden te varen en daar een paar uurtjes te slapen, dan kunnen we ‘s ochtends rustig naar Scheveningen varen en daar om 12 uur aankomen. Als we ten zuiden van het laatste TSS bij Texel varen wordt het drukker. Het is inmiddels donker en een wirwar van lichtjes tekent zich af langs de horizon. Windmolens, boorplatforms, schepen die we ook op de AIS zien en schepen die we niet op de AIS zien. Eerst komen er drie slepers met een boorplatform op ons af. Wij verleggen onze koers wat naar het zuiden zodat ze ongehinderd ten noorden van ons langs kunnen varen. Als we daarna net ten zuiden van het verkeersvak naar het noorden willen oversteken komen er acht schepen op ons af waar we tussendoor moeten varen. De eerste drie gaan voorlangs, maar met de vierde liggen we op ‘collision course’. Hij kan makkelijk achter ons langs maar als ik hem oproep wil hij toch voorlangs en hij geeft aan bij te sturen naar stuurboord. Nou wij hebben ook een lekker gangetje en hij moet een hele omweg maken om voor ons langs te varen. Hij mist bijna de ingang van het TSS… Maar goed, dat zit er ook weer op. We varen nog een paar uur door voordat we rond twee uur bij de haveningang van IJmuiden aankomen. Na een paar dagen noord-westen wind staan er behoorlijke golven tussen de havenhoofden. We volgen netjes de lichtenlijn en na een paar minuten heen en weer geschud te zijn, zijn we erdoorheen. Vlak bij de haven strijken we de zeilen. De passantensteiger ligt helemaal vol en we meren af langszij bij een vriendelijke Belg die ook even komt kijken en een praatje komt maken. Hij wil ook langer weg met zijn schip en is zich aan het voorbereiden en vindt het -zelfs midden in de nacht- interessant om te horen waar we geweest zijn. Myrthe komt ook nog uit haar bed gekropen, ze wil weer even op Nederlandse bodem staan. Ze kust nog net niet de grond… Dan gaan we allemaal snel naar bed, morgen moeten we wel weer op tijd op zodat we om twaalf uur in Scheveningen zijn. Wat voelt het vreemd om weer in Nederland te zijn. We betrappen ons erop dat we nog steeds verbaasd en enthousiast reageren op elke Nederlandse vlag die we zien, “Hé kijk daar ligt ook een Nederlander…”.

We proberen zo langzaam mogelijk te zeilen
Zondag waait het wat harder dan voorspeld in de grib-files. We lopen weer het risico te vroeg aan te komen, en dat is natuurlijk niet leuk want misschien zijn er wel mensen die komen zwaaien. We proberen zo langzaam mogelijk te zeilen (hele nieuwe ervaring…) en zetten twee riffen in het grootzeil en drie in de rol-genua. Toch blijven we tussen de zes en zeven knopen lopen. Een ander scheepje dat met vol tuig vaart loopt ons maar nauwelijks op. We zien de vertrouwde kust van Holland. Eerst Zandvoort, dan Noordwijk en Katwijk en tenslotte Scheveningen. We krijgen een SMS-je dat Geoffrey, Tessa en Bob ons per kano tegemoet komen varen. We spreken af bij de uiterton, maar als we daar komen is er nog geen kanoër te zien dus gaan we maar even bijliggen. Als het bijna twaalf uur is varen we langzaam richting de haven en dan zien we door de verrekijker drie kleine stipjes bij het havenhoofd. Even later zijn Geoffrey, Tessa en Bob naast de boot. Wat ontzettend leuk dat ze ons zo tegemoet varen en wat fijn om ze na een jaar weer te zien! Er is iets te veel deining om koffie voor de kanoërs te serveren dus dat houden ze tegoed voor in de haven.

Bijzonder en welkom gevoel
Als we langzaam verder varen richting de haven ontwaren we een hoop vrienden en familie op de zuid-pier. Wat leuk dat al die vrienden en familie gekomen zijn. Een heel bijzonder en welkom gevoel om zo terug te komen. Dan zien we op de noord-pier ook nog mensen staan, vriendjes van Wouter en Myrthe met hun ouders en roeimaatjes van Aranka. Even later zien we op de oude pieren van de buitenhaven ook nog onze buren Eric, Saskia, Dante, Anna en Issa staan. Wat gaaf zo! We strijken onze zeilen in de eerste haven en als we door “de Pijp” varen ziet Wouter zijn beste vriend Bas op de kant staan. Uitzinnig van vreugde begint hij te roepen en te toeteren. Ook Ellen en Herbert staan hier te zwaaien. We genieten volop van deze vrolijke en welkome ontvangst. De haven is erg vol, onder andere ook vanwege Sail Amsterdam dat over drie dagen begint en omdat de staande mastroute gestremd is vanwege het ongeluk met de brug bij Alphen aan de Rijn. Gelukkig heb ik een paar dagen geleden al de havenmeester gebeld en heeft hij een box voor ons vrij gehouden zodat we niet vijf dik ingebouwd hoeven te liggen.


De boot ligt een stuk dieper
Al snel stroomt de boot vol, Inger en Wouter en Marja hebben koffie en cake meegenomen. Erg gezellig zo met zijn allen op de boot. De boot ligt een stuk dieper wat je goed kan zien aan de stootwillen die nu op het water drijven. Fijn om iedereen weer live te zien. Van Inger en Wouter krijgen we ook nog een Nederlands thuiskom pakket vol met Nederlandse lekkernijen. Iedereen super bedankt voor deze mooie thuiskomst!

Myrthe gaat mee met onze buren om te spelen en te logeren bij Anna. Wouter gaat mee met zijn grote vriend Bas en mag daar ook blijven logeren. Zo hebben wij opeens een heerlijk rustig avondje samen. We lopen langs de kade als we opeens onze naam horen. Op een terrasje zien we Harry en Jantine zitten, de vorige eigenaren van ons schip. Ze hebben net mosselen besteld en vragen of wij een hapje mee willen eten. Het is leuk ze weer te zien en ze zijn erg geïnteresseerd hoe het tijdens onze reis allemaal is gegaan. Ze hebben erg meegeleefd en vinden het na afloop leuk om nog even op hun oude schip te kijken.

Myrthe vindt ons huis maar klein…
Maandag is het een regenachtige dag. Ik huur een busje en vanaf dat moment begint het sjouwen en inpakken. ‘s Ochtends halen we de boot leeg en pakken alles in tassen. Dan rijden we naar huis, een raar gevoel om na een jaar weer terug te komen in het zo vertrouwde huis. Enerzijds is er voor je gevoel heel veel gebeurd in het afgelopen jaar en anderzijds voelt alles weer zo als vanouds dat het ook wel lijkt alsof je niet weg bent geweest. Gelukkig hebben de huurders alles keurig achtergelaten. Van de buren staat er ook nog een welkoms pakket met lekkere dingen en voor de kinderen liggen er kadootjes van de buurmeisjes. Myrthe had al even in het huis gekeken en vertelt ons dat ze het huis maar klein vindt….blijkbaar is ze flink gegroeid het afgelopen jaar…

Eng om alleen zonder Myrthe te slapen
Als de bus leeg is rij ik samen met Aranka door naar de garagebox waar al onze spullen staan opgeslagen. In drie keer rijden lukt het om alle spullen weer naar de Rijn en Schiekade te verhuizen. Wat een hoop spullen hebben we toch, en ik heb niets van dat alles ook maar één minuut gemist. We nemen ons voor om weer veel weg te doen. De rest van de dag zijn we bezig met verhuizen en uitpakken. ‘s Avonds weer eens pizza gegeten. ‘s Avonds gaat Myrthe in haar eigen bed slapen en Wouter op de logeerkamer omdat zijn bed nog in elkaar gezet moet worden. Nadat ze en half uurtje op bed liggen komt Wouter weer naar beneden, hij vindt het eng om alleen zonder Myrthe te slapen. Even later staat Myrthe ook beneden, ze vind het ook ongezellig zo zonder Wouter. Ze vinden samen snel een oplossing, ze slepen een matras naar Myrthe haar kamer zodat ze toch bij elkaar kunnen slapen. Sinds dat moment heeft Wouter helemaal geen haast meer met het in elkaar zetten van zijn bed, sterker nog hij maakt zich zorgen dat ie dan alleen op zijn eigen kamer moet gaan slapen… Dan zijn wij ook moe en gaan met een vreemd gevoel naar bed. Nu is het wel echt helemaal voorbij.

Dinsdag gaan we verder met uitpakken en breng ik ‘s-ochtends het busje terug. ‘s Middags gaan we met de trein en de bus terug naar de boot. Aranka en ik vinden het wel lekker om nog even op de boot te zijn. Op de één of andere manier is het leven op zo’n schip heel eenvoudig. Je hoeft bijvoorbeeld nooit ver van huis te zijn, want je huis vaart gewoon daar naartoe waar je moet zijn. Als je iets nodig hebt, wacht je gewoon tot je in een haven bent waar je het makkelijk kan krijgen. En sjouwen met spullen hoeft sowieso niet want daar heb je helemaal geen plaats voor. Nu we thuiskomen stapelen de actielijstjes zich alweer op. Maar goed we gaan woensdag lekker meevaren met de Sail-In Parade. Wouter, Inger en Marja, de moeder van Aranka, varen ook mee. Gezellig!

Een schotel kibbeling waar Wouter’s hoofd nauwelijks bovenuit komt
Als we dinsdag aankomen in Scheveningen begint het net te plenzen. Het is al laat en we moeten nog wat eten en dus besluiten we vis te gaan eten bij Simonis. Aranka gaat vanuit de tram met Myrthe en Wouter direct naar Simonis en ik breng eerst nog even wat spullen naar de boot. Daarna kan ik met een leenfiets ook weer snel naar de andere kant van de haven fietsen. We zijn nog net op tijd en omdat we de laatste bestelling doen krijgen we enorme hoeveelheden vis. Zonder meer veel te veel om op te eten. Wouter zit achter een schotel kibbeling waar zijn hoofd nauwelijks bovenuit komt. We nemen wat overblijft maar mee, is ook lekker morgen tijdens de Sail-In Parade. Woensdag vertrekken we wat later dan gepland. We werden pas na acht uur wakker, blijkbaar hadden we wat slaap nodig. Er staat niet veel wind (2-3 Bft) maar als we de spinnaker zetten lopen we toch met vijf tot zes knopen naar IJmuiden. We varen op met een paar andere zeilboten die ook naar de Sail-In Parade lijken te gaan, maar die op de motor varen. Langzaam lopen we op ze uit en we halen ook andere op de motor varende zeilboten in. Toch lekker zo’n Spinnaker! Rond half één pikken we in IJmuiden Inger, Wouter en Marja op bij de jachthaven. We liggen aan lagerwal in een kommetje, mooi om eens met een loeflijn af te varen. Terwijl een aantal opvarenden nog zit te puzzelen hoe je hier nou weg moet komen draait de White Witch heel rustig bijna 180 graden tot ze mooi in de richting van de uitgang van de haven is gekeerd. Bij de sluizen is het erg rustig, we maken ons al zorgen dat de Sail-In parade al voorbij is. Alle grote tallships zijn tussen acht en twaalf uur vanochtend door de sluizen geschut die toen voor het overige verkeer gestremd waren. Maar als we voorbij het sluizencomplex zijn komen we gelukkig midden in de Sail-In parade terecht. We kijken onze ogen uit, naar de prachtige tallships. Veel schepen hebben hun zeilen op, wat het nog indrukwekkender maakt. Leuk zijn ook de schepen waar de bemanning op de zalingen staat. Inger en Wouter hebben taart meegenomen en tijdens de koffie halen we ook onze seinvlaggetjes tevoorschijn en maken een mooie pavoiseerlijn met vlaggetjes, dat ziet er feestelijk uit!

We genieten volop
We varen wat langzamer dan de grote tall-ships zodat de een na de ander voorbij komt varen. Alhoewel het wel druk is, is er voldoende ruimte om te varen en de sfeer is erg gezellig, kortom we genieten volop. Het weer werkt ook nog mee en in de loop van de middag breekt het zonnetje door. Halverwege zien we Susanne Duin van de Bruynzeelhaven waar we vorig jaar een paar maanden konden liggen. Ze nodigt ons uit om even langs te komen op de haven. Als we een paar uur later langs de Bruynzeelhaven komen meren we af in een box die nog vrij is en kletsen bij. Ze hebben onze voorbereidingen voor de reis meegemaakt en vinden het leuk om te horen hoe het gegaan is. Ook horen we nu van degene die met de Antares is meegevaren naar Suriname hoe het hun vergaan is. Leuk en gezellig weerzien. Na een uurtje gaan wij verder, hopelijk is de Oranjehaven (normaal IJ-haven) nu niet meer gesperd en kunnen we langs alle tallships varen.


Bij het station gaan Inger en Wouter van boord. Een sloepje met een paar vrolijke lui wil ze wel even aan de kant zetten. Marja blijft aan boord en vaart mee naar Lelystad waar de White Witch morgen de kant op gaat. Een vroege winterstalling, want we verwachten eigenlijk niet dat we dit jaar nog veel gaan zeilen. We hebben er wel voldoende mijlen op zitten en Myrthe en Wouter hebben nu ook wel zin in andere leuke uitstapjes.

Laatste tallships is afgemeerd
Wij varen met Marja door en moeten nog even wachten bij de Oranjehaven totdat één van de laatste tallships is afgemeerd. Bij dat wachten is het wel echt druk en is het goed dat we fenders uit hebben gehangen. Aranka moet ook nog een paar keer met de fenderbal een andere bootje afhouden, maar de sfeer is heel gemoedelijk. En dan is de Oranjehaven vrij en kunnen we in een gezellige drukte langs alle tallships varen. Indrukwekkend als je ze zo bij elkaar ziet liggen. We zien ook nog een duikboot en als we weer uit de Oranjehaven varen komt net het laatste tallship binnenvaren. Je moet het maar doen, tussen die honderden bootjes zo’n enorm schip afmeren.

In de verte zien we het vuurwerk
Het is inmiddels rond achten als we de Oranjehaven verlaten en we varen richting de Oranjesluizen. We hoorden dat het daar ‘s middags heel erg druk was, maar wij kunnen nu zo de sluis invaren en ook de Schellingwouderbrug draait net als we aan komen varen. We motoren nog tot we echt op het Markermeer zijn en dan kunnen we zeilen. Het water is spiegelglad en het is opmerkelijk hoe rustig het hier is, maar een half uurtje varen van de enorme drukte in Amsterdam. Er staat maar zeven knopen wind, maar de wind komt gunstig in waardoor de schijnbare wind wat meer is en we toch vier knopen lopen. Na anderhalf uur varen we de haven bij de Blocq van Kuffeler in en gooien ons ankertje uit. Het is een prachtige avond en de kids en Marja slapen al. Samen met Aranka kletsen we nog wat na met een glas wijn. In de verte zien we het vuurwerk dat bij Sail Amsterdam wordt afgestoken, maar verder is het stil en rustig. Prachtig! Het was vandaag een drukke, maar ook ontzettend leuke dag. Zo met de Sail-In parade mee te varen voelt als een mooie afsluiting van Onze Zeilreis. Het blijft een vreemd gevoel om terug te zijn. Enerzijds is het fijn om iedereen weer te zien en weer in ons huis te wonen, maar we missen ook het lekker ongecompliceerde leventje op de boot. Het is ook voor ons tijd om maar eens naar bed te gaan. Morgen zetten we de boot op de kant en dan is het echt helemaal over en uit!

Mc Crevy en Mc Myr


Miljoenen gouden munten
Als we aankomen op Mull in Tobermory is het al laat in de middag. We zien een rijtje kleurige en vrolijke huisjes langs het water staan die er vrolijk uitzien. Volgens een de overlevering ligt hier in de modder het wrak van een Spaans oorlogsschip dat hier na een explosie gezonken is en waar nog miljoenen gouden munten aan boord moeten liggen. Er is er nog nooit een gevonden…

Als we afgemeerd zijn en de haven betaald hebben loop ik met Aranka het plaatsje in. Wouter en Myrthe hebben in analogie met het Dolfje Weerwolfje boek “Meermonster” een schotse naam verzonnen. Ze heten nu McCrevy en McMyr. McCrevy en McMyr blijven als wij een wandelingetje maken liever op de boot. Tobermory is een leuk plaatsje, we proberen een autootje te huren voor woensdag maar de autoverhuurder is al dicht, dan maar morgen ochtend proberen. We lopen langs wat toeristenwinkeltjes die een onuitputtelijke aantrekkingskracht hebben op Aranka, en doen nog een paar boodschappen bij de supermarkt. Ik moet hier vroeger toen ik de leeftijd had van McMyr ook geweest zijn toen ik samen met mijn ouders en broers door Schotland fietste, maar ik kan met dit plaatsje niet voor de geest halen, wel kan ik me nog rotsen vol met vogels herinneren en dat ik een net nieuw jack had laten liggen (maar dat kan ook op een ander eiland geweest zijn) wat toen natuurlijk een groot drama was. Ik ben benieuwd wat McCrevy en McMyr zich later van Mull herinneren.


Single lane roads
Woensdag 29 juli sta ik vroeg op om een autootje te huren. We hoorden al dat er een cruiseschip was vandaag en dat de auto´s wel eens allemaal verhuurd zouden kunnen zijn. Als ik op de steiger stap zie ik inderdaad al hele drommen toeristen die met kleine bootjes naar de kant gebracht worden. Als ik -nog net voor de drommen toeristen- bij de autoverhuurder kom zijn alle auto’s inderdaad al verhuurd. Dan maar voor donderdag want we willen Mull wel graag zien. Als ik vraag of ik de auto ook al woensdag avond kan ophalen vertelt een van de toeristen dat ze de auto al voor twaalf uur ‘s-middags weer inlevert omdat het cruiseschip om twaalf uur alweer vertrekt. Dat is pas echt een bliksem bezoek… Maar voor ons prima dan hebben we de hele middag en avond om rond te kijken.

Daarna lekker verse croissantjes gehaald bij de Co-op en nadat iedereen wakker is en ontbeten heeft doen we een paar blokken Geobas voordat we samen het plaatsje inlopen. Om twaalf uur staat de auto klaar en dan vertrekken we ook meteen. We rijden eerst richting Loch Tuath over een mooi smal weggetje. Ze hebben hier single lane roads wat betekent dat als je een tegenligger tegenkomt één van de twee moet wachten bij een passeerpunt of als er geen meer is je even achteruit moet rijden. Grappig en ook geen probleem want er rijden hier maar heel weinig auto’s. We stoppen op een paar mooie uitzichtpunten met prachtige uitzichten over ruige heuvels begroeid met gras en bomen. We ontdekken al snel dat het “rondje Mull” wel wat ver wordt en stellen ons plan bij. We rijden door naar Loch Scridain en slaan het eiland Iona dan over en rijden door naar Duart Castle een prachtig oud kasteel waarvan veel ruimtes zijn ingericht zoals ze vroeger ook waren. Kleden aan de muur en meubels. Dat geeft toch een heel ander beeld dan de grijze stenen kastelen die je normaal ziet. Zo kan ik me wel voorstellen dat het hier goed toeven moet zijn geweest. Gisteren waren we hier ook al langs gevaren. Het kasteel ligt prachtig op een punt waar verschillende Loch’s bij elkaar komen. Het valt op hoe leeg de rest van Mull nog steeds is. Ik kan me zo voorstellen hoe hier vroeger mensen van kasteel naar kasteel trokken door de bergen en het doet me denken aan het boek “Een Brief voor de Koning” wat McCrevy en McMyr als luisterboek hebben.


Heuveltje op, heuveltje af
Daarna rijden we door naar het andere kasteel van Mull, Glengorm Castle. Dit is nog privé eigendom en wordt gebruikt als hotel en trouwlocatie. We kunnen het dus niet van binnen bekijken, maar we maken er een mooie wandeling met uitzicht op de westkust van Schotland. Het is prachtig weer en met de lage zon is het een prachtig gezicht. We komen langs de Glengorm Standing Stones, grote stenen die rechtop staan in een cirkel vanuit de tijd van de eerste bewoners van Mull. McCrevy en McMyr kunnen heerlijk door het gras rennen en rennen heuveltje op heuveltje af. Daarna lopen we langs de heuvel waarop ooit Dun Ara Castle stond en waar vroeger de scheepvaart rondom Mull in de gaten werd gehouden. Er is niet veel meer van over, maar het uitzicht is prachtig. Daarna lopen we door en lopen rond het Glengorm Castle terug naar de auto. Als we weer terug zijn in Tobermory wandelen we even door het plaatsje en eten we heerlijk in een Pub. Om tien uur ‘s Avonds moeten we weg, want kinderen mogen na tien uur niet meer in de pub. Goed want het is de hoogste tijd voor McCrevy en McMyr om naar bed te gaan.


Typisch Britse humor
De volgende ochtend (donderdag 30 juli) gaan wij ook weer verder naar Corpach waar het Caledonisch Kanaal begint. Via het kanaal varen we van west naar oost Schotland. Het eerste stuk kunnen we deels zeilen maar we moeten ook stukjes motoren. We zien Duart Castle nog in de verte liggen als we vanuit de Sound of Mull Loch Linnhe invaren. Bij Corran Point is een versmalling in het Loch waar het hard stroomt. Gelukkig hebben we stroom mee en spuiten we met vijf knopen stroom mee door de versmalling heen. Als we voorbij de versmalling zijn zie ik de keerstromen goed en ik zorg dat we in de hoofdstroom blijven zodat we zo lang mogelijk de stroom mee hebben. Hier draait de wind ook naar pal van achteren en ik zet de spinnaker zodat we nog een uurtje heerlijk kunnen zeilen voordat we bij Corpach aankomen. Het is dan al na vijven en de zeesluis wordt pas weer morgenochtend bediend. Er ligt al een Engels schip aan de wachtsteiger en dus moeten we langszij. Als we vragen wanneer zij weg gaan blijken zij al door het kanaal heen te zijn geweest en morgen ochtend om zes uur te vertrekken. We wisselen dan maar even van plek zodat wij aan de steiger liggen en zij langszij zodat ze ‘s ochtends makkelijk kunnen wegvaren en wij nog even kunnen doorslapen. ‘s Avonds drinken we nog wat samen met onze buren en genieten van de typisch Britse humor voordat we naar bed gaan.

Verse croissantjes en een stokbrood
Vrijdag ochtend sta ik om zeven uur op. Er is dan nog niemand bij de sluis maar er komt wel een Noors schip, een 49 foot Ovni, aanvaren die ik help met afmeren. Aan boord is een Noors gezin met drie kinderen. Als ik het plaatsje Corpach inloop is de supermarkt al open en ik koop verse croissantjes, een stokbrood en nog een gewoon brood. Dat hebben de Engelsen dan weer wel van de Fransen overgenomen, goede croissants en lekker vers stokbrood. Als ik terug kom is er al iemand van de sluizen en 10 minuten later kunnen we de zeesluis in. In de zeesluis gaan we nog niet veel omhoog, deze is er vooral om het eb en vloed verschil te compenseren. In ze zeesluis moeten we een half uurtje wachten want er komt nog een (ook Noors) jacht aan. Als ik betaal voor het kanaal krijgen we een forse korting omdat we ook al door het Crinan Canal zijn geweest. Er is nog voldoende tijd over, kan ik nog mooi even douchen. Er zijn hier net zo als bij de meeste sluizen keurige toiletten en douches voor als je er overnacht.

Neptune´s Staircase
Nadat we door de zeesluis heen zijn, varen we nog door een dubbele sluis voordat we beginnen aan “Neptune´s Staircase”, acht aaneengeschakelde sluizen waarbij er tussen twee sluizen maar een paar sluisdeuren zit. Er kan dus maar een richting tegelijkertijd door de sluizen. Neptune’s Staircase heeft acht sluizen achterelkaar. McMyr en McCrevy helpen mee door met de landvasten over de kant van de ene sluis naar de andere sluis mee te lopen en ze daar weer vast te zetten. Dat gaat prima, al moet er wel om de drie sluizen een tegen prestatie aangeboden worden. Maar met de nodige koekjes en drinken en een heus punten systeem waarmee ze een ijsje kunnen verdienen hebben we er met zijn allen een hoop lol in. Op de kant kijken een hoop toeristen die het allemaal erg interessant vinden. Vooral de Chinese toeristen zijn vermakelijk, ze willen allemaal weten wat het kost, als je dan vraagt wat ze bedoelen hebben ze geen idee, door het kanaal varen of een schip, het maakt ze niet uit als ze maar een bedrag horen.

Typisch Schots weertje
Na Neptune´s Staircase varen we door, het weer is bewolkt, maar het is droog, dus dat is al helemaal niet slecht. We varen samen met de twee Noorse boten en nog een onderhouds schip dat de sluizen onderhoudt, een vierkante bak met drie erg vrolijke Schotten erop. Om drie uur zijn we door de sluizen en de brug van Gairlochy en vinden we het wel mooi geweest. We meren af en dan begint het vrijwel direct te regenen en daar houdt het de rest van de dag ook niet meer mee op. Nou ja, typisch Schots weertje wat ons Hollanders ook niet vreemd is. De rest van de middag doen we nog een paar blokken Geobas en daarna gaan we Monopoly spelen. Helaas duurt dat altijd zo lang dat we voordat het is afgelopen alweer moeten stoppen omdat we aan dezelfde tafel ook moeten eten. Aranka kookt lekkere Chili Con Carne en ’s avonds spelen we nog een spel Monopoly totdat McCrevy het niet meer leuk vindt en we stoppen, want het is tenslotte voor de lol.

Zaterdag vertrekken we rond negen uur en we kunnen een heel stuk zeilen over Loch Lochy. Dat is lekker, bovendien is het weer ook een stuk beter dan gisteren. Er valt nog wel af en toe een buitje, maar de zon laat zich ook vaak zien en dan is het meteen lekker warm. Het is een prachtige tocht om zo over het meer te varen.

Het Caledonisch Kanaal is in totaal 60 mijl lang, maar het grootste gedeelte (38 nm) bestaat uit Lochs of meren die gevormd zijn door een gletsjer. Het hoogste punt is Loch Oich en is slechts 32 meter boven zee nivo. Bijzonder dat je dwars door Schotland heen kan, wat nou niet bepaalt vlak is, en daarvoor maar 32 meter hoeft te stijgen! Het had dus niet veel gescheeld of Noord Schotland was een eiland geweest.

Tijdens een fietsvakantie
Na Loch Lochy gaan we verder omhoog door een sluis en dan komen we na een stukje kanaal op Loch Oich waar we ook weer een heel stuk kunnen zeilen. We varen nog steeds op met de Noren die sneller motoren dan wij, maar als wij zeilen lopen we weer op ze uit. Na Loch Oich is er nog een prachtig stuk kanaal voordat we bij Fort Augustus aankomen. Hier meren we tijdelijk aan de kade totdat we met de laatste lichting van 17:00 uur mee naar beneden kunnen. Omdat er erg veel bootjes zijn, worden er twee sluizen achter elkaar gevuld, die dan het trappetje van deze keer “slechts” vijf sluizen naar beneden gaan. De eerste lichting zijn alle huurbootjes die de sluiswachter liefst apart in de sluis heeft van de privé jachten, omdat er nog wel eens wat schade ontstaat met de huurboten. Als ik kijk hoe de huurboten de sluis in varen krijg ik wel een aardig beeld van wat de sluiswachter daarmee bedoelt… In Fort Augustus is het ook weer erg toeristisch maar ook wel gezellig. Het kan goed zijn dat ik ook hier al een keer eerder ben geweest tijdens een fietsvakantie. We zijn toen ook bij Loch Ness geweest en er staat me vaag iets van bij dat we toen van dit soort sluizentrappen hebben gezien. Grappig dat we er nu zelf met ons schip doorheen varen.

Als wij de sluizentrap afdalen helpen McCrevy en McMyr weer goed mee. Onderaan de sluizen meren we af aan het begin van Loch Ness. Toen we aankwamen waren de steigers waar je aan kan meren nog vrijwel leeg, maar nu is er nog maar beperkt ruimte. Wij liggen vooraan in de sluis en nadat we uit de sluis zijn maken we een mooie 180 draai en meren zo met de kop in de wind aan bij een van de laatste vrije plekjes. Samen met Aranka gaan we diesel halen bij de pomp die hier vlakbij onze steiger ligt. Nu moeten we wel genoeg hebben om weer naar Nederland te varen. Na het eten ga ik nog een ijsje kopen met McCrevy en McMyr, dat hebben ze met al het helpen wel verdiend!

Nog een heel eind
Zondag vertrekken we vroeg en varen het beroemde Loch Ness op. Het is prachtig weer. Maar er is helaas geen wind. Halverwege Loch Ness ankeren we bij Drumnadrochit waar ook weer een oud kasteel staat. Het is lastig om een goed plekje te vinden, als we net liggen blijken we toch een beetje dicht bij de vaarroute van een veerbootje te liggen dat toeristen naar het kasteel brengt. We zoeken een ander plekje maar vinden het niet. Net als we het opgegeven hebben varen we over een ondiepte van zes meter waar we het anker laten vallen. Aranka, McCrevy en McMyr gaan het kasteel bekijken en ik doe een klusje op de boot. De buitenboord motor zit vast op de hekstoel en sinds we hem daar hebben vast gezet op Bermuda is hij er niet meer vanaf geweest. Nu zit een van de klemmen muur en muur vast. Ik demonteer de motor van de motorsteun en dan kan ik de klem los wurmen. Ik had de klem al proberen te smeren met kruipolie (WD40) maar dat hielp niet. Door de klem te verwarmen op het fornuis en de bout die er doorheen loopt met water te koelen komt er ietsje ruimte en beweging in. Ik moet dezelfde truc nog en paar keer doen, voordat ik eindelijk de bout uit de steun los krijg. Als alles schoongemaakt is en gesmeerd loopt het weer als een zonnetje zodat we de buitenboord motor een volgende keer weer kunnen gebruiken. Nu moeten Aranka, McCrevy en McMyr nog terug peddelen. ’s Middags varen we verder over Loch Ness, we kijken nog uit naar Nessie, maar we zien alleen ons eigen monster McCrevy met zijn woeste haren. Na Loch Ness varen we nog een klein stukje verder tot Lock Dochgarroch waar we nog doorheen gaan en daarna afmeren aan een steiger. Het is prachtig hier en eigenlijk zou ik nog wel een dagje willen blijven liggen. Maar het is inmiddels 2 augustus en het begin van het schooljaar komt alweer dichtbij en we moeten nog een heel eind dus we besluiten toch maar om de volgende ochtend door te varen naar Inverness en dan ’s middags met hoogwater naar buiten te gaan en door te varen naar Lossiemouth. Als ik rondloop zie ik het Oakwood Restaurant dat allerlei prijzen heeft gewonnen. Daar wil ik wel meer van weten en het lukt nog om een tafeltje te reserveren. Om acht uur gaan we erheen en we eten heerlijk. Als toetje krijgen we stijf geslagen room met frambozen en natuurlijk… whisky er doorheen, zalig!

Halve meter in de bodem zakken
Maandag moeten we ook bij tijds op om door de volgende brug te kunnen. Die draait om acht uur en dan pas weer na tien uur. We komen keurig op tijd bij de brug en kunnen zo doorvaren. Dan is het nog maar een klein stukje naar Inverness waar we in de Seaport Marina afmeren. Hier doen we een paar blokken GeoBas (aardrijkskunde). Het is leuk dat veel van wat McCrevy en Mc Myr leren we ook in het echt zien, zoals een open mijn, verschillende landschappen en kwelders. We doen boodschappen in een enorme supermarkt en maken de boot klaar om weer echt te zeilen. Om twee uur ’s middags kunnen we door de zeesluis naar buiten. We hebben goede wind schuin van achteren. Het is nog 40 mijl varen, maar we hebben geen haast. We kunnen de haven van Lossiemouth pas om 23:30 in want anders is het nog te ondiep. We varen samen op met de Pilgrim waarmee we ook al het laatste stuk door het Caledonische Kanaal opgevaren zijn. Na het eten gaan McCrevy en McMyr slapen. We schieten al lekker op maar het laatste stuk gaat het langzaam als we tegenwind en tegenstroom hebben. Omdat we toch nog niet de haven in kunnen kruisen we het laatste stukje toch maar netjes op. Om half twaalf varen we de haven in door een smalle doorgang. We meren af aan het Visitor’s Pontoon en zien al direct dat we wel zo’n halve meter in de bodem zullen zakken met laag water. We worden nog uitgenodigd op de Pelgrim bij Pete en John. John is 77 jaar oud en een oud-collega van Pete en zeilt nog vrolijk mee. Ze zijn allebei loods (geweest) en kennen alle havens aan de oostkust en geven ons nog en heleboel nuttige tips. Rond twee uur gaan we terug naar onze boot en gaan we heerlijk slapen.

doe maar alsof ik precies weet wat ik doe
Dinsdag ochtend doe ik eerst school met McCrevy en McMyr terwijl Aranka lekker vers brood en scones haalt. Zien we ons schip steeds hoger uit het water komen. Blijkbaar is de ondergrond toch niet zo zacht als de havenmeester denkt. De voorpunt komt zeker veertig centimeter hoger te liggen maar achter blijft de boot drijven, zodat hij voldoende stabiliteit houdt en gelukkig niet omvalt of scheef gaat liggen. Als het weer hoogwater is varen we samen met de Pilgrim uit naar White Hills, dat 25 mijl verderop naar het oosten ligt. We hebben zuiden wind en schieten lekker op. Eind van de middag varen we White Hills binnen, een erg leuk klein haventje. We hebben de fenders aan bakboord hangen en er wordt ons door de vriendelijke havenmeester een plekje in de binnenhaven aangewezen. Er is hier erg weinig ruimte en de fenders hangen verkeerd om langs de kade af te meren. Bovendien moeten we er ook nog een keer uit en komt de wind van achteren dus ik besluit toch maar te keren terwijl er eigenlijk geen plek voor is. Door de voorpunt in een zij-kanaaltje te prikken probeer ik om, tegen de wind in en tegen de schroefwerking in, de boot te keren. Ik lach vriendelijk naar de havenmeester, die enigszins bezorgd naar ons kijkt en doe maar alsof ik precies weet wat ik aan het doen ben… Gelukkig gaat alles goed en liggen we even later netjes langs de kade. Aan de kade zit The Galley Waterfront Restaurant van een Nederlandse vrouw uit IJmuiden. Dat is bijzonder en we kunnen nog samen met de bemanning van de Pilgrim een tafeltje reserveren voor half acht. Voor de rest is het al vol. Eerst wandel ik nog even met Aranka door het plaatsje met prachtige goudkleurige graanvelden op glooiende heuvels om het plaatsje heen. We hebben een mooi uitzicht over de haven en over de graanvelden. ‘s Avonds eten we heerlijk samen met Pete en John van de Pilgrim. Later kijken we nog naar het weer en er staat morgen een zuiden wind. Dat betekent dat we het eerste stuk naar het oosten goed kunnen varen. Vanaf Lackie Head zullen we de wind steeds meer tegen krijgen. We kunnen dan wat verder naar het oosten de zee in steken om zo om Rattray Head heen te kruisen. Bij Rattray Head staan vervelende golven bij stroom tegen wind wat wij morgen ook hebben. We besluiten wel te gaan en vertrekken om 12 uur, 2 uur voor hoogwater als er genoeg water staat om de haven uit te varen. Het eerste stuk gaat inderdaad heerlijk snel, we lopen meer dan zeven knopen door de gunstige wind en de stroom die we mee hebben. Als we bij Lackie Head komen worden de golven langzaamaan wat ruiger. Bij Rattray Head staan brekers midden op zee, maar we zeilen er goed doorheen. Als we overstag gaan richting Peterhead is het al beter bezeild dan we dachten en zo varen we toch soepel naar Peter Head. Omdat er nog veel golven staan vragen we toestemming om de zeilen pas in het beschutte water van de commerciële haven te strijken, dat is akkoord als we het vlak voor de jachthaven doen. Even later worden we vriendelijk ontvangen door de havenmeester en liggen we netjes aan de steiger. Alhoewel we de laatste dagen flink zijn opgeschoten is het nog een flink eind naar Nederland met iets meer dan een week te gaan. We besluiten daarom een nachtje door te varen en in een keer naar Berwick upon Tweet te varen, ruim honderd mijl zuidelijker. Vandaar kunnen we ook met de trein naar Edinburgh. Het alternatief is om naar Port Edgar in Edinburgh te varen, maar dat is wel een heel stuk om. We kiezen daarom om morgen te vertrekken naar Berwick upon Tweet. ‘s Avonds nodigen we de bemanning van de Pilgrim uit voor het eten. Het is erg gezellig samen. Morgen gaan zij ook verder maar zij varen waarschijnlijk geen nacht door. Wel krijgen we nog een uitnodiging om bij John thuis te komen eten als we in de buurt van Whitby komen.

Van Kerry Gold tot Guinness


Na vier dagen pal naar het noorden varen zie ik vrijdag ochtend vroeg weer land in zicht. We varen tussen Rams Head en Fort Davis door naar het beschutte binnenmeer bij de monding van de River Lee. Het is nog vroeg en we zijn ruim op tijd om met het opgaande tij de River Lee op te varen naar het centrum van Cork. Dan zijn we ook mooi op tijd voor Ellen en Herbert die dit weekend langskomen.

Van Justin en Trish van de Ierse zeilboot de Selkie hebben we gehoord dat je het leukst in de Cork City Marina kan liggen. Dit is een steiger vlak bij het centrum. Het alternatief is Crosshaven wat vlak bij de zee ligt, maar veel minder leuk is dan Cork zelf. Wij varen dus door naar Cork en de tocht over de River Lee is ook prachtig. We komen langs het stadje Cobh dat er bijzonder fraai uitziet met allemaal gekleurde arbeidershuisjes en een enorm hoge kerktoren ertussen. De Titanic maakte zijn laatste stop in Cobh voordat zij aan haar eerste en enige Atlantische oversteek begon. Als we verder de rivier de Lee opvaren kunnen we sommige stukjes zelfs nog zeilen. We komen langs een oud kasteeltje en langs verschillende container terminals waar echt grote schepen liggen die door hetzelfde smalle kanaaltje in de rivier zijn gekomen als waar wij nu door varen. Gelukkig komen we niet zo’n groot gevaarte tegen…

Als we rond één uur ‘s middags aankomen bij de Cork ligt de steiger al vol, en gaan we langszij bij een ander schip. De Ieren die hierop varen komen uit Kilmore Quay, een haventje verderop richting Dublin. We raken met verschillende andere boten die hier liggen aan de praat en het valt op hoe vriendelijk en behulpzaam de Ieren zijn. Het maakt dat we ons hier ook snel thuis voelen. Ik ben nog op zoek naar een digitale kaart van Engeland en Ierland. In Coruña kon ik die niet krijgen. In de eerste winkel die we proberen vlak bij de haven hebben ze ook geen Navionics kaarten. Onze buurman biedt spontaan aan om ons later in de middag even naar een andere winkel te rijden waar ze deze kaart wel zouden moeten hebben. Dar is erg fijn, maar ik check toch nog even op Internet en vindt nog een Navionics dealer vlak bij de haven. Als ik erheen loop is het een soort woonhuis, dat dicht zit, maar er hangt wel een telefoonnummer op de deur. Dus maar gebeld en ja hoor, ik krijg iemand aan lijn die inderdaad Navionics kaarten verkoopt, sterker nog als ik mijn oude actieve kaart inlever krijg ik ook nog vijftig procent korting. Dat is mooi want aan een kaart van de Caraïben hebben we helaas niet meer zoveel…. De man is er over een kwartiertje, dus ik loop even terug naar de boot, haal het kaartje met de kaart van de Carieb op en als ik terug kom is de man die ik gesproken heb er ook al. Binnen is het een soort reparatie werkruimte voor elektronica. Het mannetje begint druk te bellen met Navionics. Het valt op dat alles via Engeland gaat, alle prijslijsten zijn in pond Sterling en de prijzen worden omgerekend naar euros. Na een kwartiertje krijg ik inderdaad de Navionics kaart van Engeland en Ierland mee. Dat is fijn want het vaart wel veel lekkerder met een kaart op de plotter zodat je precies ziet waar je bent. Ik bel onze buurman nog even op, dat het ritje niet meer nodig is. Wel weet hij nog een leuk restaurant in Cork.

‘s Middags gaan we zwemmen bij het Clarion Hotel waar we als gasten van de Cork City Marina voordelig in mogen. En na een weekje op zee is het ook wel lekker om even te douchen en te zwemmen. Na een klein halfuurtje worden we naar de kant geroepen omdat we geen badmutsen op hebben. Gelukkig kunnen we er twee lenen zodat Myrthe en Wouter nog even door kunnen zwemmen. Al springen hun lange haren overal onder de badmuts vandaan en ligt de badmuts vaker in het water dan dat ie op hun hoofd staat. Aranka en ik vinden het wel mooi geweest en gaan even internetten, kijken naar alle mailtjes en reacties op onze site van de afgelopen week. Er is een snelle verbinding dus ik kan ook meteen de elektronische kaart die ik gekocht heb updaten, staan alle nieuwe boeitjes er ook weer op. ‘s Avonds gaan we op advies van onze buurman eten bij het restaurant Marketlane waar onze buurman ook met zijn gezin zit. Was een goede tip want we eten heerlijke Ierse stoofpot. De bediening is ontzettend vriendelijk en ze kunnen ook goed met Myrthe en Wouter omgaan en regelen kleurpotloden en kleurplaten van marsmannetjes met enorme breinen waar even later druk in gekleurd wordt.

Zaterdag komen Ellen en Herbert, we verheugen ons erop! ´s Ochtends ga ik brood halen maar het valt niet mee een bakker te vinden. Uiteindelijk vind ik een bakker op de overigens beroemde English Market aan de andere kant van het centrum. Ik loop ook nog even langs de toeristeninformatie om te kijken wat je hier allemaal kan doen, als Herbert belt dat ze net geland zijn. Als ik bij de boot terugkom zie ik Ellen en Herbert al over de steiger lopen. Het is ontzettend leuk om ze na een jaar weer te zien. We worden erg door ze verwend met Stroopwafels, spelletjes, de Ruijter broodbeleg en Donald Duck pockets voor Myrthe en Wouter. Wat een leuke en geslaagde kado’s, Herbert en Ellen nogmaals bedankt!

Het is meteen als vanouds gezellig en we kletsen honderd uit om een jaar in te halen. Als we net aan de koffie zitten komt de havenmeester langs, of we even kunnen losgooien zodat een grote tweemaster die aan het begin van de steiger ligt eruit kan varen. Ook vertelt hij dat er die middag een grote zwemwedstrijd is in de rivier die eindigt vlak naast de haven, dus we hebben eersterangs uitzicht! Zo varen Herbert en Ellen ook nog een klein stukje mee op ons schip. Nadat de tweemaster is uitgevaren kunnen wij mooi op de vrijgekomen plaats liggen. Als dank voor de hulp krijgen we van de havenmeester een prachtig boek met oude Ierse schepen en een Ierse USB geheugenstick. Was niet nodig geweest maar is wel heel erg vriendelijk!

´s Middags wandelen we door het centrum dat erg levendig is. Het valt ons wel op hoe verschillend het hier is tov van de landen waar we hiervoor zijn geweest. In de Carib was je al blij als er überhaupt een kleren- of schoenenwinkel was, hier zijn er straten vol met schoenen- en klerenwinkels, echt… het houdt niet op! We kijken bij de Saint Mary and Saint Anne’s Cathedral waar je de toren in kan klimmen en zelf de klokken kan luiden. Wouter en Myrthe trakteren de buurt op een “modern” klokkenspel, ik kon er in ieder geval geen enkele melodie in ontdekken. Daarna gaan we nog naar het botermuseum. Dit gebied van Ierland “Kerry” produceert veel boter (Kerry Gold) en het museum vertelt de geschiedenis van de boterproductie. Opvallend is hoe positief en trots ze zijn op hun lidmaatschap van de EU, eens een positief geluid in plaats van alle negatieve berichten die je hierover in Nederland leest. Als we uit het museum komen willen we die boter ook wel eens echt proeven, naast het museum is een restaurantje waar ze heerlijke sandwiches hebben die inderdaad heerlijk smaken. Het moet wel de Kerry Gold zijn die er opgesmeerd is!

Terug bij de haven zien we allemaal zwemmers in het water i.v.m. het festival. Het is koud en niet iedereen draagt een surfpak. En de afstand is flink. We zien jonge mensen en oudere, gelukkig allemaal wel geoefend. Op de boot hebben we eerste rang, want daar komen ze allemaal langs naar de finish, vlakbij. Er zijn ook veel kanoërs bij die opletten of alles goed gaat met de zwemmers. De laatste heeft het zwaar, omdat er ook tegenstroom staat. Maar wat een enthousiast publiek en daarna staan ze allemaal onder de douches bij de brandweerauto. Is vast ook niet erg warm.

‘s Avonds kookt Herbert samen met Wouter. Het wordt een heerlijke pastaschotel. Als Myrthe en Wouter op bed liggen gaan we nog wat drinken in een Ierse pub. Myrthe heeft ons telefoonnummer en kan bellen als er iets is, maar we horen niets. Cork is ‘s avonds ook vol leven en drukte. We vinden een pub waar we nog buiten kunnen zitten en rustig kunnen bijkletsen als vanouds. Zondag ontbijten we met wentelteefjes die Herbert samen met Myrthe en Wouter maakt. Daarna doet Herbert nog ochtend gymnastiek met de kids, wat ze machtig interessant vinden. Het is vandaag prachtig weer en we maken nog een wandeling door de stad. We lopen naar het Fitgerald’s Park. Onderweg zien we nog dat een cricket wedstrijd wordt gespeeld. Erg Brits, maar erg veel snelheid zit er niet in… Gezellig om zo samen door Cork te wandelen. Als we ‘s middags terugkomen bij de boot is het alweer tijd om afscheid te nemen. Herbert en Ellen stappen in een taxi richting vliegveld. Wij vonden het erg leuk en het voelt een beetje leeg dat ze weer weg zijn.

We hebben nog een deel van de middag en de avond en we besluiten een bus naar Kinsale te nemen, een pittoresk stadje ten westen van Cork. Het is ruim een half uur rijden naar Kinsale wat inderdaad prachtig is. Mooie gekleurde huisjes die aan het water liggen met een hoop toeristenwinkeltjes. Aranka moet zich inhouden… ‘s Avonds kopen we Fish & Chips die we in een parkje opeten voordat we de bus terug nemen naar Cork.



Maandag 13 juli vertrekken we weer uit Cork. We varen vandaag de rivier af naar de Crosshaven zodat we morgen ochtend vroeg aan de tocht naar Kilmore Quay kunnen beginnen. Dat ligt 70 nm naar het oosten. De tocht langs de River Lee is weer leuk al is het weer minder goed dan op de heenreis, maar ja we zijn tenslotte in Ierland en niet meer in de Carib! Als we aankomen in Crosshaven waait het nog behoorlijk hard maar we komen toch netjes tussen de vingersteigers terecht. Het dorpje is wel aardig maar niet heel bijzonder. Er is een speeltuintje, een pub met internet en een supermarkt en een lekkere douche, dus prima om een nachtje te liggen.

Dinsdag staan we om vijf uur ‘s ochtends op. Het is lekker dat het nu zomer is en de dagen zo lang zijn. Een half uur later gooien we de trossen los. We hebben pal tegenwind en het is koud. Het is mistig en het regent. Onze buurman uit Cork vertrekt ook vandaag richting Kilmore Quay, wat zijn thuishaven is. We vertrekken tegelijkertijd uit Crosshaven, maar hij geeft meer gas en we verliezen hem al snel uit het oog. Het is 65 mijl naar Kilmore Quay, naar het oosten en vlak voor de bocht aan de Ierse zuidkust. Achteraf hadden wij beter ook wat meer gas kunnen geven, in het begin kunnen we nog goed tegen de wind in motorzeilen maar als het harder gaat waaien en de zee steeds ruwer wordt gaat het ook steeds langzamer. We proberen nog stukken te kruisen maar het gaat allemaal erg langzaam en dan is 70 mijl een hele afstand. Naarmate de dag vordert wordt het steeds spannender of we nog wel op tijd in Kilmore Quay aankomen. Van onze “buurman” weten we dat er een zand drempel ligt in de ingang en we er alleen rond hoogwater in kunnen varen. Op ruim 20 mijl roep ik de haven op, en het blijkt dat we nog tot drie uur na hoogwater de haven in kunnen, dat is weer een uurtje extra. Bij Swines Head vlak voor Dunmore East moeten we besluiten wat we doen, varen we door of gaan we naar Dunmore East en daar voor anker? We besluiten door te varen en het er maar op te wagen. Als we het niet halen moeten we weer terug varen want na Kilmore Quay is er een hele tijd niets. We hebben geluk want na Swines Head draait de wind iets gunstiger en komen we in beschutter water. We zetten de motor ook nog ietsje harder en lopen dan al motor zeilend een paar knopen harder. Uiteindelijk komen we toch nog rond acht uur aan bij Kilmore Quay, een uur voordat we de haven niet meer in kunnen. De aanloop gaat via een lichtenlijn omdat je vlak langs een ondiepte vaart, St Patrick Bridge. Dit is een soort natuurlijke dam die vanaf het vaste land naar de Saltees Islands loopt. Met springtij laag water schijnen ze hier zelfs met een tractor over gereden te hebben naar Little Saltee. St. Patrick Bridge is berucht vanwege de vele schepen die erop stuk gelopen zijn. De aanloop gaat verder prima en we zijn blij dat we er zijn. We komen onze buurman tegen die er al vier uur eerder was! Hij heeft dan ook wel een wat sterkere motor. We ontmoeten ook Paul Neale, één van de vijf eigenaars van Great Saltee die net in een bootje aan komt varen. Ze adviseren ons om naar Great Saltee toe te gaan omdat er nu heel veel vogels (Jan van Genten, Puffins en Aalscholvers) zitten. Over twee weken zijn alle Puffins weer weg, dus dit is het moment om te gaan kijken. Eigenlijk hebben we geen tijd, we willen door naar Dublin en naar Isle of Man want medio augustus komt hard dichterbij en we moeten nog zo’n duizend mijl varen… ‘s Avonds eten we heerlijke vers gevangen Fish & Chips.

De volgende ochtend maken we de boot klaar, maar we kunnen pas weg uit de haven van Kilmore Quay rond twee uur ‘s middags wanneer het hoogwater wordt en we over de drempel kunnen om het tij mee te pakken naar Arklow, zo’n 50 nm naar het noorden. Dus we beginnen met klusjes aan de boot, ik span de verstaging aan die aan de lij-zijde slap hangt als we hoog aan de wind varen, er komt een nieuwe harp aan de onderlijkstrekker die los was gesprongen tijdens de oversteek naar Cork, de grootzeilval wordt ingekort zodat een geschavield stuk eraf kan, de genua vier wordt weer netjes opgevouwen (lag al sinds de overtocht van Coruña naar Cork opgefrommeld in de bakskist) en Aranka doet nog een was en boodschappen. Als we klaar zijn zien we een bootje vertrekken naar Great Saltee, Aranka rent er naar toe en we kunnen nog mee als we direct instappen. Ze zijn rond één uur weer terug dus dat past precies. We varen met een snelle boot met nog een aantal andere vogelaars naar het eiland en we kunnen erg dicht bij de rotsen komen waardoor we een prachtig zicht hebben op de duizenden vogels die er op het eiland zitten. Er zijn rotsen die ingenomen zijn door de puffins en weer andere rotsen zien helemaal wit van de Jan van Genten. Ook zien we een tiental zeehonden die vlak om de boot nieuwsgierig naar ons komen kijken. Wouter heeft toevallig zijn puffin t-shirt aan en wijst alle puffins aan die we op de rosten zien of die langs zwemmen of over vliegen. Myrthe en Wouter zijn laaiend enthousiast en vinden het prachtig. Ik kan me nog herinneren dat ik vroeger, toen we met mijn ouders en broers fietstochten maakten door Engeland en Schotland, ook een boottocht maakte langs een vogeleiland dat ook wit zag van de Jan van Genten, ergens in de buurt van Skye. Ik hoop dat Myrthe en Wouter zich dit later ook nog kunnen herinneren.

Als we terugkomen in de haven zien we nog een zeehond in de haven zwemmen, en dan maken we ons klaar voor vertrek. Om twee uur varen we weg, het is mooi weer en er is een klein beetje tegenwind. Omdat het hoogwater is kunnen we over St. Patrics Bridge varen. Bij Carnsore Point, de Zuid-Oost punt van Ierland, krijgen we 3 knopen stroom mee. Helaas blijft de wind om de kaap tegen staan terwijl we toch ruim negentig graden naar het noorden zijn gedraaid. Maar we kunnen motorzeilen en schieten wel op. Ondanks de tegenwind is het een mooie vaardag met een prachtige ondergaande zon en een heerlijk rustige zee. We proberen nog voor het donker aan te komen, maar dat lukt niet. Als we bij Arklow de rivier opvaren is het donker en we zien dat de rivier vol ligt met boten aan moorings. We gaan niet de marina in omdat deze te klein is voor ons schip. Er is verderop een steiger in de rivier waar we wel aan kunnen liggen maar die ziet er -voor zover we dat kunnen zien in het donker- vol uit. Er is een smal stukje water naast de steiger vrij waar we achteruit in varen omdat ik niet verwacht dat ik er nog kan keren. Een stuk verderop aan de steiger is nog net één plekje vrij waar we net in passen. We meren rond half twaalf af en gaan dan snel naar bed, over zes uur staat het tij weer mee en vertrekken we weer richting Dublin.

Donderdag 16 juli vertrekken we om 6 uur in de ochtend. We hebben geen havenmeester gezien, dus ook niets kunnen betalen. Op zee hebben we de wind nog steeds tegen terwijl hij vandaag vanuit het oosten voorspeld was, blijkbaar is de wind hier lastig te voorspellen. Maar na de eerste kaap hebben we een forse stroom mee en lukt het ook nog om strak aan de wind te zeilen. Dan lopen we zelfs even 8.6 knopen als we tussen de zandbanken door varen. Zo gaat het vandaag vrij vlot en een paar uur later zitten we al weer bij de monding van de River Liffrey vlakbij Dublin. We zoeken nog even contact met een containerschip, wat wel heel dichtbij komt varen. Na onze oproep wijkt het containerschip en vaart achter ons langs. Wij varen de riviermonding van Dublin voorbij richting het schiereiland Howth ten zuiden van Dublin. Howth heeft steile rotswanden waar ook weer veel vogels zitten.

Howth heeft een gezellige jachthaven. Bij het binnenlopen moeten we goed opletten op de vaargeul die smal is. We blijven hier twee nachten want morgen (vrijdag) komt er veel wind over. Donderdag middag tanken we nog even diesel want we hebben de afgelopen dagen toch weer veel gemotord en in Ierland betaal je nog steeds geen belasting in de jachthaven voor de diesel, dus gunstig om de tank nog even goed vol te gooien voordat we naar Isle of Man gaan. ´s Avonds maken we nog een wandelingetje langs de haven en de kustweg met gezellige restaurantjes. Maar dan begint het weer te gieten, en halen we Fish & Chips, maar net als we er naar toe lopen begint het te gieten, het blijft tenslotte Ierland. Dus we keren om en halen snel fish & chips en rennen terug naar de boot. Daar is het zo koud en vochtig dat we zelfs even de kachel aan doen, dat is de eerste keer deze reis.

Vrijdag 17 juli is het voor de verandering lekker weer. We kunnen mooi een was doen en hebben heerlijk vers brood van de plaatselijke bakker. We maken een prachtige wandeling over het schiereiland Howth. Het eerste stuk lopen we langs de steile kliffen waar we ook veel vogels zien. We hebben mooi uitzicht over zee en haveningang van Dublin. Daarna gaat de wandeling binnendoor door het bos naar de andere kant van Howth waar we ook begonnen waren. Af en toe hebben we een heel kort buitje, maar dat mag geen naam hebben, zeker niet op de Ierse weerschaal.
Op de boot aangekomen kunnen we de was nog net droog binnenhalen voordat er een wat grotere plensbui aankomt. ´s Middags gaan we met de trein naar Dublin. Het station is vlakbij en de trein brengt ons in een half uurtje midden in het centrum van Dublin. Dublin is gezellig, we lopen door het centrum waar een enorme hoge paal staat, “The Spire” van 120 meter hoog. Het lijkt of The Spire tot in de wolken reikt. Daarna wandelen we naar Dublin Castle waar we alleen de buitenkant van kunnen bekijken omdat het inmiddels vijf uur is geweest. Dan begint het weer eens te plenzen en drinken we eerst een heerlijke kop koffie voordat we verder gaan naar de Christchurch Cathedral waar Myrthe en Wouter een kaarsje aansteken voor Inès. We lopen door naar het beroemde Guinness Store House dat nog wel open is. Het is een soort museum waarin van alles over Guinness wordt verteld zoals de herkomst van de 8000 liter water per dag uit de Kilmore mountains en het gebruik van speciale hop en graan, die eerst wordt geroosterd. Ook indrukwekkend is een film waarin ze laten zien hoe de vaten worden gemaakt waarin de Guiness wordt opgeslagen. Wat een handwerk is dat zeg. We krijgen het beeld dat de Guinness fabriek ook als werkgever belangrijk is geweest voor Dublin en het is leuk om dit zo mee te krijgen. We zien ook nog een film waarin ze laten zien hoe de houten vaten werden gemaakt waarin de Guiness vroeger werd vervoerd. Helemaal op de hand, een hoop werk voor zo’n vat. Aan het eind kunnen we proeven, zelfs Aranka drinkt een mini proefglaasje op. Als we aan het eind zijn komen we uit in een Café helemaal boven in het gebouw met en prachtig uitzicht over Dublin waar we met ons kaartje nog een Guinness of frisdrank kunnen krijgen.

Als we teruglopen richting het station eten we een hapje in een restaurant met Ierse gerechten (stew). Al met al is het behoorlijk laat geworden en we eten pas om 22.00 uur. Het is heerlijk, maar als het op is gaan we toch maar snel richting station want we weten eigenlijk niet precies tot hoe laat de trein terug gaat. Gelukkig komt de trein naar Howth al na 10 minuten. Terug op de boot checken we nog even het weer voor morgen. Er is een windkracht vijf tot zes voorspelt, maar wel van achteren. Morgenochtend nog even checken of het niet windkracht zeven wordt, maar anders kunnen we mooi richting Ardglass varen. Maar eerst we gaan snel even slapen.

‘s Ochtends ziet het weer er nog hetzelfde uit. Er zijn wel flinke windstoten tot 30 knopen voorspeld maar ik verwacht deze niet dicht onder de kust waar wij varen. Om kwart over negen vertrekken we. We varen ten westen van de eilanden Ireland’s Eye en Lambay Island waar we een prachtig uitzicht op hebben. Dan varen we tussen de Skerries en Rockabill Lighthouse door en gaan in een rechte koers richting Ardglass. Het is een afstand van 55 mijl. Er staat een goede wind van ruim 20 knopen schuin van achteren en we schieten met 8 knopen door het water. Soms komt er zelfs een zonnetje tussen de bewolking door, kortom een heerlijke zeildag! We komen met laagwater bij Ardglass aan, het is wel even opletten bij het naar binnenvaren want het is een smalle doorgang tussen de rotsen door. Er is een erg vriendelijke havenmeester die on wijst waar we een hapje kunnen eten. Naast ons liggen nog twee andere schepen die morgen ook vertrekken richting Isle of Man. Als we door het plaatsje lopen valt ons op dat het minder vrolijk en gezellig is dan de Ierse plaatsen waar we tot nu toe waren. Het komt een beetje grauw over. Ook hebben we ontzettende moeite om de mensen te verstaan… Als we Fish & Chips kopen en willen betalen kijken ze ons vreemd aan, euro’s?? Dan valt het kwartje, we zijn terechtgekomen in Noord Ierland. Snel loop ik even naar de boot om nog wat verdwaalde ponden op te halen waarmee ik wel kan afrekenen.

Sanjoaninas, een traditioneel feest op Terceira


Nederlanders zeilen overal
We komen vrijdag 19 juni om 20.00 uur aan in Terceira, in de jachthaven van Praia Vitória. We meren af aan de receptiesteiger, want verder is de haven vol. Die avond ondernemen we niet echt meer iets, maar kletsen gezellig wat met onze buren, ook Nederlanders. Het valt ons op dar er relatief veel Nederlandse zeilers zijn op alle plekken waar wij de afgelopen maanden zijn langsgekomen. Voor zo’n klein landje treffen wij ze toch erg vaak aan in de havens met geweldige reisverhalen.
De kinderen stuiteren deze avond nog over de steigers en gaan ook op bezoek bij de Lotus. Carla en Co voelen zich net opa en oma, maar ik ga ze toch gauw ophalen als ik ze over de hele haven heen hoor. Tijd om naar bed te gaan.

Een bloementuin onder het buurschip
Zaterdagochtend 20 juni hebben we brood nodig voor het ontbijt. Met het hele gezin gaan we een bakker zoeken en wandelen door het gezellige plaatsje heen. We vinden uiteindelijk een grote supermarkt met lekkere broodjes. Terug op de boot ontbijten we heerlijk buiten in het zonnetje. Dan komt er een box vrij in de haven waar we beter kunnen liggen, dus dat doen we direct. In de box ligt het rustiger dan aan de buitenzijde van de receptie stijger. Met de helpende handen van Co en Carla gaat dat ook supersnel en we liggen nu naast Zwitserse buren met 3 honden en een prachtige bloementuin die aan de onderzijde van hun schip is aangegroeid (soort koraaltuin, ontstaan in 3 jaar dat ze hier in de haven wonen).

Angra de Heroísmo = Unesco werelderfgoed
In de middag pakken we de bus naar Angra de Heroísmo, waar de haven ligt waar we eigenlijk naar toe hadden willen gaan, maar waar het door het feest Sanjoaninas en een Regatta helemaal vol ligt. Tijdens de busrit zien we buiten de haven de zeilrace op het water met ca. 50 boten. In Angra aangekomen drinken we eerst een kop koffie op een terrasje en proeven de gezellige sfeer. Als we naar de haven lopen is deze erg rustig nu veel schepen aan het racen zijn op het water. De haven ligt prachtig in een kom waar je de stad Angra prachtig boven een hoge muur ziet liggen. Het is wel duidelijk waarom dit plaatsje Unesco werelderfgoed is geworden.
Vooral als je de tuin bezoekt midden in het centrum blijf je foto’s maken van deze historische plaats en de prachtige uitzichten. De tuin is gemaakt op een berg, waar vroeger het eerste kasteel van Angra lag. Bovenop staat een obelisk als gedenkteken van de koning D.Pedro IV uit de 15e eeuw die in het toenmalige kasteel leefde. Ook staat er een bord met naar alle hoofdsteden van o.a. Europa een richting aanwijzer en de afstand. 2800 km naar Brussel maakt duidelijk dat we nog best een eind van huis zijn.
We proberen in Angra iets mee te krijgen van het festival Sanjoaninas. Maar we begrijpen niet helemaal hoe het programma in elkaar zit en wanneer de stieren hier door de straten rennen, jazeker je leest het goed, alhoewel we toch echt in Portugal zijn heben ze hier ook van die vreemde Spaanse gewoontes…. Het toeristenbureau is gesloten en de winkels zijn al dicht. Een politieman helpt ons en geeft aan dat de beroemde stierenrennen vandaag niet in het centrum zijn en niet bereikbaar voor ons zijn zonder auto. Dat is jammer, maar we genieten van het plaatsje, snacken wat, terwijl een klein groepje marathon renners en fietsers door de haven scheuren. Daarna nemen we de bus terug naar Praia Vitória.

Het water is super super koud!
Zondag 21 juni willen de kinderen een vrije dag, zonder auto en bezoeken van plaatsjes. Ze willen lekker zwemmen. Wij vinden het goed, want Roelof en ik hebben nog genoeg te doen aan het schip, de blog, schoolresultaten mailen naar de wereldschool en E.L.S., skypen met het thuisfront enz. Als ze daarna de hele dag op hun i-pads blijven spelen sturen we ‘s middags naar het strand om te zwemmen. Met zijn tweeën gaan ze op pad en ruim een half uur later zijn ze weer terug. “Het water is super super koud!!!”
Co en Carla komen na hun uitstapjes van die dag gezellig even langs voor een wijntje en ze zijn inmiddels veel meer te weten gekomen over het festival en leuke uitstapjes op Terceira. Dankbaar nemen we alle tips in ontvangst, want die kunnen we morgen goed gebruiken als we zelf op stap gaan. Die avond eten we lekker aan boord.

Maandag 22 juni doet Roelof weer het school pretpakket met de kids dat bestaat uit topografie, geschiedenis en natuur. Wouter draait mee met het lespakket uit groep 6 van Myrthe. Omdat hij wat minder vragen krijgt verveelt hij zich af en toe. Maar ja hij steekt er toch best aardig wat van op.

Pahoehoe- en touwlava
Na school huren we een auto en gaan snel op verkenning. Omdat het een beetje regenachtig is gaan we eerst naar de noordkust naar de plaats Biscoito. Daar schijnt de zon alweer en we kijken hier bij een natuurlijk zwemparadijs tussen het vulkanisch gesteente in zee. Biscoito is ook bekend om zijn wijnen en het landschap ziet er vergelijkbaar uit als op Pico, met druivenranken op veldjes tussen muurtjes ter bescherming tegen erosie. Daarna rijden we door het prachtige groene landschap en bossen dwars over Terceira. Geweldig dat ze zich hebben gehouden aan de regel om niet boven 200 meter te bouwen, daardoor is er nog volop mooie en ongestoorde natuur.

We gaan naar de grotten, eerst Algar do Carvão en daarna Natal Caves. De eerste grot is ontdekt toen er een aantal koeien verdwenen zo’n honderd jaar geleden (ze vielen door een gat pardoes in de grot). De grotten zijn echter meer dan 3000 jaar oud en ontstaan bij een vulkaanuitbarsting, waarbij lava zich een weg naar buiten zocht. Er hangen stalachtieten en mieten, die ca 1 cm per 100 jaar groeien. De kleuren zijn prachtig en het binnenmeer is ijskoud, 5 graden celcius. De grot Natal is minder groots en ruim. Je struint echt door gangen van oud versteend lava. En de verschillende soorten lava die hier gestroomd heeft en/of gestold is heeft verschillende namen zoals touw-lava, pahoehoe lava, enz. Myrthe kan ons zowaar bijna door de grot heen gidsen, want zij heeft tijdens de spreekbeurt van Hugo in groep 5 al heel veel over lava geleerd, wat ze nu in de praktijk weet te herkennen. De kids verdwijnen op een gegeven moment ook nog een hele nauwe gang in, net een stel speleologen met hun helmen op. Roelof gaat er met zijn lange lijf ook nog achteraan en dan heb ik spijt van de witte broek die ik aan heb. Ik blijf dus bij de ingang onrustig wachten tot alles er weer heelhuids uitkomt.


Stierenrennen in Angra de Hiroísmo
Na de grotten is het opgeklaard en prachtig weer geworden. We rijden verder over Terceira en gaan naar een uitzichtspunt hoog op de berg Santa Barbara en vervolgens weer naar de kustplaats Cinco Ribeiras naar een kaasfabriek. Terwijl de kids uitgeput in de auto liggen te slape, drinken wij wat fris en eten heerlijke blokjes Terceira kaas. De kids uitgeslapen en wij met nieuwe energie gaan daarna door naar Angra do Heroísmo, want we willen nu wel graag het stierenrennen zien.

We hebben vorige keer in Angra tv beelden gezien, van allerlei incidenten, waarbij de stier ook over muurtjes klom en het publiek op de horens nam. We zijn dus gewaarschuwd. Gespannen zoeken we naar de locatie in de stad en weten deze met vriendelijke hulp van bewoners aan wie we de weg vragen te vinden. We zetten de auto weg en zoeken een plaatsje in de straat achter een muur. Alle huizen en tuintjes zijn afgezet met planken en iedereen zit erachter of loopt nog op straat te kletsen. Een mevrouw in een auto gaat nog parkeren in de straat, terwijl het echt bijna begint. En ja hoor daar horen we het eerste startschot. De stier is los. De vrouw in de auto weet nog net een binnenparkeerplaats op te rijden. Vol spanning kijken we de straat in en zien even later een jonge mooie stier, nummer 79 door de straat stuiven.
Hij zit vast aan een touw en de toreadoren (grijze broek, witte blouse en zwarte hoed) letten goed op en houden de stier in voordat hij het publiek in rent aan het einde van de straat. Een aantal waaghalzen dagen de stier steeds uit. Het kost hen een paraplu. Maar verrassend hoe men zich steeds weet te redden. Het is best spannend, zeker als de stier staat te snuiven en met zijn poot over de straat schraapt voor een volgende aanval. Maar het is ook een beetje gek dat alle mensen achter een muurtje het arme dier zitten op te jagen. Myrthe vindt dit niet eerlijk. Maar ja deze beroemde traditie op Terceira is ook wel bijzonder en gelukkig wordt er geen stier doodgemaakt. Na 20 minuten zorgen de toreadoren dat de stier weer in zijn kooi gaat en wordt met twee pistoolschoten kust veilig gegeven. Wij begrijpen Myrthe wel en hebben zo genoeg gezien en gaan er weer vandoor. Als we net weer in de auto zitten horen we het volgende enkele pistoolschot en weten we dat de volgende stier achter in de straat nu los is. Maar wij rijden naar het centrum naar het restaurant Beira Mar, aan de haven. We eten traditionele gerechten, waarbij de soep heel speciaal in een brood wordt opgediend. Heerlijk gegeten. Als we daarna nog even door Angra wandelen, valt ons op dat alle bezoekers zich verzamelen in een straat. Op de trappetjes voor een kerk nemen wij ook plaats en zien een parade van muziek korpsen e.d. langslopen. Wouter raakt met andere Nederlanders aan de praat en dat blijken de schippers van Synergie te zijn, een ander vertrekkersschip waar we al veel over hebben gehoord. Moe en voldaan gaan we terug naar de boot en vallen nu allemaal uitgeput in slaap.

Gaan we ons schip ooit weer leeg eten?
Dinsdag 23 juni nemen we afscheid van de Lotus. Zij gaan naar de haven Angra en hebben nog wat meer tijd om ook Graciosa, een ander eiland van de Azoren te bezoeken. We zwaaien ze uit. Daarna gaan wij weer eens boodschappen doen want ook onze vertrekdatum naar Ierland komt naderbij. We laden ons schip weer vol, eigenlijk best veel voor een oversteek van nog geen 2 weken. De vraag is of we ons schip ooit echt leeg kunnen eten. De kids spelen ondertussen met Lasse en Neele van het Duitse schip Anne en gaan naar het strand en hebben ook nog een verjaardagsfeest met een BBQ. Leuk hoor, behalve als ze vol zwart lavazand weer terug komen op mijn pas gepoetste boot.

De dagen daarna zitten we te puzzelen of we al kunnen vertrekken en is er regelmatig contact met de Ojala en de Duitse schepen Anne en Namastee (vooral de kinderen spelen en logeren over en weer).
Er komt nog een depressie over (met 30 knopen wind de bergen af de haven in; ca. 7 Bft) en een schip wat ankert bij het strand ligt helemaal aan lager wal en we zien hem ineens krabben en losraken. De soloschipper probeert nog weg te varen. Echter komt zijn schroef vast te zitten in de lijnen van het zwemgebied. Dat is een geluk bij een ongeluk, want daardoor waait hij niet op het strand. De pilotboot weet het schip even later weer vlot te trekken. Geen idee wat hem heeft bezield om juist die dag uit de haven te vertrekken en in het ankergebied te gaan liggen met zoveel wind!
Omdat we zo twijfelen over het weer, heb ik nog een heerlijke winkeldag met mijn dochter. Erg leuk om samen met haar in de aanbiedingen te duiken en te kijken wat we van onze gading kunnen vinden. Ik krijg leuke kleding adviezen van dochterlief. Maar Myrthe vaart er zelf ook wel bij, want uiteraard scoort zij die dag ook nieuwe sandalen en een rode jurk.
We verwachten vrijdag 26 juni de trossen los te kunnen gooien en zien een weergaatje tussen allemaal lage luchtdrukgebieden door. Dan zijn we ca. 9 dagen onderweg naar Cork in Ierland.

Atlantic Paradise: Horta, Pica en São Jorge


Onrustig door steile golven
De tocht van Flores naar Faial begint nog wat onrustig doordat er veel steile golven staan. Die zijn nog het gevolg van de depressie waarin de Sark en de Batjar zaten die gisteren in Flores zijn aangekomen. De depressie is nu voorbij maar de golven nog niet. Toch vertrekken we zaterdag 6 juni rond twaalf uur omdat we als we nog langer wachten weer te weinig wind hebben. We zetten de zeilen vol op en lopen lekker met halve wind tegen de zes knopen. In de loop van de dag nemen de golven langzaam af, maar ook de wind wordt langzaam aan minder. Hadden we in het begin nog een lekkere 13 knopen, ‘s nachts neemt de wind af naar 10 knopen en de volgende dag (7 juni) nog verder. Het lukt om te zeilen tot twintig mijl voor Faial, maar dan komen we echt niet meer vooruit en starten we de motor en varen zo de laatste uurtjes op de motor naar Horta.

“Me, Myself and I”
In Horta wacht de Win2Win bemanning ons al op. Altijd weer leuk als er mensen op de kade staan te zwaaien. Het is druk in de haven en bij de receptiesteiger liggen we drie dik. Alhoewel we bij vier verschillende kantoortjes langs moeten om “in te klaren” gaat het toch vrij snel. Wel erg bureaucratisch, we komen immers uit de Azoren (Flores) maar toch willen ze weer van alles van je weten…. We krijgen een prima plekje tussen twee andere schepen in en meren daarom af met de achterkant naar de steiger zodat we makkelijk van boord kunnen stappen. We krijgen hulp van Lilian en Eltjo die een lijntje aanpakken. Onze Franse buurman met een groot X-Jacht begint ‘s middags te zeuren dat we onze boot niet aan zijn boot mogen vastknopen, maar aangezien we alleen een steiger achter ons hebben en tussen twee andere schepen in liggen kan het eigenlijk niet anders. Maar het is een typische Franse zeurpiet, hij blijft maar doorzeuren en uiteindelijk haal ik dan maar een vijftig meter lange lijn tevoorschijn om onze voorpunt direct naar een oog op de kade te beleggen. Blijft een raar volk die Fransen, er zitten hele aardige tussen maar je hebt toch ook een hoop van het type “Me, Myself and I”. Gelukkig zijn de Portugezen die hier wonen een heel stuk gezelliger en wel ontzettend vriendelijk. De rest van de dag kletsen we bij met de Co en Carla van de Lotus en ‘s avonds eten we lekker op de Win2Win bij Lilian en Eltjo.

Wouter vindt het tijd voor een Nederlandse borrel
Maandag 8 juni hebben de kinderen vrij van school omdat ze eerder een dag in het weekend hadden doorgewerkt. Verder doe ik ‘s ochtends wat klusjes zoals diesel tanken, vervangen van een harpje dat in Bermuda in het water was verdwenen en ik ga informeren naar een digitale kaart voor Ierland en Schotland, die hier helaas niet verkrijgbaar is. Ik bel met de zeilmaker om de gennaker te laten repareren. Doordat die niet goed vast zat in de halshoek zijn de bandjes kapot geschafield. ‘s Avonds komt de erg vriendelijke zeilmaker langs en neemt zowel de gennaker als ons huikje mee, dat ook al begint te slijten. Woensdag wordt het weer terug gebracht, keurig gerepareerd en voor een heel wat schappelijkere prijs dan in Bermuda. Lilian wil onze vlag wel repareren, de Nederlandse vlag is nogal gerafeld en ook de Q-Flag die je moet voeren voordat je bent ingeklaard begint al behoorlijk te slijten. ‘s Avonds komen ook deze weer keurig gerepareerd terug, toch handig zo’n naaimachine aan bord. Ook gaan we lekker douchen en dan is het alweer middag en komt eerst de Ojala en daarna de Batjar, de Sark en de Gemini binnenlopen. Wouter vind het wel weer tijd voor een Nederlandse borrel en maakt uitnodigen voor iedereen om te borrelen in Café Peter Sport. Het wordt weer erg gezellig en we blijven ook allemaal een hapje eten. Leuk om alle verhalen te horen, de Gemini is al vele jaren onderweg en heeft een vergelijkbare route als de Lotus afgelegd. De Sark is ook al drie jaar onderweg en heeft een prachtige tocht in het Caribisch gebied gemaakt.

“Ik ga geen school doen” bui
Dinsdag 9 juni begint Aranka met het doen van 4 wassen die we tijdens de oversteek naar de Azoren hebben opgespaard. Ik doe met Myrthe en Wouter de laatste blokken van de Wereldschool die we tijdens de oversteek nog niet af hadden gekregen. Verder nemen we nog een aantal toetsen af. Voor de rest is het programma van de Wereldschool grotendeels af en kunnen we nu dus leukere vakken zoals aardrijkskunde, natuur en geschiedenis gaan doen. Wouter heeft weer eens zijn typische “Ik ga geen school doen” bui. Gelukkig komt halverwege het school programma Lilian als ervaren rot nog even helpen met lesgeven en dan gaat het een stuk beter. ‘s Avonds gaan Myrthe en Wouter op bezoek bij de Sark waar ze film mogen kijken. De volgende dag woensdag 10 juni is het een nationale feestdag (Nationale Dag van Portugal) en is alles dicht. Lilian neemt nog een aantal AVI-lees toetsen af en dan is het schoolprogramma van de wereldschool voorlopig ook weer even klaar. Verder zijn Myrthe en Wouter de hele dag onder de pannen bij Lilian op de Win2Win waar ze mogen knutselen. Lilian leert Myrthe hoe ze kan haken en Wouter knoopt een halsbandje voor zijn lievelingsknuffel. ´s Middags loop ik met Aranka Horta in en doen we boodschappen. Aan het eind van de middag worden we op de Win2Win verwacht samen met de bemanning van de Batjar. Lilian heeft voor Myrthe en Marjolein allebei een hondje gehaakt omdat ze allebei zo dol waren op het gehaakte hondje dat Lilian eerder in St. Maarten had gemaakt. Ik geloof wel dat Lilian hierdoor wat dolfijnen en walvissen heeft gemist omdat ze stug door moest werken, maar zowel Marjolein als Myrthe zijn er heel blij mee. Het hondje van Marjolein heet Horta in analogie met hun bootkat Salé en het hondje van Myrthe heet Blue dog at Sea. Sindsdien is Myrthe onafscheidelijk van haar hondje “Blue”.

Waarom zijn we eigenlijk eerst helemaal naar de Carib gevaren?
Het is opvallend hoe prettig het is om op de Azoren te zijn. De mensen zijn heel vriendelijk en hartelijk. Iedereen wil je helpen en niemand lijkt daarbij op eigen gewin uit te zijn, en dat is eigenlijk voor het eerst deze reis dart we dat zo meemaken. Ik denk dat dat ook wel komt omdat het nauwelijks toeristisch is. Op Faial zijn wel iets meer (boot) toeristen, maar het blijft heel beperkt. En dan is de omgeving ook prachtig, met ruige vulkanische rotsen op Flores, afgewisseld met een meer glooiend landschap van Faial. Kortom het is echt zalig om hier te zijn. Maarten van de Ojala vroeg zich ook al af waarom we eigenlijk eerst helemaal naar de Carib waren gevaren. In ieder geval zijn de Azoren wel DE ontdekking van deze reis, zeker een aanrader!

Van Co heb ik een truc geleerd
Donderdag beginnen wij dan ook maar met onze muurschildering. Van Co van de Lotus heb ik een truc geleerd om een malletje te maken van ons ontwerp. De eerste copyshop heeft al genoeg werk en kan het deze week niet meer doen, maar een tweede copyshop heeft wel tijd en print ons ontwerp op een grote lap plakplastic. Samen met Aranka snijd ik daaruit het ontwerp zodat we het als mal kunnen gebruiken. ‘s Middags komt de Volonté vanuit Flores aan. Ze zijn twee dagen op Flores gebleven en zijn woensdag weer vertrokken richting Horta op Faial. Myrthe en Wouter zien we niet meer die zijn meteen met Thomas en Jesper de hort op. ‘s Middags koop ik verf en begin ik met de rode en blauwe delen van een grote Nederlandse vlag op de muur te schilderen. ‘s-Avonds eten we gezellig met alle Nederlandse boten pizza op de kade.

Eigenlijk hebben we nog niet zoveel gedaan
Vrijdag 12 juni begin ik ‘s ochtends met het school-pretpakket. Eerst topografie, dat nog best wel lastig is, maar daarna gewone aardrijkskunde over hoe de gemeente werkt en geschiedenis over de Romeinen. Met name de geschiedenis vinden Myrthe en Wouter erg leuk. Daarna verder met de muur schildering en het witte deel van de vlag geschilderd. Dat schoot op want van een paar aardige Fransen (zie je wel ze zijn er echt!) kreeg ik een grote pot witte verf en mocht ik hun roller gebruiken. Dat ging opeens een heel stuk sneller dan me een kwastje… Als het wit klaar is schilder ik samen met Aranka onze namen in de vlag met behulp van de malletjes. Het effect valt wel een beetje tegen want de verf loopt onder het plakplastic door, maar Aranka weet het toch weer netjes bij te werken. ‘s Middags wandelen we samen door Horta terwijl Myrthe en Wouter samen met Thomas en Jesper spelen. We zijn nu al een dag of vijf in Horta en eigenlijk hebben we nog niet zoveel gedaan, de dagen schieten voorbij met kletsen en klusjes. Is ook wel lekker want sinds de overtocht hadden we op Flores niet echt de tijd om even bij te komen en bij te slapen. Maar het begint nu wel te kriebelen en we hebben wel zin om wat meer van het eiland te zien en plannen ook langzamerhand het vertrek richting São Jorge. Zaterdag voegen we de daad bij het woord, en nadat we de muurschildering weer een stukje verder hebben afgemaakt gaan we op pad. We lopen naar een baai ten zuidwesten van Horta, Porta Pim waar rond 1460 de eerste bewoners Faial zich vestigden. In 1629 gaf koning Filips III de opdracht om hier een haven aan te leggen. Veel later in het midden van de negentiende eeuw werd de baai van Porto Pim gebruikt voor de walvisvangst. Nu wordt vooral het strand gebruikt door een paar badgasten. Wij lopen langs het strand richting de “Monte da Guia” langde de oude walvisfabriek en een aquarium. Via een mooi pad lopen we naar boven waar de “Capela de da Guia” ligt. Vanaf het kerkje hebben we een prachtig uitzicht. Net als we boven komen zien we Anna en Maarten die toevallig dezelfde wandeling aan het maken zijn. Terug is er een wat steilere route door het bos die ook erg mooi is. Wouter gaat uiteraard nog een keer onderuit (brokkenpiloot) maar gelukkig valt hij niet hard. ‘s Avonds nemen we afscheid van de Batjar die als eerste weer terug naar Nederland vaart. Ze krijgen nog een medaille van Thomas, Jesper, Myrthe en Wouter voor het beantwoorden van de kids quiz waarin ze onder anderen moesten aangeven hoeveel water er in de Atlantische Oceaan zit, leuke vraag toch?

Walvissen bekijken we wel vanaf onze eigen boot
Zondag 14 juni gaan we samen met Eltjo en Lilian van de Win2Win en met Elsa en Jaap van de Sark naar Pico. We nemen de ferry van kwart voor elf en bekijken op Pico eerst het plaatsje Madalena waar de ferry aankomt en dan gaan we met zijn allen in een taxi naar Lajes de Pico waar ook een klein haventje is. We bekijken het walvismuseum en kijken ook nog naar een film over walvissen bij een zaakje dat “Whale watching tours” organiseert. Wij vinden de film wel leuk, maar walvissen bekijken we wel vanaf onze eigen boot. Het is wel leuk om te zien hoe milieubewust en kleinschalig het toerisme hier is. Terug gaan we met dezelfde taxi maar rijden we een andere route dwars over het eiland. Het is ook een prachtige route met een mooi uitzicht op de top van Pico van 2351 meter hoog.

Myrthe klaagt steen en been
Als we terug zijn in Madalena willen wij nog wel en wandeling maken langs de kust. Elsa loopt nog een stuk mee, maar de rest gaat lekker wat drinken in een cafeetje. We lopen eerst het dorpje uit en vinden de wandeling niet heel bijzonder, maar dan komen we bij het wijngaardenlandschap dat ook op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat. De wijngaarden bestaan uit duizenden kleine rechthoekige stukjes land, die ommuurd zijn. De muren lopen parallel aan de rotskust en beschermen de wijnranken tegen de wind en het zeewater. Vanaf de 15e eeuw hebben de eerste kolonisten hier de lavabedden veranderd in boom- en wijngaarden. De Verdelhowijn die hier werd verbouwd stond bekent als zeer goede wijn totdat in de negentiende eeuw de Druifluis en Meeldauwschimmel grote delen van de wijngaarden verwoestten. Inmiddels staan de wijngaarden er weer goed bij. Dit stuk van de wandeling is prachtig, de wijnranken zijn prachtig groen en het is een prachtig gezicht tussen alle muurtjes. Wat een werk moet het geweest zijn om dit allemaal te maken. We lopen langs een oude molen en we moeten eigenlijk wel terug. We zouden om zeven uur terug zijn in Madalena om samen met de anderen een hapje te eten, maar we gokken erop dat we terug wel een lift kunnen krijgen en lopen nog een stuk verder door, door een leuk smal gangetjes tussen twee muurtjes. Als we terug proberen te liften blijken alle auto´s de verkeerde kant op te rijden, je zou bijna denken dat het één richtingverkeer is… Wouter is al eerder terug gegaan met Elsa maar Myrthe klaagt steen en been als ze het hele stuk ook weer terug moet lopen. We stappen maar even flink door -wat tot nog meer geklaag van Myrthe leidt- en we zijn uiteindelijk maar een paar minuten over zeven weer terug in Madalena waar we de anderen gelukkig makkelijk vinden in een restaurantje. We eten gezellig met zijn allen en nemen de ferry van negen uur weer terug.

Alle kleuren groen die je je maar bedenken kan
Maandag doen we weer school-pretpakket en daarna werken Aranka en ik nog aan de muurschildering. De heks die we in de vlag schilderen hebben we ook weer uitgesneden en schilderen we met een mal op de muur. Ook nu is het resultaat niet om over naar huis te schrijven, maar Aranka maakt het wel weer mooi, die is erg goed in dit soort precieze klusjes. Aan het eind van de ochtend huur ik een auto wat weer erg gemakkelijk gaat en gaan we op weg. Eerst rijden we helemaal naar het westen naar de vuurtoren bij de vulkaan “dos Capelinhos” die in 1958 voor het laatst is uitgebarsten. Eerst als een onderzeese vulkaan, maar later was er zoveel lava en as uitgekomen dat er een stuk land van 2,4 km2 bij het eiland Faial is gekomen. Onder de vuurtoren onder de vulkaanas is een museum gebouwd over de uitbarsting van 1957-1958. Het is erg indrukwekkend, ook omdat er mooie filmbeelden van gemaakt zijn. Het landschap is hier nu wel buitenaards met alleen grijs bruine as waarop nog niets groeit. Na het museum rijden we verder over het eiland en rijden nog naar de krater van de grote vulkaan, de Caldeira, midden op het eiland van ruim 1000 meter hoog. Helaas is het bewolkt en rijden we het laatste stuk in de mist. Als we op de krater rand staan zien we eerst ook alleen maar mist maar na een tijdje klaart het heel even op en zien we door de mist heen de krater liggen. Prachtig groen met alle kleuren groen die je je maar bedenken kan. Er is een mooie wandeling over de rand van de krater maar in de potdichte mist zien we daar toch maar vanaf en dus rijden we terug naar Horta. Als we terug zijn maakt Aranka de muurschildering verder af door het gezicht van de heks te schilderen. een lastige klus maar het resultaat is prima en hij is goed zichtbaar door de kleuren van de vlag. Nou, hè hè, die is af, dat koste toch wel weer heel wat meer tijd dan we van te voren dachten. ‘s-Avonds komen Jaap en Elsa nog koffie drinken en vertellen hun verhalen over de reis van de afgelopen drie jaar. Het is erg gezellig en leuk om al hun verhalen te horen.

Andere murschilderingen van Nederlandse schepen in Horta…

de White Witch spuit vooruit
Dinsdag doen we eerst boodschappen met de auto en leveren hem daarna weer in. Het regent vandaag dus lekker dat we de muurschildering af hebben. We maken de White Witch in blue klaar voor vertrek en om één uur varen we onder luid getoeter van de Nederlandse schepen die nog in Horta liggen af richting Víla de Velas op São Jorge. Het is maar een kort stukje (25 mijl) varen en we kunnen er voor de avond zijn. De wind komt schuin van achteren. Volgens de Gribfiles zou er rond de twaalf knopen wind staan dus we zetten geen rif. Als we buiten de haven komen waait het al snel meer dan twintig knopen, maar uit een goede hoek en de White Witch spuit vooruit. We lopen eerst 6, dan zeven, dan en uiteindelijk soms meer dan negen knopen. Zo schiet het lekker op. Aranka oppert meerdere malen om toch maar een rifje te zetten, maar zolang we niet uit het roer lopen en heerlijk door het water spuiten blijf ik lekker in de kuip zitten. Als de wind dan boven de 25 knopen komt moet ik er toch aan geloven en gaat er een rif in het grootzeil en in de genua. Ik ben nog niet klaar of de wind zakt in tot 12 knopen, dus halen we het rif er weer uit, en daarna neemt de wind steeds verder af tot 0 knopen. We starten de motor, maar nog geen kwartier later waait het alweer, maar nu pal tegen. Motor uit, en kruisen maar tot 2 mijl onder São Jorge. Hier krijgen we ook de stroom tegen en dan vinden we het welletjes en varen de laatste mijlen op de motor. Als we het haventje van Víla de Velas binnenlopen staat de havenmeester José de Dias al uitbundig te zwaaien waar we moeten gaan liggen. Hij helpt ons met aanmeren en zegt dat we morgen maar moeten komen inklaren want hij gaat vanavond nog duiken. Hij is tot nu wel de vriendelijkste havenmeester die we ooit zijn tegengekomen. Wouter en Myrthe duiken meteen het water in samen met een stel Duitse kinderen van een andere boot. Deze keer is er geen sprake van verlegenheid en het water is ook ongelofelijk helder. Aranka tovert nog snel een pan nasi uit het kombuis met een paar gebakken eieren. ‘s Avonds gaan we nog even langs bij de Lotus die hier al een paar dagen ligt en die ook bezoek hebben van een Nederlands stel die hier op São Jorge wonen en ook een schip in de haven hebben liggen. We krijgen de nodige tips over het eiland en kletsen door tot het donker wordt. Dan gaan we lekker slapen. ‘s Nachts horen we weer de meeuwen die we ook al op Flores hoorde en die ‘s nachts tegen de rotsen aan zitten en elkaar roepen met een hoop geschreeuw.

Achter op de squad
Nadat we het pretpakket voor school hebben gedaan (we zijn met geschiedenis nu in de Middeleeuwen) huren we woensdag een autootje om het eiland te bekijken. We verleggen ook nog even ons schip naar een wat rustiger plekje dat is vrijgekomen nadat er zeker zes schepen zijn vertrokken naar Terceira waar morgen het Sanjoaninas feest begint. We rijden via een mooie route naar het oosten van het eiland en zetten de auto neer bij een parkeerplaats aan het begin van wandelroute 1. Dit wandelpad loopt vanaf de bergrug met prachtige uitzichten naar beneden naar Fajã da Caldeira de Santo Christo, een heel klein plaatsje dat alleen te voet of met een squad te bereiken is. Het is een prachtige wandeling met volop hortensia’s langs de route die hier gewoon in het wild groeien. De bloemen wisselen af met grasweides waar koeien en een enkele stier graast en met prachtige uitzichten over de prachtig blauwe zee. Als we bij Fajã da Caldeira de Santo Christo zijn gaat het wandelpad over in een iets breder pad. Myrthe en Wouter beginnen al behoorlijk moe te worden en als ze na een tijdje een lift krijgen aangeboden van een squad die voorbijkomt klimmen Aranka, Myrthe en Wouter achter op de squad en leggen zo de laatste kilometers af. Kan ik ook weer even lekker doorlopen…. Als ik aankom bij het einde van de wandeling in Fajã dos Cubres staan Aranka en de kids vrolijk te wachten. De tocht op de squad was erg spectaculair geweest. Fajã dos Cubres is ook weer een piep klein plaatsje maar er zit een klein restaurantje waar we wat drinken. Ik probeer terug te liften naar de parkeerplaats waar ons autootje staat en na een kwartiertje komt er zowaar een auto langs en kan ik meerijden over een heel steile weg naar boven. Daar heb ik zo weer een volgende lift tot voorbij de hoofdstad Calheta en ook een derde lift krijg ik weer binnen een paar minuten tot aan de parkeerplaats waar onze auto staat. Snel rij ik weer terug naar Fajã dos Cubres, nu binnendoor over de bergrug. Als ik Aranka en de kids heb opgepikt rijden we door naar Fajã das Almas waar we over een ongelofelijk steil weggetje naar beneden rijden. Daar lopen we een stukje langs de kust en hebben een mooi uitzicht over de gestolde lava die hier lang geleden zo de zee in stroomde. We eten heerlijk bij restaurante Maré Viva. In het donker rijden we weer terug naar Velas. Donderdag doen we school en kijken we rond in Velas wat ook een leuk plaatsje is. Aranka gaat naar de kapper en komt twintig jaar jonger weer terug. ‘s Middags komt de Win2Win ook aan en ‘s-avonds eten we samen met Co en Carla van de Lotus en met Eltjo en Lilian van de Win2Win pannenkoeken op de White Witch.

De haven is behoorlijk vol
‘s-Avonds maken we de boot klaar om ‘s ochtends vroeg te vertrekken. We horen van José dat de haven in Angra do Heroísmo erg vol is omdat daar het Sanjoaninas feest is. We besluiten om dan direct door te varen naar Praia da Vitoría dat twaalf mijl verder ligt. De Lotus vaart daar morgen ook heen en we kunnen dus samen op varen. Vrijdag ochtend staan we om zes uur op en half zeven gooien we de trossen los. Helaas is er geen wind en moeten we het eerste stuk motoren. Niet veel later zien we ook de Lotus vertrekken die ons even later voorbij vaart. Misschien is de spoed onze schroef niet helemaal goed ingesteld want op de motor zijn we niet erg snel. Maakt ook niet zoveel uit want we zeilen meestal. Als we voorbij São Jorge zijn kunnen we heerlijk zeilen. We komen om half acht ‘s-Avonds aan in de haven van Praia de Vitoría waar Co en Carla van de Lotus ons staan op te wachten om een lijntje aan te nemen. De haven is behoorlijk vol, maar we vinden nog net een plekje aan de receptiesteiger.

Groen, ruig en vriendelijk Flores


Flores lag volledig in de wolken toen we dit eiland aanliepen. We konden het vaag ontwaren op 20 mijl afstand. Pas dichterbij gekomen zag je hoe hoog het was (900 meter) en hoe groen en ruig. De kust loopt steil omhoog, maar bevat ook kleine strandjes met zwart vulkanisch gesteente. Op de groene glooiende hellingen zien we diverse plaatsjes liggen met witte huizen en rode daken. Het eiland is niet groter dan 17 km lang en 12 km breed en heeft minder dan 4000 inwoners.


De haven van Laies is prachtig als we hem op drie juni aan lopen terwijl we het dorp tegen de glooiende helling zien liggen. Eenmaal binnen aan de steiger ontmoeten we ook de havenmeester. Wat een ontzettend vriendelijke en gemoedelijke man is dat. Omdat het een kleine haven is raken we heel makkelijk met de andere zeilers in gesprek en is de haven net een klein en heel gezellig dorpje.

We ontmoeten hier ook de boot “Selkie”, met een Ierse familie aan boord, met een meisje van 6 en een jongen van 11. Die vragen of Wouter en Myrthe zin hebben om te komen spelen. Myrthe en Wouter hebben 2 weken zo op elkaars lip gezeten, dat wij denken dat dat heel leuk is. De kinderen denken daar echter anders over en hebben in eerste instantie nog geen zin. Pas twee dagen later na enige stimulans van ons, en nog een uitnodiging van de Selkie, gaan ze samen spelen en komen helemaal enthousiast terug. Erg leuk dat het goed klikt, want de Selkie vaart net als wij richting Cork in Ierland.

De dag van aankomst rommelen we wat op de boot en in de haven, voeren ons afval af (3 kleine vuilniszakken voor 15 dagen) en proberen voor de volgende dag een auto te huren. In de avond gaan Roelof en de kids vlak bij in de snackbar een hapje eten. Het is een verrassing hoe weinig het hier kost (1 euro voor een koffie of bier en 1 euro voor een patatje). Omdat ik in de oversteek zo gewend ben om om 20.00 uur naar bed te gaan, val ik ook nu heel snel in slaap. Ik sla het avondeten dus maar even over. Wel horen we die nacht gekke geluiden buiten, het blijken meeuwen te zijn, die in de nacht terug komen en tegen de berghelling zitten. Ze maken een bijzonder geluid, net alsof ze neusfluitjes hebben (aue-aue-aue). Nog nooit eerder gehoord. En in de ochtend als de zon opkomt zijn ze alweer verdwenen en hoor je ze niet meer.

De volgende ochtend wandel ik het dorp Laies in op zoek naar de supermarkt. Wekelijks wordt er vers aangevoerd en het schip is gisteren net geweest. Mooi om wat fruit aan te vullen en een vers brood en wat zuivel. Ik heb niet eens veel nodig, want ik heb nog steeds groenten en fruit van Bermuda.
Het is leuk om de berg een stuk op te wandelen. Er staan prachtige bomen, die net in bloei staan en helemaal rood zijn en gonzen van de bijen. En de mensen hier zijn werkelijk zo ontzettend vriendelijk. Terug krijg ik ook direct een lift aangeboden en wordt ook hulp aangeboden, voor het geval ik nog was heb. Zo heb ik het nog niet eerder meegemaakt.

Als ik terug kom heeft Roelof al een auto geregeld en gaan we snel op pad. We rijden over diverse weggetjes en stoppen onderweg bij alle mooie uitzichtpunten en dorpjes. Aan de zuidkant van het eiland is ook een wandelroute die helemaal naar beneden loopt naar het strand. Het is een erg leuke route en wij lopen het fraaie stuk langs de rotsen langs de kust tot we een mooi uitzicht hebben op het strand en lopen dan weer terug naar boven.

We zien de Rocha das Bordoes, een prachtig punt in het lava gesteente wat net op een stel orgelpijpen lijkt. Dan rijden we door naar Poco da Alagoinha, een groene rots met meerdere watervallen die uitkomen in een meertje. Als je daar beneden staat en de spiegeling van de rotswand in het meertje zien en een sterntje dat nog wat probeert te vissen, wordt je daar echt stil van.

We kijken ook nog bij een hele oude watermolen, die nog steeds werkt. De dame die alles regelt laat ons onder het huis ook het molenrad zien en we krijgen zelfs nog wat maismeel mee, om pannenkoeken van te bakken. De molen dateert van 1862. Grappig dat het nog steeds functioneert.

Dan rijden we naar een dorpje Aldeia da Cuada, waar de tijd stil is blijven staan. De huizen zijn gebouwd van stenen uit het lava gehakt en het is er een bloemenweelde. Daar is ook een café en we drinken een heerlijke cappuccino.

Dan rijden we dwars door de bergen van Flores heen en komen langs enkele prachtige meren die bovenop in de krater van de oude vulkaan liggen. Het ene meer ziet er zwart uit, het andere blauw en het volgende groen. Het is niet te geloven die kleuren en de mooie uitzichten.

Daarna is de dag eigenlijk al zo goed als om en is het tijd voor een hapje eten. We rijden terug naar Laies en gaan naar het restaurant, wat ons is aanbevolen door de Elida 6 (zeiljacht waarmee we op weg naar de Azoren steeds contact hadden). Het restaurant heet Casa do Rei een stukje buiten Laies. We worden heel vriendelijk ontvangen en het ziet er huiselijk gezellig uit. Voor de kinderen hebben ze zelfs een speelhoek ingericht. We eten heerlijk en alle groenten verbouwen ze zelf. Voor de kinderen is het een feestje, omdat de gastvrouw veel aandacht schenkt aan de kinderen en leuke kinderglazen gebruikt en de etensborden versiert met snoepjes. Top, aanradertje dus.

Als we daarna terug zijn in de haven is helaas het weer aan het veranderen. Een donkere wolk komt steeds verder over de berg heen onze kant op. Dat is jammer, want het is een feestavond in Laies. Er is een processie, waarbij één van de beelden uit de kerk -die langs alle kerkjes op het eiland is geweest- weer terug komt in de kerk van Laies. Het is zo’n speciale gelegenheid dat de mensen een hele loper van bloemen hebben gelegd door de hele straat. Het ziet er prachtig uit, maar helaas blaast het een beetje uit elkaar door de windvlagen onder een donkere wolk die er overwaait. En net als het beeld arriveert regent het ook nog, waardoor alle kaarsjes langs de loper uitgaan. Maar de mensen deert het niet, het is hun feestje en het is een mooie optocht. Daarna gaan ze in de kerk zingen. Een gedeelte luisteren we, maar dan laten we hen rustig met hun eigen feest. Het was al een cadeautje dat we dat een stukje mochten meemaken.

De volgende ochtend hebben we de auto nog tot 12 uur. Wij springen dus vroeg uit bed en rijden naar Santa Cruz aan de oostzijde van Flores. Daar waren we nog niet geweest. Hier was vroeger de jachthaven, maar het is zo rotsachtig en smal, en zonder steigers dat je hier nu echt niet meer wil liggen met een jacht. Maar wat bijzonder is, is het walvismuseum in de oude walvisfabriek, waar de walvisolie werd vrijgemaakt en bewaard. Het is naar om te zien hoe er op walvissen is gejaagd in het verleden. Maar het vertelt zo veel over de karakters van de mensen en hun voorouders hier. De walvisvaart was namelijk niet ongevaarlijk, vroeg veel geduld en vooral moed en was hard werken, omdat de walvissen zo stil mogelijk via roeiboten werden benaderd (terwijl het niet eens veel verdiende). De mensen hier op de Azoren en Kaapverden waren hier zo ontzettend goed in dat ze over de hele wereld beroemd werden en overal op de walvisvaart de schippers werden. Je ziet ook dat ze heel trots zijn op die periode en hun vaardigheden. Ze jaagden op potvissen, want die hebben heel veel olie in hun hoofd. Uiteraard hebben ze zo veel olie in hun hoofd, omdat ze heel diep duiken voor hun eten (1000 meter) en daar is geen licht en “kijken” de potvissen door middel van echo. De olie in hun hoofd is om de echo’s op te vangen. En zoals wij het geluid van tikken op glas kunnen onderscheiden van bijv. dat van tikken op een rots, zo herkent de potvis onder water ook de geluiden via echo.

Als de potvis onder water duikt dan komt zijn staart boven en duikt hij echt verticaal naar beneden. Hij kan wel een uur onder water blijven. Maar daarna moet hij weer lucht happen en komt hij weer boven en dat is meestal niet ver van waar hij eerst was. Je ziet dan 5 keer per minuut zo’n enorme spuit de lucht in gaan, wat verraad waar hij zich dan weer bevind. Zo werden ze vanaf land gespot en gingen de walvisvaarders er achteraan. De walvisjacht heeft in de jaren zestig zijn top gekend op de Azoren en is medio 1980 ingestort onder andere omdat de vraag naar levertraan (uit walvisolie) verdween (en uiteraard ook omdat er een verdrag is gekomen om walvissen te beschermen). Gelukkig maar, want als je ziet hoe de dieren werden geharpoeneerd en daarna met veel pijn vochten voor hun leven, is dat niet meer te verkopen. Het enige wat dan nog positief is aan de fabriek is dat werkelijk alles van de walvis van kop tot straat werd gebruikt voor zeer verschillende doeleinden. Dus geen verspilling van het dode dier. Gelukkig bieden in deze huidige tijd de walvissen, die vooral langs de Azoren zwemmen (koud diep water met veel krill) een mooie attractie voor de toeristen. Er zijn per eiland enkele bedrijven die walvis en dolfijnen tours maken. Het valt op dat het juist de kleinere bedrijfjes zijn die het belang inzien van afstand houden, met maximaal 3 boten binnen 150 meter varen en minimaal op 50 meter van een walvis en veel respect voor de dieren hebben. Zij halen tijdens hun tour ook plastic, touwen en andere troep uit het water als dat wordt gezien. En er worden tijdens dit soort tours ook biologische registraties (wetenschappelijk onderzoek) gedaan en foto’s gemaakt van de staartvin (vingerprint) en dergelijke om de migratie rond de Azoren in kaart te brengen. Het is leuk om zelf (maar ook voor de kinderen) meer over walvissen te leren. En we weten nu ook dat de vinvissen nu verder naar het Noorden trekken en we er niet veel meer zullen zien rond de Azoren (is al relatief laat om ze nog te treffen), terwijl de potvissen het hele jaar rond hier kunnen verblijven.


Tja en na het indrukwekkende walvismuseum rijden we snel terug naar de haven. We doen nog even snel snel boodschappen en dan is het alweer twaalf uur en moeten we de auto inleveren. Even later komt de Ojala binnenvaren, mooi voor de depressie en met de mast keurig vastgesjord met dyneema-lijn waar de stag is gebroken. Zo fijn om Anna en Maarten weer te zien en we hebben lekkere toast en croissants voor ze. En we horen al hun belevenissen van de oversteek.
Die dag bereiden wij ons voor om de volgende dag te vertrekken. We mogen van de Distant Shores II de pilot boeken van Schotland en Ierland overnemen. Dat is super, want die hadden we nog niet. En ze hebben nog goede tips meegegeven wat leuke plekjes zijn om te bezoeken en het Crinan kanaal waar je door kan varen.
Die avond eten we samen met Anna en Maarten bij Braia du Mar in het plaatsje Laies. Ongelofelijk lekker gegeten met 6 personen voor 50 euro. Dat is zo goedkoop vergeleken bij Bermuda, dat we het bijna niet kunnen geloven.
Die nacht klimmen we op tijd uit bed, want de Batjar komt om 02.00 uur binnen. Knap schipperswerk in het donker met de rotsen vlak bij de haveningang. Ook zij zijn blij dat ze er zijn. En de volgende ochtend komt de Sark binnen. Het wordt bijna een NL invasie. Maar fijn dat ze veilig binnen zijn en dat wij ze nog even gesproken hebben voordat wij diezelfde ochtend (6 juni) doorvaren naar Horta op het eiland Faial.

Paradijsje midden in de Oceaan!


  • De overtocht van St. Maarten naar Bermuda is heel relaxed. Eigenlijk steeds met ruime wind en ca. 15 knopen wind. We hebben een paar dagen wat minder wind gehad en daarom één dag met de gennaker gevaren en ook ongeveer vijftien uur gemoterd. Elke dag was het SSB netje weer een hoogtepunt met als special de Batjar Kids Quiz waarbij Myrthe en Wouter, Thomas en Jesper elke dag weer vijf vragen krijgen die ze voor het avondeten moeten beantwoorden. Al met al een heerlijke overtocht. Als we aankomen bij Bermuda roepen we Bermuda radio op ca. dertig mijl afstand al via de SSB op om ons aan te kondigen. Op Sint Maarten hebben we al via internet aangekondigd dat we eraan kwamen en ze weten ook direct wie we zijn. Op ca. tien mijl moeten we ze nog een keer oproepen, dan via de marifoon. Ze vertellen ons keurig hoe we de lagoon in moeten varen maar het kost toch nog even moeite om de douane steiger te vinden. Na het inklaren ankeren we in de lagoon met een prachtig uitzicht op St. Georges.

Het is super Brits met een Caraïbische saus erover. De mensen zijn ontzettend vriendelijk en ook erg beleefd (b.v. bij het instappen en verlaten van de bus niet dringen). Ze zijn zeer hulpvaardig als je iets zoekt of nodig hebt. Ook de wegen zijn net zoals op de kanaaleilanden of in Engeland; met stenen muurtjes aan weerszijden en smal, zodat het verkeer net langs elkaar kan. De huizen zijn leuk, ze hebben allemaal een andere kleur, maar hebben wel allemaal een wit dak met aan elke zijde een hoge schoorsteen. Het dak is met speciale witte verf behandeld (speciaal recept van Bermuda), zodat het regenwater opgevangen kan worden en onder elk huis staat een tank met regenwater om te filteren tot drinkwater.
Ze lopen in nette kleding, de mannen in pak met een korte broek, De Bermuda, en lange kniekousen eronder. Ziet er erg grappig uit, en is door de Britten vanuit India meegenomen naar Bermuda en hier in het verleden ingeburgerd. Dat het toch ook Caribisch aandoet komt door het azuurblauwe water en het (noordelijkste) koraalrif waar het hele eiland vrijwel volledig door wordt omgeven en waardoor in het verleden zoveel schepen langs deze kusten zijn vergaan; de mix van blanke en donkere bevolking die hier geïntegreerd samen leven; de palmbomen en de bloemenzee. Het is echt prachtig.

Waar je wel van schrikt zijn de prijzen in de winkels en in de supermarkten. Echt nog een factor hoger dan op de BVI. Toen we net aankwamen haalde Roelof een pak melk en een broodje en betaalde 10 dollar. Voor een pak toiletrollen betaal je hier zo 15 dollar. Dat maakt dat de Nederlandse enclave hier druk voorraden uitwisselt waar op de ene boot tekorten van zijn terwijl op andere boten er nog voldoende aan boord is. Maar ja, de verse waren zullen we toch op een gegeven moment moeten aanvullen (vlees, groente, fruit en melkproducten). En zoals iemand mij in de winkel al adviseerde: “Get used to it”.

Inmiddels zijn we hier een aantal dagen en liggen er 7 Nederlandse schepen (Volonté, Batjar, Ojala, Sark en nog 2 voor ons onbekenden). De Balans hebben we ook aangetroffen, die hebben we ontmoet in Suriname, maar zijn inmiddels alweer vertrokken naar de Azoren. Ook de ARC is aangekomen en dat maakt het wel een beetje druk op de ankerplek en in de haven. De ARC vertrekt maandag 18 mei richting Amerika en woensdag 20 mei naar de Azoren, zoals ik begrijp ongeacht het weer, maar verder zijn ze heel goed bezig met de veiligheid hoor… Wij volgen het weer elke dag en zoeken een gaatje. Het weer is nog instabiel; vanuit Amerika komen, om de zoveel dagen, lage luchtdrukgebieden deze kant op met soms veel wind of vervelende troggen. Ook is er op de route naar de Azoren een fiks hoog luchtdrukgebied waar geen wind in zit. Van beide willen wij eigenlijk niet te veel, dus het blijft goed zoeken en analyseren en afwegen.

In de tussentijd vermaken we ons uitstekend. Eerst hebben we St. George, de plaats waar we ankeren, bekeken. Het is een prachtig historisch oud stadje, wereld erfgoed en leuk om in rond te lopen. Regelmatig zitten we op een bank op het plein, bij het Visitor Center, om wifi te ontvangen en te kunnen internetten. De asfaltweg rond het pleintje is ideaal voor de kinderen om hun skateboard weer eens te gebruiken. In het World Heritage Centre zien we een film hoe hier rond 1600 alles is begonnen. Hoe de Sea Venture op het rif lek is geslagen en de bemanning is aangespoeld en de plaats St. George hebben gesticht. Ook de nooit afgebouwde Kathedraal van grijze steen bepaalt het uitzicht. De kinderen werken de eerste dag nog hard aan hun tekening die de laatste opdracht is van de Batjar Kids Quiz en die ze in moeten leveren als de Batjar aan komt in St. Georges.

Verder socializen we gezellig bij elkaar. Eerst een keertje eten bij ons aan boord. Vervolgens is de uitslag van de kinderquiz op de Batjar, want ze hebben met een beeldverhaal en tekeningen en alle moeilijke vragen die zijn beantwoord het de jury erg moeilijk gemaakt. Maar ze vinden dat de kinderen erg hun best hebben gedaan, veel hebben geleerd en heel creatief zijn met alle antwoorden en tekeningen. Daarom heeft Marjolein voor allemaal een muffin gebakken met een marsepeinen figuurtje erop. En de einduitslag was heel spannend, want Thomas, Jesper en Myrthe liggen met puntenaantal heel dicht bij elkaar. Myrthe blijkt toch nipt te winnen. Wat kan ze dan trots kijken. Maar eigenlijk zijn ze dat allemaal als ze van hun lekkere muffin smullen.

Dan komt ook de Ojala op de ankerplaats en gaan we allemaal bij hen borrelen. En op 15 mei is Marjolein jarig en is er weer taart en koffie/thee op de Batjar. Ook zien we op de kant een toneelstukje hoe vroeger mensen werden veroordeeld en gestraft. Het leukste deel is als een vrouw met een stoeltje op een lange stang het water in wordt gekieperd. Kortom we vermaken ons prima en hebben het goed en gezellig.
In de tussentijd regelen de kinderen het ook goed met elkaar. Zo hebben ze een keer een kinderfeest bij de Volonté, als wij op de Ojala borrelen. En ze logeren dan weer bij ons en dan weer bij de Volonté. Onderhand zijn ze ook best wel moe, het schoolwerk gaat daardoor ook langzamer, maar we houden streng vol en met nog 3 volle weken school zijn ze klaar met het officiële deel. Dat zullen we dus wel afsluiten op de Azoren, verwacht ik.

Dinsdag maken we een wandeling langs drie forten die door de Engelsen zijn gebouwd om Bermuda te beschermen en die samen met St.George UNESCO wereld erfgoed zijn. Het is een mooie wandeling door een glooiend landschap. Heel bijzonder dat je zo’n vriendelijk landschap hebt terwijl je toch op een 6000 meter hoge berg staat want de zeebodem rondom Bermuda is ruim 6000 meter diep. We zien eerst het Fort St. Catherine en daarna komen we langs de Alexanora Battery en nog een kleiner fort. Het is duidelijk dat de Britten in het verleden veel hebben geïnvesteerd om het eiland te verdedigen tegen de Fransen en de Spanjaarden.

We gaan woensdag 13 mei met de hele groep een bus tour maken over het eiland. Eerst reizen we naar de hoofdstad Hamilton. Dat ligt op ongeveer 20 km afstand. Het is leuk om ook deze stad te bekijken. Hier liggen diverse cruiseschepen, waaronder ook de “Veendam” van de Holland Amerika Line. We bezoeken een museum, waar een Engelsman van alles uit het verleden heeft verzameld en tentoonstelt. Er zit niet echt een lijn in en daardoor komt het wat rommelig over. De kids zijn echter heel erg in hun nopjes, want ze hebben van de eigenaar een echte munt van Bermuda gekregen. Een penny met Queen Elizabeth, die ze beloven op school aan hun klasgenoten te zullen laten zien. De munt is er medio 1970 uit gegaan toen de Bermudian dollar is ingevoerd. We bezoeken nog een kerk en een park en dan is onze tijd alweer om en reizen we met de bus door naar het strand.

We stappen uit bij Horseshoe Bay. Dit blijkt een zeer geliefde baai te zijn en het is dus allerminst rustig. We schrikken zelfs een beetje, verwend als we zijn door alle mooie strandjes die we hebben gezien, van de parasolletjes die hier vlak naast elkaar staan en de badgasten die hier hutje mutje zitten. Maar toch nemen we een duik samen met Anna en Maarten van de Ojala. De bemanning van de Volonté en de Batjar vinden het te druk en gaan direct met de bus door naar de Dockyard. Het water is verfrissend en de kinderen spelen heerlijk in de golven. We klimmen nog even op de rots bij deze baai met een prachtig uitzicht langs de kust en over het rif en de zee.

Daarna reizen we met de bus door naar het eindpuntje van Bermuda, Dockyard. Daar genieten we van de prachtige Clocktower Mall en kijken onze ogen uit bij een glasblazerij, waar iemand in ongeveer drie kwartier met het zweet op het voorhoofd een prachtige schaal maakt. Het is echt vakwerk hoe dit handwerk gaat en ook de kinderen kijken hun ogen uit. Daarna drinken en eten we nog wat. Niet lang daarna stappen we op een kleine ferry en worden het hele stuk van 40 km weer terug gebracht naar St. George. Op de ferry ontmoeten we Miquel, gepensioneerd, maar nog vol passie over zijn eiland Bermuda. In het verleden was hij politiek actief en nu probeert hij toeristen iets meer over het eiland te vertellen. Super leuk en zo ontzettend gastvrij heb ik nog zelden iemand meegemaakt.

De dagen erna doen we wat klusjes op de boot en lezen en houden het weer in de gaten. Marjolein houdt een knip dag en knipt ook Myrthe en Wouter, en dat is inmiddels ook wel nodig. Wouter heeft bedacht dat hij lang haar wil en wil dus niet geknipt worden. Daar weet Marjolein wel raad mee, ze vertelt hem dat zijn haar harder gaat groeien als ze er eerst een stuk(je) vanaf knipt. Nou, daar heeft hij wel oren naar.

Zondag gaan we nog samen met Anna en Maarten naar Bermuda Radio waar ze alle scheepvaart rondom Bermuda begeleiden, de weersverwachting uitzenden en optreden als Rescue Center. Het is erg goed georganiseerd en ze hebben een prachtig uitzicht over Bermuda en de zee rondom.

Het lijkt nu dat er een weer gaatje is waarmee we op maandag 18 of dinsdag 19 mei kunnen vertrekken, maar we blijven nog goed naar het weer kijken, want erg stabiel is het allemaal niet.

Reünie op Sint Maarten

Frans stokbrood met brie
Wat was dat een goed plan om vanuit de BVI terug te varen naar Sint Maarten al maken we daardoor helaas koningsdag niet mee, want dan zijn we onderweg. Tegelijk met de Volonté varen we door de brug het Nederlandse deel van de Simpson Lagoon binnen en verrassen de Batjar met onze komst. En hoe makkelijk is het om de weg te vinden naar alle supermarkten, zeilwinkels en de Intertoy als de bemanning van de Batjar en de Volonté hier de weg al zo ontzettend goed kennen. Letterlijk al ons fruit, groente en verse producten uit de koelkast waren schoon op. En wat is het dan heerlijk om in een supermarkt te shoppen waar je Frans stokbrood, kaasjes, drop, paté, verse melk en alle soorten fruit en groenten voor een normale prijs kan aanschaffen. De volgende dag na onze aankomst doen we dan ook eerst alle boodschappen en zaken die we willen regelen (ook de was)!

Verjaardag Jesper (10) loopt uit op groots logeerfeest:
Jesper is vandaag jarig en geeft een feest op de Volonté. Myrthe bakt een cake en versiert hem en ik duik onder het bed van de kids om te zoeken of we nog een cadeau hebben. We zien dat de boot al is versierd en roepen vast via de marifoon op om even te zingen. In de middag gaan we er naar toe. Reuze gezellig met iedereen en ook vriendin Harriëtte van Erik en Denise met hun zonen Paul en (kleine) Thomas komen langs. De kids hebben het reuze gezellig. Marjolein heeft een supergave groene taart met marsepeinen kikkertjes gemaakt. Daar blijft dan ook al gauw niets van over. In de middag willen de kinderen nog naar het strand en we pakken wat spullen in en zetten daar het feestje voort. De lach op Jesper zijn gezicht wordt alleen maar groter, zeker als ze ook nog allemaal mogen logeren bij Hariëtte en Martijn. Ook onze kinderen mogen mee en ze hebben er ontzettend veel zin in. Wel gek en stilletjes als ze weg zijn, maar zo hebben wij even heerlijk de tijd voor ons zelf en borrelen bij de Volonté. We hebben ook reuze lol.

Carnaval en Parade in Philipsburg
Donderdag 30 april is er een parade in Philipsburg, waar we gaan kijken. Het is carnaval en gelukkig heeft Hariëtte voor iedereen oordopjes meegenomen, want het is oorverdovend de muziek. De lopers hebben er al 3 uur lopen op zitten en zijn door de hitte erg dorstig geworden. Maar wat een leuke sfeer hangt er. En de dames zien er toch gaaf uit met de veren en mooie outfits en schudden sexy met hun billen, zoals dat in de Carieb past. Er doen ook enkele blanken mee, maar dat past eigenlijk niet, omdat blanken vergeleken bij de donkere Caribiërs lang niet zo ritmisch, soepel en sexy overkomen.
Als de kids, nog moe van de logeerpartij, ondanks het lawaai en enorme parade gewoon op het stoepje in slaap vallen vinden wij het mooi geweest en liften we met een vriendelijke man in een Pick Up terug naar Simpson Lagoon. Als Wouter en Myrthe worden uitgenodigd nog een nacht te logeren vinden we dat toch goed. Ze zijn wel moe maar hebben ook enorme pret! Wetende dat ze straks lange tijd opgesloten zitten op de boot op de oceaan, laten wij deze week school maar even varen en kunnen de kids lekker genieten van de nieuw verworven vriendschappen. Harriëtte en Martijn hebben op het expat terrein een zwembad en we worden uitgenodigd om daar ook te komen zwemmen. We zien eerst nog de Win2Win de lagoon in varen gevolgd door de Sea Ya en de Lotus (hebben we ook in Suriname al leren kennen). Weer 3 Nederlandse schepen erbij, dat wordt alleen nog maar gezelliger. Wat een leuk weerzien is dat. Einde van de dag varen we met de dinghys de lagoon helemaal af naar het expat terrein en genieten van het warme zwembad met zijn allen. We bestellen pizza’s en laten vervolgens de kids weer achter voor hun slaapfeestje. Wat een pret hebben ze. En Myrthe en Wouter zijn helemaal weg van de honden Tijger en Shadow, die ze graag uitlaten.

Nederlandse BBQ
Vrijdag 1 mei doen wij allerlei voorbereidingen voor de oversteek naar Bermuda. Allerlei boodschappen, opruimen en schoonmaken. Die middag zijn de kids aan het karten, dus wij hebben er geen omkijken naar. En dan einde van de middag hebben we met zijn allen afgesproken op het strand voor een reünie en BBQ. Iedereen heeft lekkere dingen meegenomen en met houten pallets van het strand zijn we heel creatief in het maken van een sta-tafel en bar. Super gezellig om hier met iedereen bij te kletsen en alle verhalen te horen. En ook na te denken over ons vertrek naar Bermuda. Wij vinden dat wel een fijne stop voor onderweg, maar een deel van de Nederlandse boten zal rechtstreeks naar de Azoren gaan varen.

Leren haken
Zaterdag 2 mei gaan we op de koffie bij de Win2Win. Lilian leert Myrthe in die tijd even haken. Lilian heeft zelf een prachtige teckel met allerlei kleuren gemaakt. En het zelfgemaakte fruit netje van Lilian maakt mij jaloers, dus ik vind het reuze handig dat Myrthe leert haken. En Myrthe lijkt wel talent te hebben voor dit haken, zo snel als ze het leert, dus ik heb goede hoop op een nieuw fruit netje.
Verder halen we de baard en de pokken onder het schip vandaan. Die zijn er in die paar dagen hier in de lagoon wel heel erg hard aangegroeid. Prompt schuift Roelof in plaats van alleen de pokken ook een oude niet meer in gebruik zijnde aardplaat van de romp af. Tja die zit met bouten vast, maar die zijn helemaal doorgeroest. Dan zit je wel even in dubio of die gaatjes nog voldoende dicht zitten en niet straks tijdens de oversteek gaan lekken en we met een pomp onze boot droog moeten houden. Maar Roelof bedenkt met zijn natuurkundige kennis dat het wel goed moet gaan. We kijken nog wel even binnen in het kastje onder de vloer waar de bouten zitten. Daardoor ontdekken we een toeter die al die tijd met ons mee heeft gereisd, zonder dat we van zijn bestaan wisten. Maar alles lijkt goed te zitten en we weten nu waar we eventueel kurken in moeten duwen als er gaten ontstaan!!

Afsluiting sociale week met pannenkoeken
Zondag 3 mei wordt besloten om een dag later te vertrekken. De meeste dinghy’s worden opgeruimd en met de dinghy’s die nog in bedrijf zijn gaan de mannen naar het café om nogmaals goed het weer te bekijken. Er zit ten westen van Bermuda een laag luchtdrukgebied, wat we scherp in de gaten houden. Deze kan troggen en koufronten geven waar wij onderweg niet op zitten te wachten. Dus iedere dag wordt gekeken welke kant het gebied op beweegt en hoe het zich ontwikkelt. Maar ons vertrek op maandag staat vast, want het lijkt gunstig weer te zijn.
Omdat het de laatste avond voor vertrek is gaan we met zijn allen pannenkoeken eten op de Batjar. Ik bak een stapel en de Batjar ook. En het gaat allemaal schoon op. De kids maken er weer een dolle boel van op de Batjar. Maar we gaan niet al te laat terug wetende dat we de volgende dag echt vertrekken.

Maandag 4 mei vertrekken we uiteindelijk om 11.00 uur. We varen de lagoon uit onder de brug door en worden uitgezwaaid door Sea Ya en Win2Win. Wat een afscheid is dat weer. Door het gezellige sociale gebeuren heb ik nauwelijks zenuwen gehad voor vertrek. Maar nu voel ik de adrenaline wel weer door mijn aderen. Spanning omdat je nog niet weet wat er allemaal komen gaat.
Maar achteraf gezien wordt het de allermooiste oversteek tot nu toe, zo heerlijk weer en weinig swell.

British Virgin Islands

Woensdag 15 april vertrekken we vanuit de US Virgin Islands naar de Britisch Virgin Islands. Rond een uur of zeven halen we het anker op in Caneel Bay en varen hoog aan de wind naar Great Harbour op het eiland Jost van Dyke vernoemd naar een Nederlandse piraat. Een klein mooi eiland met nog geen 200 inwoners. Het is een prima zeiltocht, we varen in de beschutting van de eilanden en hebben wel wind maar nauwelijks golven. De White Witch loopt daardoor lekker. Bij het vertrek laveren we door het Durloe Channel waar we net bezeild door heen kunnen. Na een uurtje zeilen zijn we alweer in de Great Harbour. Er liggen hier veel moorings en we willen eigenlijk alleen even inklaren dus we besparen ons de moeite van het ankeren.

Als ik ga inklaren neem ik het afval mee. Nog voor ik aan land stap krijg ik te horen dat ik dat hier niet in een prullenbak mag gooien en dat ik anders een boete krijg, wel wat overdreven want het is maar een klein zakje… Ik zeg tegen de café baas, “hé, relax man, no worries!”, maar denk, dit had toch eigenlijk andersom moeten zijn.

Het inklaren valt mee, alhoewel ik weer verschillende loketten af moet en dito formulieren moet invullen is het een stuk minder duur dan ik verwachte en na een half uurtje sta ik weer buiten. Als ik internet verbinding heb, app ik met de Volonté, om te horen wat hun plannen zijn. Ze twijfelen of ze vandaag al naar Bermuda zullen vertrekken, maar ze komen eerst ook nog naar Great Harbour. Een paar uur later komen ze aan en komen langszij aan de mooring waar wij ook aan liggen. Aangezien het weer nog niet echt gunstig is voor de oversteek naar Bermuda maar zeker ook niet voor de oversteek van Bermuda naar de Azoren besluiten ze nog een tijdje in de BVI’s te bijven. We varen samen naar Little Jost van Dyke, een klein eilandje ten noord oosten van Jost van Dyke waar het wat rustiger is. Hier liggen we heerlijk rustig met een prachtig uitzicht. We eten samen op de Volonté en we luisteren naar alle verhalen en ervaringen die zij sinds Mindelo hebben meegemaakt en wij vertellen onze verhalen. De kinderen zien we niet meer die zijn de nieuwste games en films aan het uitwisselen. ‘s Avonds na het eten logeren Jesper en Thomas bij ons. Blijkbaar is iedereen echt moe want de volgende ochtend slapen we allemaal tot na achten als een roos.

Nadat we ontbeten hebben gaan we samen met de Volonté-ers met de dinghy naar een heel klein maar prachtig eilandje Sandy Spit met een prachtig strand. Het is mooi, en we kunnen er lekker zwemmen, maar het is ook wel druk. ‘s Ochtends liggen er al direct een boot of zes met mensen die hier een dagje naar toe komen. Het doet wel Amerikaans aan, grote jachten, dikke mensen en veel volwassenen zwemmen met een soort zwemband om… We ontmoeten nog een ander Nederlands gezin die een wereldreis per vliegtuig maakt met round the world ticket. Ze hebben hier een week een zeilboot gehuurd en gaan dan verder toeren met een camper door de USA. Onze kinderen en Thomas, Jesper vinden het blijkbaar erg leuk om weer met elkaar te spelen, want ze hebben helemaal geen oog voor de kinderen van het andere Nederlandse gezin. ‘s Middags steken we over naar Cane Garden Bay op Tortola. Het is maar een half uurtje zeilen, maar we kunnen mooie foto’s maken van de Volonté en vice versa. In Cane Garden Bay liggen we heerlijk rustig voor anker. Het is een leuk en relaxed plaatsje dat weer erg Caribisch aan doet. ‘s Avonds blijven de Volonté-ers eten en bakt Aranka pannenkoeken. We besluiten er nog een dagje te blijven liggen, lekker een dagje lezen en wat klusjes doen. Aan wal kan ik zelfs een sim-kaartje kopen om te internetten. Helaas krijg ik het ding niet aan de praat en de winkel die hem verkoopt snapt er ook niet al te veel van. Nou ja, ook wel lekker rustig even geen Internet… Misschien lukt het later in Road Town wel om het kaartje aan de praat te krijgen. ‘s Avonds eten we bij de Volonté, Denise heeft een heerlijke macaronischotel gemaakt. Alhoewel we morgen vroeg willen vertrekken blijven we nog lang kletsen en nemen dan afscheid, maar waarschijnlijk niet voor lang. Wij gaan morgen naar Anegada, 25 mijl naar het noord-oosten, de Volonté gaat richting Road Town op Tortola. De kans is groot dat we elkaar een week later weer tegenkomen ten zuiden van Tortola.

Zaterdag vertrekken we rond negen uur. Op de Volonté is nog niemand te zien. We hebben geluk want het lijkt erop dat Anegada bezeild is. De wind komt uit het zuid oosten, waardoor we met een lekker gangetje kunnen zeilen. We beginnen zonder rif, maar de boot dreigt uit zijn roer te lopen en het gangboord ligt meer onder dan boven water. Er staat toch meer wind dan we in Cane Garden Bay dachten en dus zetten we alsnog een rif. Daarna lopen we als een zonnetje en komen rond het middaguur bij Anegada aan. We zien het pas op een paar mijl afstand liggen en het doet ons denken aan Barbuda. Het is een heel laag eiland met een prachtig strand omgeven door riffen waar je voorzichtig tussendoor moet. Gelukkig hebben ze hier een paar boeien gelegd zodat we makkelijk naar de ankerplaats toe kunnen varen. Nadat we geankerd hebben en school klaar is gaan we naar de kant. Er is meer bebouwing dan ik me had voorgesteld. We informeren bij de fiets en autoverhuur en reserveren twee fietsen voor morgen, dan kunnen Myrthe en Wouter mooi op de vouwfietsjes die we bij ons hebben. Het is maar een klein eiland dus we kunnen het makkelijk rondfietsen. ‘s Middags drinken we wat bij het Anegada Reef Hotel waar we een goede internet verbinding hebben en weer even mailtjes kunnen beantwoorden. Zondag gaan we om om negen uur naar de kant om de fietsen op te halen. Als ik het zadel wil verstellen heeft de jongen die de fietsen verhuurt geen sleutel hiervoor. Gelukkig heb ik die wel bij me, maar als ik het zadel weer wil vastdraaien is de bout lam gedraaid. Dus maar een andere fiets genomen. Het is wel typerend voor de BVI’s dat er echt totaal geen service wordt verleend. Als je een sim-kaart koopt hebben ze er geen idee van wat de instellingen zijn, als je een fiets huurt hebben ze geen gereedschap om de zadelhoogte in te stellen en als je ergens wat gaat drinken waar ze adverteren met WiFi internet hebben ze geen idee hoe het werkt. Echt onbenullig vind ik het en het is wel een groot contrast met de rest van de Carib waar iedereen juist uiterst behulpzaam was. Het zal wel komen door de grote hoeveelheid toeristen die hier komen.

Als ik de vouwfietsjes in elkaar zet zie ik dat er in het voorwiel van één van de fietsjes twee spaken zijn gebroken, daar zetten we Myrthe dus op, die is toch wat voorzichtiger dan Wouter. We fietsen naar het enige dorpje op het eiland, Settlement, waar niet veel te beleven valt. Helaas is de bakker dicht (zondag) en we fietsen door naar de oostzijde van het eiland naar Loblolly Bay waar een indrukwekkende branding staat. Hier zwemmen we, maar er staat een verraderlijk sterke stroming dus we gaan niet te ver het water in. We zitten heerlijk in de schaduw aan het strand en het is hier totaal niet druk. Later horen we dat het in het weekend in Anegada rustig is omdat alle charterboten dan van huurder wisselen en op Virgin Gorda of Tortola liggen. Nou dat komt dus goed uit, want hebben wij nu lekker de ruimte. Voordat we weer verder fietsen eten we wat bij een restaurantje aan het strand. We eten hier maar wat minder vaak in restaurantjes want een drankje hier kost ongeveer evenveel als een hele maaltijd in Suriname. Ook boodschappen zijn hier duur, een brood voor zes dollar is heel gewoon. Gelukkig hebben wij goed ingeslagen op St. Maarten en St. Croix dus hebben we eigenlijk weinig nodig.

‘s Middags fietsen we nog naar de noord kant van het eiland, bij Pomato Point. Helaas is het water hier niet helder dus we zien niet veel onder water, waarschijnlijk doordat er veel zand door de branding in het water komt. Wouter wil wel in het water gegooid worden maar dan wil hij wel zijn duikbril kwijt. Lui als ik ben gooi ik de duikbril van Wouter richting het strand. Ik gooi net niet ver genoeg, maar als ik ernaartoe loop zie ik alleen troebel water, je kan zelfs geen 10 centimeter in het water zien. We zoeken nog samen maar vinden hem niet meer terug. Wouter vind het prachtig dat pappa iets heel heel doms heeft gedaan. Ik hoop maar dat ie nog aanspoelt en dat iemand anders er nog plezier van heeft anders leveren ook wij hiermee een bijdrage aan de plastic soep…

Maandag vertrekken we vroeg vanaf Anegada richting het eiland Virgin Gorda. De afstanden zijn hier klein, alhoewel Anegada het verst buiten de overige BVI’s ligt is het toch maar 12 mijl en dus minder dan twee uur varen. Het lijkt of je over een stuk open zee vaart, maar in werkelijkheid is dat niet zo. Het rif onder Anegada loopt vrijwel door tot Virgin Gorda en geeft beschutting waardoor we alleen maar kleine golfjes hebben. Dat is altijd fijn want dan loopt de boot beter. Virgin Gorda heeft in het noorden een soort binnenzee, de “Gorda Sound”, met drie smalle toegangen. Daar lig je heerlijk beschut en het is ook een prachtige omgeving. We zoeken even naar een ankerplekje, dat is soms nog best lastig omdat alle ondiepere plekken zijn ingenomen door moorings. We vinden ten westen van Prickly Pear Island nog een stukje water van zes meter diep waar we het anker laten vallen. Hier liggen we prima, we zwemmen nog bij de boot en ‘s middags gaan Aranka en ik even naar “The Bitter End” aan de overkant met de dinghy. Myrthe en Wouter zijn aan het spelen en blijven liever op de boot. Het is toch nog een hele tocht naar de overkant, maar gelukkig zijn er geen golven dus we worden niet nat. The Bitter End is een resort waar ook een klein winkeltje zit waar we brood kunnen kopen, verder is er niet heel veel te zien. Dinsdag verleggen we de boot naar een mooring bij Saba Rock om de hoek, zodat we minder ver met de dinghy hoeven te varen. Vandaar varen we met de dinghy Eustatia Islands waar een prachtig snorkel gebied is. Het is weer prachtig om al het koraal te zien en we zien ook nog een grote pijlstaart rog. Als we terug zwemmen naar het strandje is het heel erg ondiep en met een golfje laten Myrthe, Wouter en ik ons over een rifje spoelen zodat we weer in dieper water terecht komen. Aranka heeft een slimmere route genomen en heeft geen last van deze ondieptes. ‘s Middags varen we weer naar een anker plekje ten zuiden van Prickly Pear Island. Wouter kijkt zijn ogen uit naar een echt enorm super jacht wat verderop ligt met oa en helikopter op het achterdek. Myrthe is duidelijk minder geïnteresseerd want als Wouter het een dag later nog over de helikopter op de boot heeft vraagt ze “Oh, was er dan een helikopter op een boot?”.

Woensdag varen we verder naar “The Bath“, een paar mijl verder naar het zuiden, ook op Virgin Gorda. The Bath is een hoop enorme keien die door een aardverschuiving omhoog zijn geduwd. Het is een mooi schouwspel en je kan er tussendoor lopen waarbij je in een soort grotten komt. Ook kunnen we er prachtig snorkelen (kogelvissen, inktvissen en een enorme trekkersvis tussen de rotsen), het water is er erg helder. Bij “The Bath” mag je niet ankeren maar er liggen moorings waar je overdag aan kan liggen. We vinden het snorkelen zo leuk dat Aranka en ik nadat we terug zijn nog een keer samen gaan zwemmen. Aranka ziet een paar enorme vissen maar als ze ze aanwijst zijn ze al weg.

s’-Middags varen we door naar Machioneel Bay bij Cooper Island. We zien hier de catamaran Los Lobitos liggen van Juanita en Frederic (een Belg die in Chili woont) die we ook al waren tegengekomen op Anegada. We varen even langszij en als we zeggen dat we hier willen ankeren zeggen ze dat er op de kant een bord stond dat dit verboden zou zijn met een boete van vijftienhonderd dollar… We roepen voor de zekerheid de Cooper Island Beach Club op en volgens hen mogen we buiten het mooring gebied wel ankeren, als we maar niet in het zeegras ankeren, want dat valt onder het natuurbehoud. Nou lijkt dit eenvoudiger dan het is want de hele baai ligt vol met moorings. We varen door naar Cistern Point waar het iets ondieper wordt en waar we op 9 meter diepte ons anker laten vallen in het zand. We liggen hier prachtig vlak bij het rif en vlak bij het snorkel gebied waar iedereen met zijn dinghy naar toe komt. Wij zwemmen er gewoon vanaf onze boot naar toe. Enige nadeel is dat we dicht op het rif liggen en als de wind 180 graden draait en doorzet dan stranden we op het rif…
Als de boot ligt gaan we snorkelen bij Cistern point. Er zijn ook duikers maar het is niet heel erg diep en het water is ontzettend helder dus we kunnen de bodem goed zien (10-20 meter zicht). Een paar keer duik ik naar beneden, het is echt een prachtig rif. We zien erg veel vissen, Aranka ziet een haai en ik zie samen met Wouter een paar enorme vissen van meer dan een meter lang. Wouter is niet meer bang voor vissen, zeker niet als hij samen met mij of Aranka is en roept elke keer dat we zo’n grote vis ziet keihard “Giant Fish, Giant Fish, enorme grote vis”. Als we terug willen zwemmen naar de boot zie ik nog een duikbril op de bodem liggen. Een (denk ik) Amerikaan probeert er naar toe te duiken maar komt niet verder dan een meter of 2-3. Ik heb nog wat goed te maken als het om duik brillen gaat en duik dus maar naar beneden waar ik met pijn in mijn oren de bril op een meter of zeven ophaal. Blijkbaar ben ik verkouden want het klaren lukt niet zo goed. Amerikaan weer blij met zijn duikbril en ik heb mijn bijdrage aan de plastic soep weer ongedaan gemaakt.

‘s Avonds borrelen we aan boord van de Los Lobitos. Myrthe en Wouter spelen met hun dochtertje Amelita. Myrthe maakt samen met haar een cafeetje van Lego Friends en Wouter valt na een tijdje in slaap. Frederic en Juanita zijn pas aan hun reis begonnen en hebben de catamaran in de Carib gekocht. Ze willen het komende jaar hier rondvaren en dan misschien door het Panama kanaal gaan. Ze zijn erg geïnteresseerd hoe het is om een oversteek met kinderen te maken. Ook zijn ze nog op zoek naar de juiste uitrusting voor hun boot. Het is erg gezellig en als we om negen uur door het donker terug varen naar onze boot realiseren we ons dat we nog niet echt gegeten hebben. Terug op de boot eten we nog een kop soep en een eitje en dan gaan we snel naar bed.

Donderdag varen we naar Peter Island. We staan pas laat op en als Myrthe en Wouter hun eerste blok school af hebben gaan ze nog een keer met Aranka snorkelen. Ik ben het boek “Een krijger onderweg naar huis” van Henk de Velde aan het lezen en blijf lekker op de boot. Indrukwekkend om te lezen hoe hij met zijn trimaran de Juniper door het ijskoude en door stormen geteisterde Alaska richting de Verenigde Staten vaart. Ik heb het gevoel dat zijn wereld begint waar de onze ophoudt..

Als we van Cooper Island naar Peter Island varen, hebben we in gedachten om naar Little Harbour te gaan. Maar als we langs Deadman Bay varen ziet het er zo aantrekkelijk uit dat we hier maar ons anker laten zakken. We liggen voor een mooi strand met palmbomen, met ertussen en paar gebouwen van een resort. Het blijkt een privé eiland te zijn, maar we mogen er wel ankeren. ‘s Middags maak ik met Aranka nog een wandelingetje over het eiland, het ziet er nogal exclusief uit, gasten worden in busjes en golf karretjes rondgereden, maar het is erg rustig. We drinken nog wat in de bar en kunnen meteen even gebruik maken van het Internet om een weerbericht op te halen en de mail te lezen. 28 april komt er nog een vrij zware depressie net ten noorden van Bermuda voorbij met vijftig knopen wind en tien meter hoge golven. Dat betekent dat we nog maar even moeten wachten voor we daar naar toe gaan totdat de depressies meer naar het noorden trekken en het Azoren hoog zich heeft gezet. Nou ja, niet erg hoor, het is hier heerlijk toeven… Ook appen we nog even met Eric van de Volonté, zij gaan morgen ook naar Norman Island en we spreken af elkaar daar te ontmoeten, gezellig!

Vrijdag sta ik vroeg op om een brood te bakken, al het brood is op en op Peter Island is ook niets te krijgen. Om negen uur is het brood klaar. Myrthe en Wouter doen een eerste school blok voordat we gaan snorkelen bij Cabey Point. Daarna vertrekken we richting Norman Island. In het begin hebben we de wind mee, maar we draaien steeds verder naar het zuiden en de wind geeft steeds meer een aan de windse koers. Omdat het maar een klein stukje varen is hebben we alleen de genua uitgerold. Norman Island is met alleen de genua net niet bezeild, maar Pelikan Island dat iets noordelijker ligt is wel bezeild. We besluiten te stoppen bij Pelican Island om te snorkelen en leggen de White Witch aan een dag mooring. Het is er prachtig onder water. Het water is heel helder en we kunnen denk ik wel 20 meter ver door het water zien. Er is prachtig koraal en er zwemmen ook van allerlei vissen. Als we terug zijn moet ik toch eens opzoeken wat we nu allemaal gezien hebben. Na een uurtje snorkelen varen we verder en zoeken een ankerplekje in The Bight, een mooie en grote baai die ook vol met moorings ligt. We vinden een mooi plekje aan de zuid zijde van de baai van waar we ook makkelijk met de dinghy naar de grotten in Privateer Bay kunnen varen. Aan het eind van de middag komt ook de Volonté naar The Bight en ankert naast ons. ‘s Avonds is het weer vanouds gezellig. We hebben het over van alles, maar ook over het weer. Er blijven maar depressies over bermuda heen komen dus het lijkt alsof we hier voorlopig nog niet weg kunnen. Eric heeft het idee om met de zuidelijke wind, die er de komende dagen staat, weer terug te varen naar Sint Maarten om daar te provianderen. Sint maarten ligt ook al wat oostelijker en is daarom ook een beter vertrekpunt als we direct naar de Azoren zouden willen varen. HEt idee staat ons ook wel aan, en alhoewel we ons hier nog best langer kunnen vermaken op de BVI’s, hebben we het meeste na drie weken ook wel gezien.

Zaterdag varen we samen met de Volonté-ers eerst met de dinghy naar de grotten bij Privateer Bay en snorkelen daar. Ook hier is het water super helder. We zwemmen de grotten in met een zaklamp. In de grotten is verder niet heel veel te zien, buiten waar het koraal groeit en waar de vissen zwemmen is veel meer te zien. Als we later op de dag wat aan de kant drinken zien we dat hier ook een duikschool zit. We besluiten nog een dagje langer te blijven en bij Pelikan te duiken, het is een eenvoudig gebied en Eric en Denise zijn ervaren duikers, dus dat moet goed gaan. Zondag varen we eerst naar de duikshop om onze tanks te laten vullen. Dat is nog een heel gedoe omdat ze niet volgens de Amerikaanse standaarden gekeurd zijn. Nadat er eerst met de eigenaar van de duikshop wordt gebeld is het antwoord, nee, flessen mogen niet gevuld worden. Is echt heel gek want mijn duikfles is minder dan een jaar geleden nog gekeurd in een PADI-duikshop in Katwijk. Zelf nogmaals gebeld met de eigenaar en toen mocht het gelukkig wel. Eric huurt twee flessen zodat Denise ook mee kan duiken. Daarna varen we met zijn allen met twee dinghy’s naar pelican Island waarbij we toch nog behoorlijk nat worden van de golven die over komen. Aranka en de kinderen gaan snorkelen bij Pelikan Island waar de zee nog best ruw is terwijl Eric, Denise en ik gaan duiken. Wel erg leuk om nu vanaf onze eigen boot te duiken zonder duik instructeur. We maken een mooie duik en zien een grote rog en een enorme barracuda en weer een prachtig rif. ‘s Middags gaan we met de kinderen bij de boot ook nog even duiken op één tot twee meter. Wouter en Myrthe kunnen onderwater ademen door de reserve ademautomaat. Ik gebruik de laatste lucht in mijn fles om te kijken hoeveel lood ik nodig heb, blijkt dat ik ook zonder lood kan duiken. Vandaar dat ik erg veel lucht in mijn vest moest blazen om te blijven drijven met acht kilo lood…

De volgende dag varen we ‘s ochtends naar Road Town op Tortola waar we weer uitklaren van de BVI’s daarna vertrekken we richting Sint Maarten vanwaar we willen vertrekken naar Bermuda. Sint Maarten heeft wat meer mogelijkheden om te provianderen en nog wat laatste reparaties uit te voeren. We varen rond elf uur weg uit Roadtown en hebben een kleine 100 mijl te gaan. Onderweg houden we contact met de Volonté en wij komen rond een uur of twee ‘s nachts aan bij Simpson Bay op Sint Maarten waar we nogal rollen op de deining. Ondanks dat slapen we toch prima.

De blog over Sint Maarten volgt binnenkort. Het plan is nu om morgen, zondag 3 mei vanaf Sint Maarten te vertrekken naar Bermuda. De boot is volgeladen en het weer ziet er goed uit.