Nederlandse Paradijsjes


Op zijn Frans
Nadat we dinsdag ochtend 31 maart vroeg ons anker in Baie de Grand Case hebben laten vallen zijn we weer terug in “Europa”. Het Franse deel St. Martin is echt Frans, meer Frans dan Sint Maarten Nederlands aan doet. Ze betalen hier met de Euro, op Sint Maarten met de US$, ze spreken hier Frans, op Sint Maarten Engels, etc. Wat dan wel weer Nederlands is, is dat je overal voor moet betalen, voor de brug, om te ankeren etc. Op St. Martin daarentegen kost inklaren zes euro en verder hoef je niets te betalen, bovendien kan je in Grand Case heerlijk eten en hebben ze hier lekker stokbrood en croissants. Als we de boot klaar hebben (huikjes over de zeilen, dinghy in het water, wifi antenne buiten hangen etc.) en goed gokken met het wachtwoord voor het wifi netwerk van het restaurantje voor ons (“guest”) kunnen we ook weer even onze mail bekijken en skypen met het thuisfront. Op Barbuda was er nauwelijks mogelijkheid om te mailen of te skypen.

‘s Middags gaan we met een busje naar Marigot, de hoofdplaats van het Franse St. Martin. We klaren in, wat weer heel makkelijk op zijn Frans gaat, even wat gegevens op een computer intypen, stempeltje halen en klaar. We kunnen ons nu over heel Sint Maarten/St. Martin bewegen. Grenscontroles doen ze hier niet aan, alleen als we met ons schip naar het Nederlandse deel gaan, moeten we op St. Martin uitklaren en dan weer op Sint Maarten inklaren. Dat doen we dus maar niet…

Mast maakt raar geluid
Als we even later wat drinken in de haven aan de lagoon krijgen we een app-je van de Volonté dat zij hier ook nog liggen. Zij zouden vandaag naar St. Barth vertrekken maar dat is een dagje uitgesteld. Zij liggen aan de Nederlandse kant in de lagoon (een soort zout binnenmeer met een doorgang naar zee aan zowel de Franse als de Nederlandse kant) en komen later in de middag met hun dinghy ook nog richting Marigot. Dat is natuurlijk erg leuk! Myrthe en Wouter zijn helemaal hotel de botel en vragen om de vijf minuten waar Jesper en Thomas nu blijven. Aangezien we vannacht niet al te veel geslapen hebben tijdens de overtocht doen we rustig aan. Vannacht maakte de mast een raar geluid en de beugel waarmee de mast aan het dek vast zit was weer losgedraaid. Die hebben we maar weer vastgezet, maar het viel ons op dat de mast toch veel bleef bewegen ten opzichte van het dek. Gelukkig zit er op Sint Maarten een tuiger, dus daar moeten we ook nog even langs om advies te vragen.

Als we even later boodschappen doen in de supermarkt komen we zowaar Denise en Thomas van de Volonté tegen in de supermarkt. Eric is met Jesper in de dinghy nog op zoek naar onze boot. Dat zal niet meevallen want die ligt in een baai tien mijl verderop. Samen met Thomas loop ik naar de steiger en daar zijn Eric en Jesper ook al. Wat ontzettend leuk om ze weer te zien. De laatste keer dat we de Volonté zagen was in december in Mindelo. We gaan samen nog wat in de haven drinken en wisselen onze ervaringen en plannen uit. De kans is groot dat we elkaar ook nog wel op de Azoren en eventueel op de BVI’s tegenkomen, want zij gaan maar iets eerder aan de oversteek beginnen. Als het donker wordt gaan Denise, Eric, Thomas en Jesper snel naar de Volonté. In het donker is het gevaarlijk zonder licht te varen, er varen veel snelle speedboten.

Helaas begint het vlak nadat we afscheid hebben genomen te plenzen, en wij schuilen nog even voordat we weer een busje terug naar Grand Case nemen. We vrezen dat de Volonté-ers wel behoorlijk nat geworden zijn… Als we terug zijn in Grand Case gaan we lekker eten bij een BBQ restaurant. Je zit lekker buiten en krijgen veel en goed eten, komt goed uit want we hebben veel trek!

Magische bestemming
Woensdag brengt Wouter mij naar de kant. Ik ga een auto huren op het vliegveld. Nadat ik de verhuurder gebeld heb wordt ik keurig opgehaald en een half uurtje later ben ik met auto en al weer terug. Myrthe en Wouter zijn al goed opgeschoten met school en komen met Aranka met de dinghy naar de kant. We hebben een hoop tips gekregen wat we kunnen bekijken op St. Maarten en rijden eerst naar het Nederlandse deel, maar niet voordat we een paar stokbroden en wat lekkere Franse kaas hebben gehaald. Dat hebben ze op het Nederlandse St. Maarten natuurlijk niet… Even later rijden we over de Frans Nederlandse grens. Leuke vraag voor Triviant, grenst Nederland aan Frankrijk…, ja dus! We gaan naar Orient Beach, mooi, maar ook heel druk, dan zijn wij toch meer van de Barbuda beaches… Daarna rijden we door richting Philipsburg. We hebben Wouter en Myrthe een mini i-PAD beloofd voor de reis en hun verjaardag, maar ook verteld dat ze die pas in St. Maarten zouden krijgen waar je geen belasting betaalt. Scheelt toch weer twintig procent. Helaas is de Euro de afgelopen maanden ook zo’n dertig procent minder waard geworden, dus we hadden ze achteraf waarschijnlijk net zo goed in Suriname kunnen kopen, maar dat vertellen we Myrthe en Wouter maar niet. Anyway, sinds hun verjaardag is St. Maarten een soort magische bestemming geworden en sinds we hier zijn wordt ongeveer elk half uur gevraagd wanneer we nu naar de computer winkel gaan. Nu is het dus eindelijk zo ver! De kids zijn in een jubelstemming. Als er wordt geklierd hoef ik het woord iPAD niet eens te zeggen en ze zijn al weer muisstil. We vergelijken de prijzen in vier of vijf verschillende winkels, worden tureluurs van iPAD mini twee, drie en vier, maar vinden uiteindelijk een winkel die toch net wat goedkoper is dan de andere winkels en kopen ze dan maar. Nu komt het moeilijkste, want ze doen het nog niet, ze moeten eerst aan het Internet en dat hebben we nu even niet. We kijken nog wat rond in Philipsburg waar maar liefst drie cruiseschepen tegelijkertijd liggen afgemeerd. Dat is dan wel weer goed aangepakt, nergens in de Carib hebben we meer dan één cruiseschip gezien en hier liggen er drie…

Spektakel
We rijden ook door naar Maho bay waar de vliegtuigen die gaan landen vlak overheen vliegen. Als we aankomen is het erg druk. Als we de auto parkeren snappen we waarom, er kwam net een enorm vliegtuig van Air France aan. Die hebben we helaas net gemist. De vliegtuigen landen vanuit zee over het strand op de landingsbaan. Opstijgen gaat in dezelfde richting, dus vanaf het strand richting de bergen. Even later zien we een groot vliegtuig naar de andere kant van de landingsbaan taxiën en we blijven nog even kijken wat ie daar nou gaat doen. Nou dat is duidelijk want even later draait ie om en komt met een enorm geraas en met een paar honderd kilometer per uur onze kant op gestoven. Dat is toch wel angstaanjagend, zo’n enorm gevaarte wat op je af racet. Pas aan het einde van de landingsbaan komt ie los en voor ons gevoel kunnen we hem bijna aanraken. Aranka en ik duiken allebei inéén als het gevaarte over ons heen raast. Wouter heeft als eerste alles weer op een rij. Boos roept hij “Wat een waardeloze piloot, zo laag over mensen heen vliegen, dat doe je toch niet!” Waarschijnlijk was dit vliegtuig te groot om de andere kant op op te stijgen omdat daar ook nog wat bergen liggen waar je dan over of langs moet. In ieder geval hebben wij ook weer onze portie spektakel gehad!

Als we terug naar de boot rijden, gaan we nog langs bij de tuiger FKG. We krijgen prima advies, we leren dat de beugels die het dek aan de mast verbinden ervoor zijn om de krachten van de vallen, uit de mast die naar de kuip worden geleid, op het dek op te vangen. Nu stoppen onze vallen vrijwel allemaal op de mast, dus heel essentieel zijn die beugels op ons schip nou ook weer niet. Als ik ook een filmpje laat zien van de mast die beweegt vertelt de tuiger dat er rubbers tussen de mast en het dek moeten zitten. Die zullen bij ons dus wel verdwenen zijn waardoor de mast zover heen en weer kan bewegen. Dit zal er dan ook voor gezorgd hebben dat de beugels tussen mast en dek los zijn gegaan. We moeten op de boot eerst maar eens zelf kijken hoe het zit. Indien nodig moeten we de boot de lagoon invaren naar de tuiger. ‘s Avonds zijn we moe en eten een hapje op de boot. Het lukt om de iPAD’s van Myrthe een Wouter aan de praat te krijgen via de laptop die nog steeds toegang tot het internet heeft via het restaurantje waar we voor liggen. Nu moeten er nog apps op, nou dat wordt dan weer iets voor morgen.

Inkopen voor acht weken
Donderdag kijk ik eerst samen met Aranka naar de mast. Het rubber dat de mast ten opzichte van het dek moet fixeren is inderdaad helemaal losgeraakt en wil ook niet zomaar terug waar het hoort. Door de babystag wat losser te zetten en de groot schoot wat losser te zetten komt de mast wat naar achteren en nu lukt het om het rubber met een hamer weer op zijn plaats te slaan. Nu maar hopen dat het niet opnieuw los gaat, we zullen er in Nederland nog eens goed naar laten kijken maar het lijkt dat we voor nu het probleem goed opgelost hebben. Daarna gaan we naar de kant, brengen de was naar een wasserette en rijden  de Pic Paradis op. Het laatste stuk moeten we lopen om bij een mooi uitzichtpunt boven op de berg te komen. ‘s Middags gaan we naar een Internet Café zodat Myrthe en Wouter apps op hun iPAD’s kunnen zetten. We hebben er een family account van gemaakt waardoor ik steeds toestemming moet geven als zij een app willen installeren. Enerzijds wel handig maar bij de twintigste app vind ik het wel mooi geweest. Bovendien moeten we weer terug om de was op te halen. We brengen de was eerst terug naar de boot om deze uit te hangen. Daarna gaan we boodschappen doen, en niet zo maar boodschappen… We slaan de voorraden in voor de oversteek terug naar Europa. Hier kan je veel krijgen en bovendien zijn de prijzen redelijk. Op de BVI’s en Bermuda is alles veel duurder dus alles wat houdbaar is kopen we voor acht weken in. Dit levert een paar uur later twee tot de nok toe afgeladen winkelwagens vol met boodschappen op. Het is nog een hele uitdaging om alles eerst in ons piepkleine huur autootje te proppen, het daarna met de dinghy naar de boot te brengen en het dan weg te stouwen. Dat laatste laten we voor morgen, we gaan eerst nog een hapje eten. Het is inmiddels tegen negenen en bij de meeste restaurantjes is de keuken al dicht. Gelukkig vinden we nog een restaurantje waar we lekker kunnen eten. We komen pas na elven terug op de boot. Vrijdag klaar ik eerst nog uit, daarna lever ik de auto weer in en de rest van de dag doen we rustig aan.

Koelvloeistof onder de vloer
We halen zaterdag 4 april om half acht ons anker op in Grand Case en vertrekken naar St. Eustatius. We kiezen ervoor om langs de oostzijde van St. Maarten te varen zodat we iets ruimere wind hebben richting St. Eustatius. We hebben een lekkere zeiltocht van ongeveer veertig mijl met 10-15 knopen wind. Halverwege check ik het rubber dat  de mast ten opzichte van het deck fixeert. Helaas is dit toch weer losgekomen, daar moet dus een betere oplossing voor komen. Het lukt wel om onderweg, zo goed en kwaad als het gaat, het rubber weer tijdelijk vast te zetten met een hamer. Aangekomen in St. Eustatius ontdekt Aranka ook nog dat er koelvloeistof onder de vloer in de bilge ligt. Als we in de bak onder de motor kijken zit daar zeker 3 liter koelvloeistof in. Als we het niveau van de koelvloeistof checken is dit nog helemaal vol. Het blijkt dat het oude probleem dat we eerder ook hadden weer terug is waarbij koelwater in het interne koelsysteem loopt waardoor dit vervolgens overloopt. Dat is erg vervelend, want zo kunnen we de motor niet goed gebruiken. We moeten kijken waar we dit laten repareren, op de Maagden eilanden of terugvaren naar St. Maarten waar meer voorzieningen zijn. We kiezen er voor om onze tocht gewoon voort te zetten, en hopen dat we de problemen van de mast en de motor op de Maagden eilanden kunnen oplossen. Wordt vervolgd.

Werd het eiland in 1776 noodlottig
Als we komen aanvaren bij St. Eustatius vallen ons de grote hoeveelheid olietanks op het eiland op. Wel zijn ze heel netjes “uit het zicht” gebouwd zodat je ze vanuit Oranjestad niet ziet liggen. Ook liggen er verschillende olietankers die aan het lossen of laden zijn via een landsteiger die de zee in is gebouwd en via een grote meerboei die een paar mijl uit de kust ligt. We kunnen ons niet voorstellen dat al deze olie voor St. Eustatius zelf bedoeld is, blijkbaar wordt hier ook veel in olie gehandeld. We meren af aan een mooring, en varen even later met de dinghy naar de haven. Daar kunnen we bij de Nederlandse Marechaussee in een tot kantoor omgebouwde zeecontainer inklaren. Het valt al meteen op dat hier Nederlandse politie auto’s rondrijden. De spreektaal is Engels, maar de meeste mensen spreken ook Nederlands wat Myrthe en Wouter leuk vinden. Als we in- en ook direct weer uitgeklaard zijn, lopen we naar Oranjestad. Oranjestad ligt deels beneden bij het strand waar ook veel ruïnes vanuit het verleden te zien zijn.

St. Eustatius was een vrij handels eiland waar in de gouden eeuw veel handel werd gedreven in zilver, goud, wapens, suiker, tabak, katoen, maar ook in slaven. Doordat St. Eustatius neutraal was in alle oorlogen konden ook landen die met elkaar in oorlog waren hier via St. Eustatius met elkaar handelen. Zo werd er in een jaar wel 10 duizend ton suikerriet geëxporteerd terwijl er maar 300 ton op St. Eustatius was geproduceerd. Van de oude kade waar de boten aan afmeerden is niets meer over maar je ziet nog heel veel overblijfselen uit die tijd. Het moet een drukke bedoening zijn geweest met vaak meer dan honderd schepen die hier voor anker lagen en goederen die naar de wal werden gebracht. St. Eustatius werd in die tijd ook wel de Gouden Rots genoemd. Tegenwoordig wonen er nog geen drieduizend mensen op St. Eustatius.
Het neutrale karakter van St. Eustatius werd het eiland ook noodlottig. In 1776 beantwoordde het als eerste land de saluut schoten van de Andrew Doria, onder commando van de US Navy. De Engelsen die toen met het rebellerende Amerika in oorlog waren, zagen onder andere hierin aanleiding voor een oorlog tussen Engeland en Nederland. De Britse Admiraal Rodney viel binnen en nam alle schepen en bezittingen in beslag.

Het tweede deel van Oranjestad ligt boven op de klif die vrijwel loodrecht omhoog komt achter het strand. Om naar boven te lopen is er een steil pad omhoog dat het slavenpad wordt genoemd. De onvoorstelbare schaal van de slavernij wordt hier weer pijnlijk duidelijk en het is ook wel confronterend om hier omhoog te lopen. Boven op de klif bekijken we het Fort Oranje dat prachtig is gerestaureerd. Het plaatsje is gezellig en hier en daar zie je typisch Nederlandse trekjes. Wel raar dat hier zo’n leuk stukje Nederland ligt waar ik maar zo weinig van weet.

Schildpad, kreeften en een groene moreen
Zondag is het pasen. Met behulp van Wikipedia probeer ik Myrthe en Wouter bij te brengen wat voor feest dat is. Ik krijg natuurlijk allerlei vragen terug waar ik eigenlijk ook niet altijd het antwoord op weet. Zo vraagt Myrthe waarom het volk ervoor kiest om Christus te laten sterven en Barrabas de moordenaar te laten leven? Wie het weet mag het zeggen, eens kijken of er ook nog “schriftgeleerden” onze blog lezen. We gaan vroeg op pad want Aranka en ik gaan om negen uur een duik maken bij het “hangover reef” voor St. Eustatius. Myrthe en Wouter blijven bij de duikschool spelen waar ze ook wel een woordje Nederlands spreken. Het is prachtig onder water. We zien een schildpad, hele grote kreeften en een grote groene moreen, maar het mooiste vind ik het koraal dat met al zijn kleuren en bijzondere vormen een prachtig onderwater paradijs vormt. Ik neem de GoPro camera mee die ik van Aranka voor mijn verjaardag heb gekregen op een lange stok. Hiermee kan ik vissen van dichtbij filmen. Een kreeft heeft zich verstopt in een koraal pot en als ik de camera er dichtbij hou probeert de kreeft nieuwsgierig met zijn voelsprieten te ontdekken wat dit nu weer voor apparaat is. Het lijkt wel of ie ermee wil spelen. Alhoewel ik een grotere gasfles (15 liter) heb dan Aranka (12 liter) is mijn fles toch eerder leeg. Ik ga vast naar boven en na tien minuten komt Aranka ook weer boven samen met Uri, de duikinstructeur.


’s Middags gaan we samen met Myrthe en Wouter snorkelen voor het strand. We zien de oude kademuur onder water met ook weer prachtig koraal en ook heel veel vissen. Terug op de boot versiert Aranka samen met Myrthe en Wouter creatief onze paaseieren. De hardgekookte eieren worden monster, konijn, schildpad en haai met hulp van stukjes wortel, komkommer en wat mayonaise.

Onder luid geklaag
Maandag staan we weer vroeg op. We willen eerst naar de rand van de vulkaan lopen en daarna ook nog naar Saba varen. Om zeven uur zijn we al op pad en lopen door een mooi bospad omhoog onder luid geklaag van Wouter die helemaal geen zin heeft om omhoog te klimmen. Als we boven komen hebben we een prachtig uitzicht over de krater met oneindig veel kleuren groen in een nog laag staande zon. We genieten ervan als we fruit eten en zelfs Wouter moet toegeven dat dit toch wel de moeite waard was. Ondertussen scharrelt een haan bij ons rond en probeert ook van de speculaasjes mee te genieten. Grappig is ook dat op deze berg allemaal heremietkreeftjes lopen. Gewoon op het land is dat best wel gek. En we zien ook nog een kleine slang, die hier alleen op St. Eustatius voorkomt. Terug rennen de kinderen van de berg af, waardoor we om 10.00 uur alweer in het dorpje staan. Het begint nu pas echt heet te worden. Myrthe en Wouter sluiten vriendschap met een hond en vragen of hij mee mag op de boot. Het lijkt wel of de hond ook Nederlands verstaat, want die blijft daarna braaf met ons meelopen tot de dinghy. Maar we beginnen pas aan huisdieren als we weer terug zijn in ons eigen huis.

Volgens Nederlandse ingenieurs onmogelijk
’s-Middags rollen we de fok uit en varen we naar Saba. Het is maar een paar uur varen en je ziet Saba al duidelijk liggen vanaf St. Eustatius. Bij Saba zijn er twee plekken waar je aan een mooring kan liggen, ten zuiden van Saba lig je dichter bij de haven, maar ook vol in de wind die uit het zuid-oosten komt, en ten westen van Saba bij “Ladder Bay” waar je veel minder deining hebt maar wel weer ver van de haven ligt. We kiezen voor een mooring aan de west zijde. Het waait hier nog steeds hard met windstoten tot 35 knopen. Als we met de dinghy naar de kant varen hebben we het eerste stuk wind mee, maar het laatste stuk naar de haven toe komen we maar langzaam vooruit tegen de golven. Ook hier weer gewoon Nederlandse douane, maar het kantoor is dicht. Gelukkig kan de havenmeester de douane beambte bellen en tien minuten later komt ze aanrijden. In het haventje van Saba is verder weinig te beleven en we willen nog wel even in het dorpje rondkijken. De mevrouw van de douane is zo vriendelijk om ons mee te nemen naar het dorpje “The Bottom” wat ondanks zijn naam toch een paar honderd meter hoger ligt. Alhoewel het tweede paasdag is en alles dicht is, ziet het er toch erg leuk uit. Alle huizen zijn in dezelfde stijl gebouwd. Allemaal wit met rode daken, en dat midden in een prachtig groen eiland.

Saba is een ongelofelijk steil eiland. Ook waar wij voor anker liggen komen de rotsen vrijwel loodrecht uit het water en zijn echt hoog (paar honderd meter). Voordat hier een haven werd gebouwd, was de enige mogelijkheid om hier aan land te komen een lange trap in “ladder bay” die in de rotsen in gemaakt. Alle goederen werden toen via deze trap omhoog gesjouwd. In de jaren vijftig werd door Nederlandse Ingenieurs gekeken hoe er een weg op Saba kon worden aangelegd. Volgens de Nederlanders was dit onmogelijk, maar de inwoners van Saba namen daar pgeen genoegen mee. Joseph Hassel volgde een cursus wegen bouwen en bouwde daarna samen met de inwoners van Saba met de hand een weg. Een vergelijkbaar verhaal is er over het vliegveld, ook dit was volgens Nederlandse ingenieurs onmogelijk. De inwoners van Saba hebben toen een piloot uit St. Barth gevraagd of hij dacht dat hij op een vlakke rots in het noord oosten van Saba zou kunnen landen. Hij dacht dat dit wel mogelijk moest zijn. De inwoners van Saba hebben de rots toen zo vlak mogelijk gemaakt en de piloot is er geland. Nu ligt er een vliegveld…

Terug lopen we naar de haven. De terugweg in de dinghy duurt lang en we worden echt zeiknat. We kijken wel jaloers als we een grotere dinghy planerend voorbij zien scheuren waar ook nog iedereen droog blijft. Nou ja, zo blijft er altijd wat te wensen over… ’s Avonds gaat het harder waaien en we twijfelen of we de dinsdag nog wel aan wal willen/kunnen gaan. We besluiten het toch te proberen, maar gaan niet helemaal naar de haven, maar naar de trap of “The Ladder” die wel wat vervallen is maar nog prima te beklimmen. Er staat vandaag niet zo veel deining en we tillen de dinghy op een steil kiezel strandje bij het begin van de trap. De trap heeft 483 treden (Myrthe heeft het nageteld) en komt ook weer uit bij het dorp The Bottom. Wouter vind al dat klimmen maar niks maar komt gelukkig halverwege de trap op stoom en komt toch nog vrolijk boven. We liften naar het andere plaatsje Winward en rijden met een Ier mee over “The Road that couldn’t be built”. Het is inderdaad knap om hier een weg aan te leggen, maar we hebben op La Gomera en Tobago nog wel steilere wegen gezien. Zegt waarschijnlijk meer over de Nederlandse Ingenieur’s die dachten dat het onmogelijk was hier een weg aan te leggen…


Daar zullen ze vast trots op zijn
In Winward doen we wat boodschappen, halen informatie over de wandeling naar de top van Mt. Scenery. Het is ongeveer negentig minuten wandelen wat toch wel meevalt. Desondanks klaagt Wouter weer steen en been dat hij nu al weer een berg op moet lopen, “Pap, waarom doen we dit eigenlijk?” Ook nu draait hij gelukkig weer snel bij als ik hem vertel dat hij later aan zijn kinderen kan vertellen dat hij nog op Saba aan land is gegaan op The Ladder en daarna naar het hoogste punt van Nederland is gelopen. Daar zullen ze vast trots op zijn. Daar is Wouter wel gevoelig voor en even later rent ie weer vrolijk voor ons uit. We lopen over een prachtig sprookjesachtig pad door het regenwoud. Prachtige planten met enorme bladeren, waartussen het pad omhoog kronkelt. Na een half uurtje nemen we een afslag naar Maskehorne Hill. Na tien minuten lopen hebben we een prachtig uitzicht over Windward. Hier lunchen we. Boven op de berg zien we waarschijnlijk niet al te veel, want de top van Mt. Scenery zit in de wolken. We lopen weer terug naar het pad dat naar de top van Mt. Scenery gaat en lopen omhoog. Het pad blijft prachtig (totaal bijna 1000 traptreden zijn erin verwerkt). Boven zijn twee uitzichtpunten, het op één na hoogste punt van Nederland en het aller hoogste punt van Nederland. We lopen eerst naar het op één na hoogste punt. En inderdaad veel zien we niet, we zitten midden in een wolk. Daarna lopen en klauteren we naar de echte top en staan we toch mooi op het hoogste punt van Nederland op 877 meter. Erg lang genieten van het uitzicht hoeft niet want ook hier is alles grijs. Nou ja, je kan niet alles hebben. Terug lopen we een andere route en komen we nog langs de “Ecolodge” waar we wat drinken. Dan lopen we terug naar Winward en liften terug naar The Bottom. We dalen weer af langs de The Ladder en gelukkig ligt onze dinghy nog netjes op zijn plaats. Rond een uur of vier zijn we terug bij de boot, we maken de boot klaar om te vertrekken en net voordat het donker wordt gooien we de mooring los en rollen de genua uit en zetten koers naar St. Croix. We hebben een hele rustige overtocht, er is genoeg wind en zelfs met alleen een dubbel gereefde genua lopen we nog tussen de vijf en zeven knopen voor de wind. We hebben wel een probleem met de stuurautomaat, die elk half uur een alarm geeft en dan begint te slingeren. Wel vervelend al die problemen met de boot. We moeten wel het één en ander opgelost hebben voordat we de oversteek naar de Azoren kunnen maken. Gelukkig kunnen we er nu wel mee doorvaren, we resetten steeds het kompas als de stuurautomaat een alarm geeft en dan gaat het goed. ‘s-Ochtends rond een uur of negen komen we aan in Christinasted op St. Croix, USA.

Inmiddels liggen we bij Christiansted op St. Croix. De plaarselijke haven heeft ons uitstekend geholpen. Om het rubber zijn twee grote “slangenklemmen” geplaatst die het rubber nu op zijn plaats moeten houden. Samen met een monteur hebben we de warmtewisselaar en het spruitstuk erachter losgehaald en schoongemaakt en de motor loopt weer prima zonder dat er koelvloeistof uit lekt. Het probleem met de stuur automaat is waarschijnlijk ook opgelost; door met een hand kompas de omgeving van het elektronische kompas af te tasten kwam ik erachter dat een multimeter en een zaklamp die in de buurt lagen van het kompas erg magnetisch zijn (het handkompas ging echt ale kanten op). De zaklamp en multimeter heb ik nu wat verder van  het electronische kompas opgeborgen. Zo zie je maar weer, Mr. Bean is nog niet uitgeleerd…