British Virgin Islands

Woensdag 15 april vertrekken we vanuit de US Virgin Islands naar de Britisch Virgin Islands. Rond een uur of zeven halen we het anker op in Caneel Bay en varen hoog aan de wind naar Great Harbour op het eiland Jost van Dyke vernoemd naar een Nederlandse piraat. Een klein mooi eiland met nog geen 200 inwoners. Het is een prima zeiltocht, we varen in de beschutting van de eilanden en hebben wel wind maar nauwelijks golven. De White Witch loopt daardoor lekker. Bij het vertrek laveren we door het Durloe Channel waar we net bezeild door heen kunnen. Na een uurtje zeilen zijn we alweer in de Great Harbour. Er liggen hier veel moorings en we willen eigenlijk alleen even inklaren dus we besparen ons de moeite van het ankeren.

Als ik ga inklaren neem ik het afval mee. Nog voor ik aan land stap krijg ik te horen dat ik dat hier niet in een prullenbak mag gooien en dat ik anders een boete krijg, wel wat overdreven want het is maar een klein zakje… Ik zeg tegen de café baas, “hé, relax man, no worries!”, maar denk, dit had toch eigenlijk andersom moeten zijn.

Het inklaren valt mee, alhoewel ik weer verschillende loketten af moet en dito formulieren moet invullen is het een stuk minder duur dan ik verwachte en na een half uurtje sta ik weer buiten. Als ik internet verbinding heb, app ik met de Volonté, om te horen wat hun plannen zijn. Ze twijfelen of ze vandaag al naar Bermuda zullen vertrekken, maar ze komen eerst ook nog naar Great Harbour. Een paar uur later komen ze aan en komen langszij aan de mooring waar wij ook aan liggen. Aangezien het weer nog niet echt gunstig is voor de oversteek naar Bermuda maar zeker ook niet voor de oversteek van Bermuda naar de Azoren besluiten ze nog een tijdje in de BVI’s te bijven. We varen samen naar Little Jost van Dyke, een klein eilandje ten noord oosten van Jost van Dyke waar het wat rustiger is. Hier liggen we heerlijk rustig met een prachtig uitzicht. We eten samen op de Volonté en we luisteren naar alle verhalen en ervaringen die zij sinds Mindelo hebben meegemaakt en wij vertellen onze verhalen. De kinderen zien we niet meer die zijn de nieuwste games en films aan het uitwisselen. ‘s Avonds na het eten logeren Jesper en Thomas bij ons. Blijkbaar is iedereen echt moe want de volgende ochtend slapen we allemaal tot na achten als een roos.

Nadat we ontbeten hebben gaan we samen met de Volonté-ers met de dinghy naar een heel klein maar prachtig eilandje Sandy Spit met een prachtig strand. Het is mooi, en we kunnen er lekker zwemmen, maar het is ook wel druk. ‘s Ochtends liggen er al direct een boot of zes met mensen die hier een dagje naar toe komen. Het doet wel Amerikaans aan, grote jachten, dikke mensen en veel volwassenen zwemmen met een soort zwemband om… We ontmoeten nog een ander Nederlands gezin die een wereldreis per vliegtuig maakt met round the world ticket. Ze hebben hier een week een zeilboot gehuurd en gaan dan verder toeren met een camper door de USA. Onze kinderen en Thomas, Jesper vinden het blijkbaar erg leuk om weer met elkaar te spelen, want ze hebben helemaal geen oog voor de kinderen van het andere Nederlandse gezin. ‘s Middags steken we over naar Cane Garden Bay op Tortola. Het is maar een half uurtje zeilen, maar we kunnen mooie foto’s maken van de Volonté en vice versa. In Cane Garden Bay liggen we heerlijk rustig voor anker. Het is een leuk en relaxed plaatsje dat weer erg Caribisch aan doet. ‘s Avonds blijven de Volonté-ers eten en bakt Aranka pannenkoeken. We besluiten er nog een dagje te blijven liggen, lekker een dagje lezen en wat klusjes doen. Aan wal kan ik zelfs een sim-kaartje kopen om te internetten. Helaas krijg ik het ding niet aan de praat en de winkel die hem verkoopt snapt er ook niet al te veel van. Nou ja, ook wel lekker rustig even geen Internet… Misschien lukt het later in Road Town wel om het kaartje aan de praat te krijgen. ‘s Avonds eten we bij de Volonté, Denise heeft een heerlijke macaronischotel gemaakt. Alhoewel we morgen vroeg willen vertrekken blijven we nog lang kletsen en nemen dan afscheid, maar waarschijnlijk niet voor lang. Wij gaan morgen naar Anegada, 25 mijl naar het noord-oosten, de Volonté gaat richting Road Town op Tortola. De kans is groot dat we elkaar een week later weer tegenkomen ten zuiden van Tortola.

Zaterdag vertrekken we rond negen uur. Op de Volonté is nog niemand te zien. We hebben geluk want het lijkt erop dat Anegada bezeild is. De wind komt uit het zuid oosten, waardoor we met een lekker gangetje kunnen zeilen. We beginnen zonder rif, maar de boot dreigt uit zijn roer te lopen en het gangboord ligt meer onder dan boven water. Er staat toch meer wind dan we in Cane Garden Bay dachten en dus zetten we alsnog een rif. Daarna lopen we als een zonnetje en komen rond het middaguur bij Anegada aan. We zien het pas op een paar mijl afstand liggen en het doet ons denken aan Barbuda. Het is een heel laag eiland met een prachtig strand omgeven door riffen waar je voorzichtig tussendoor moet. Gelukkig hebben ze hier een paar boeien gelegd zodat we makkelijk naar de ankerplaats toe kunnen varen. Nadat we geankerd hebben en school klaar is gaan we naar de kant. Er is meer bebouwing dan ik me had voorgesteld. We informeren bij de fiets en autoverhuur en reserveren twee fietsen voor morgen, dan kunnen Myrthe en Wouter mooi op de vouwfietsjes die we bij ons hebben. Het is maar een klein eiland dus we kunnen het makkelijk rondfietsen. ‘s Middags drinken we wat bij het Anegada Reef Hotel waar we een goede internet verbinding hebben en weer even mailtjes kunnen beantwoorden. Zondag gaan we om om negen uur naar de kant om de fietsen op te halen. Als ik het zadel wil verstellen heeft de jongen die de fietsen verhuurt geen sleutel hiervoor. Gelukkig heb ik die wel bij me, maar als ik het zadel weer wil vastdraaien is de bout lam gedraaid. Dus maar een andere fiets genomen. Het is wel typerend voor de BVI’s dat er echt totaal geen service wordt verleend. Als je een sim-kaart koopt hebben ze er geen idee van wat de instellingen zijn, als je een fiets huurt hebben ze geen gereedschap om de zadelhoogte in te stellen en als je ergens wat gaat drinken waar ze adverteren met WiFi internet hebben ze geen idee hoe het werkt. Echt onbenullig vind ik het en het is wel een groot contrast met de rest van de Carib waar iedereen juist uiterst behulpzaam was. Het zal wel komen door de grote hoeveelheid toeristen die hier komen.

Als ik de vouwfietsjes in elkaar zet zie ik dat er in het voorwiel van één van de fietsjes twee spaken zijn gebroken, daar zetten we Myrthe dus op, die is toch wat voorzichtiger dan Wouter. We fietsen naar het enige dorpje op het eiland, Settlement, waar niet veel te beleven valt. Helaas is de bakker dicht (zondag) en we fietsen door naar de oostzijde van het eiland naar Loblolly Bay waar een indrukwekkende branding staat. Hier zwemmen we, maar er staat een verraderlijk sterke stroming dus we gaan niet te ver het water in. We zitten heerlijk in de schaduw aan het strand en het is hier totaal niet druk. Later horen we dat het in het weekend in Anegada rustig is omdat alle charterboten dan van huurder wisselen en op Virgin Gorda of Tortola liggen. Nou dat komt dus goed uit, want hebben wij nu lekker de ruimte. Voordat we weer verder fietsen eten we wat bij een restaurantje aan het strand. We eten hier maar wat minder vaak in restaurantjes want een drankje hier kost ongeveer evenveel als een hele maaltijd in Suriname. Ook boodschappen zijn hier duur, een brood voor zes dollar is heel gewoon. Gelukkig hebben wij goed ingeslagen op St. Maarten en St. Croix dus hebben we eigenlijk weinig nodig.

‘s Middags fietsen we nog naar de noord kant van het eiland, bij Pomato Point. Helaas is het water hier niet helder dus we zien niet veel onder water, waarschijnlijk doordat er veel zand door de branding in het water komt. Wouter wil wel in het water gegooid worden maar dan wil hij wel zijn duikbril kwijt. Lui als ik ben gooi ik de duikbril van Wouter richting het strand. Ik gooi net niet ver genoeg, maar als ik ernaartoe loop zie ik alleen troebel water, je kan zelfs geen 10 centimeter in het water zien. We zoeken nog samen maar vinden hem niet meer terug. Wouter vind het prachtig dat pappa iets heel heel doms heeft gedaan. Ik hoop maar dat ie nog aanspoelt en dat iemand anders er nog plezier van heeft anders leveren ook wij hiermee een bijdrage aan de plastic soep…

Maandag vertrekken we vroeg vanaf Anegada richting het eiland Virgin Gorda. De afstanden zijn hier klein, alhoewel Anegada het verst buiten de overige BVI’s ligt is het toch maar 12 mijl en dus minder dan twee uur varen. Het lijkt of je over een stuk open zee vaart, maar in werkelijkheid is dat niet zo. Het rif onder Anegada loopt vrijwel door tot Virgin Gorda en geeft beschutting waardoor we alleen maar kleine golfjes hebben. Dat is altijd fijn want dan loopt de boot beter. Virgin Gorda heeft in het noorden een soort binnenzee, de “Gorda Sound”, met drie smalle toegangen. Daar lig je heerlijk beschut en het is ook een prachtige omgeving. We zoeken even naar een ankerplekje, dat is soms nog best lastig omdat alle ondiepere plekken zijn ingenomen door moorings. We vinden ten westen van Prickly Pear Island nog een stukje water van zes meter diep waar we het anker laten vallen. Hier liggen we prima, we zwemmen nog bij de boot en ‘s middags gaan Aranka en ik even naar “The Bitter End” aan de overkant met de dinghy. Myrthe en Wouter zijn aan het spelen en blijven liever op de boot. Het is toch nog een hele tocht naar de overkant, maar gelukkig zijn er geen golven dus we worden niet nat. The Bitter End is een resort waar ook een klein winkeltje zit waar we brood kunnen kopen, verder is er niet heel veel te zien. Dinsdag verleggen we de boot naar een mooring bij Saba Rock om de hoek, zodat we minder ver met de dinghy hoeven te varen. Vandaar varen we met de dinghy Eustatia Islands waar een prachtig snorkel gebied is. Het is weer prachtig om al het koraal te zien en we zien ook nog een grote pijlstaart rog. Als we terug zwemmen naar het strandje is het heel erg ondiep en met een golfje laten Myrthe, Wouter en ik ons over een rifje spoelen zodat we weer in dieper water terecht komen. Aranka heeft een slimmere route genomen en heeft geen last van deze ondieptes. ‘s Middags varen we weer naar een anker plekje ten zuiden van Prickly Pear Island. Wouter kijkt zijn ogen uit naar een echt enorm super jacht wat verderop ligt met oa en helikopter op het achterdek. Myrthe is duidelijk minder geïnteresseerd want als Wouter het een dag later nog over de helikopter op de boot heeft vraagt ze “Oh, was er dan een helikopter op een boot?”.

Woensdag varen we verder naar “The Bath“, een paar mijl verder naar het zuiden, ook op Virgin Gorda. The Bath is een hoop enorme keien die door een aardverschuiving omhoog zijn geduwd. Het is een mooi schouwspel en je kan er tussendoor lopen waarbij je in een soort grotten komt. Ook kunnen we er prachtig snorkelen (kogelvissen, inktvissen en een enorme trekkersvis tussen de rotsen), het water is er erg helder. Bij “The Bath” mag je niet ankeren maar er liggen moorings waar je overdag aan kan liggen. We vinden het snorkelen zo leuk dat Aranka en ik nadat we terug zijn nog een keer samen gaan zwemmen. Aranka ziet een paar enorme vissen maar als ze ze aanwijst zijn ze al weg.

s’-Middags varen we door naar Machioneel Bay bij Cooper Island. We zien hier de catamaran Los Lobitos liggen van Juanita en Frederic (een Belg die in Chili woont) die we ook al waren tegengekomen op Anegada. We varen even langszij en als we zeggen dat we hier willen ankeren zeggen ze dat er op de kant een bord stond dat dit verboden zou zijn met een boete van vijftienhonderd dollar… We roepen voor de zekerheid de Cooper Island Beach Club op en volgens hen mogen we buiten het mooring gebied wel ankeren, als we maar niet in het zeegras ankeren, want dat valt onder het natuurbehoud. Nou lijkt dit eenvoudiger dan het is want de hele baai ligt vol met moorings. We varen door naar Cistern Point waar het iets ondieper wordt en waar we op 9 meter diepte ons anker laten vallen in het zand. We liggen hier prachtig vlak bij het rif en vlak bij het snorkel gebied waar iedereen met zijn dinghy naar toe komt. Wij zwemmen er gewoon vanaf onze boot naar toe. Enige nadeel is dat we dicht op het rif liggen en als de wind 180 graden draait en doorzet dan stranden we op het rif…
Als de boot ligt gaan we snorkelen bij Cistern point. Er zijn ook duikers maar het is niet heel erg diep en het water is ontzettend helder dus we kunnen de bodem goed zien (10-20 meter zicht). Een paar keer duik ik naar beneden, het is echt een prachtig rif. We zien erg veel vissen, Aranka ziet een haai en ik zie samen met Wouter een paar enorme vissen van meer dan een meter lang. Wouter is niet meer bang voor vissen, zeker niet als hij samen met mij of Aranka is en roept elke keer dat we zo’n grote vis ziet keihard “Giant Fish, Giant Fish, enorme grote vis”. Als we terug willen zwemmen naar de boot zie ik nog een duikbril op de bodem liggen. Een (denk ik) Amerikaan probeert er naar toe te duiken maar komt niet verder dan een meter of 2-3. Ik heb nog wat goed te maken als het om duik brillen gaat en duik dus maar naar beneden waar ik met pijn in mijn oren de bril op een meter of zeven ophaal. Blijkbaar ben ik verkouden want het klaren lukt niet zo goed. Amerikaan weer blij met zijn duikbril en ik heb mijn bijdrage aan de plastic soep weer ongedaan gemaakt.

‘s Avonds borrelen we aan boord van de Los Lobitos. Myrthe en Wouter spelen met hun dochtertje Amelita. Myrthe maakt samen met haar een cafeetje van Lego Friends en Wouter valt na een tijdje in slaap. Frederic en Juanita zijn pas aan hun reis begonnen en hebben de catamaran in de Carib gekocht. Ze willen het komende jaar hier rondvaren en dan misschien door het Panama kanaal gaan. Ze zijn erg geïnteresseerd hoe het is om een oversteek met kinderen te maken. Ook zijn ze nog op zoek naar de juiste uitrusting voor hun boot. Het is erg gezellig en als we om negen uur door het donker terug varen naar onze boot realiseren we ons dat we nog niet echt gegeten hebben. Terug op de boot eten we nog een kop soep en een eitje en dan gaan we snel naar bed.

Donderdag varen we naar Peter Island. We staan pas laat op en als Myrthe en Wouter hun eerste blok school af hebben gaan ze nog een keer met Aranka snorkelen. Ik ben het boek “Een krijger onderweg naar huis” van Henk de Velde aan het lezen en blijf lekker op de boot. Indrukwekkend om te lezen hoe hij met zijn trimaran de Juniper door het ijskoude en door stormen geteisterde Alaska richting de Verenigde Staten vaart. Ik heb het gevoel dat zijn wereld begint waar de onze ophoudt..

Als we van Cooper Island naar Peter Island varen, hebben we in gedachten om naar Little Harbour te gaan. Maar als we langs Deadman Bay varen ziet het er zo aantrekkelijk uit dat we hier maar ons anker laten zakken. We liggen voor een mooi strand met palmbomen, met ertussen en paar gebouwen van een resort. Het blijkt een privé eiland te zijn, maar we mogen er wel ankeren. ‘s Middags maak ik met Aranka nog een wandelingetje over het eiland, het ziet er nogal exclusief uit, gasten worden in busjes en golf karretjes rondgereden, maar het is erg rustig. We drinken nog wat in de bar en kunnen meteen even gebruik maken van het Internet om een weerbericht op te halen en de mail te lezen. 28 april komt er nog een vrij zware depressie net ten noorden van Bermuda voorbij met vijftig knopen wind en tien meter hoge golven. Dat betekent dat we nog maar even moeten wachten voor we daar naar toe gaan totdat de depressies meer naar het noorden trekken en het Azoren hoog zich heeft gezet. Nou ja, niet erg hoor, het is hier heerlijk toeven… Ook appen we nog even met Eric van de Volonté, zij gaan morgen ook naar Norman Island en we spreken af elkaar daar te ontmoeten, gezellig!

Vrijdag sta ik vroeg op om een brood te bakken, al het brood is op en op Peter Island is ook niets te krijgen. Om negen uur is het brood klaar. Myrthe en Wouter doen een eerste school blok voordat we gaan snorkelen bij Cabey Point. Daarna vertrekken we richting Norman Island. In het begin hebben we de wind mee, maar we draaien steeds verder naar het zuiden en de wind geeft steeds meer een aan de windse koers. Omdat het maar een klein stukje varen is hebben we alleen de genua uitgerold. Norman Island is met alleen de genua net niet bezeild, maar Pelikan Island dat iets noordelijker ligt is wel bezeild. We besluiten te stoppen bij Pelican Island om te snorkelen en leggen de White Witch aan een dag mooring. Het is er prachtig onder water. Het water is heel helder en we kunnen denk ik wel 20 meter ver door het water zien. Er is prachtig koraal en er zwemmen ook van allerlei vissen. Als we terug zijn moet ik toch eens opzoeken wat we nu allemaal gezien hebben. Na een uurtje snorkelen varen we verder en zoeken een ankerplekje in The Bight, een mooie en grote baai die ook vol met moorings ligt. We vinden een mooi plekje aan de zuid zijde van de baai van waar we ook makkelijk met de dinghy naar de grotten in Privateer Bay kunnen varen. Aan het eind van de middag komt ook de Volonté naar The Bight en ankert naast ons. ‘s Avonds is het weer vanouds gezellig. We hebben het over van alles, maar ook over het weer. Er blijven maar depressies over bermuda heen komen dus het lijkt alsof we hier voorlopig nog niet weg kunnen. Eric heeft het idee om met de zuidelijke wind, die er de komende dagen staat, weer terug te varen naar Sint Maarten om daar te provianderen. Sint maarten ligt ook al wat oostelijker en is daarom ook een beter vertrekpunt als we direct naar de Azoren zouden willen varen. HEt idee staat ons ook wel aan, en alhoewel we ons hier nog best langer kunnen vermaken op de BVI’s, hebben we het meeste na drie weken ook wel gezien.

Zaterdag varen we samen met de Volonté-ers eerst met de dinghy naar de grotten bij Privateer Bay en snorkelen daar. Ook hier is het water super helder. We zwemmen de grotten in met een zaklamp. In de grotten is verder niet heel veel te zien, buiten waar het koraal groeit en waar de vissen zwemmen is veel meer te zien. Als we later op de dag wat aan de kant drinken zien we dat hier ook een duikschool zit. We besluiten nog een dagje langer te blijven en bij Pelikan te duiken, het is een eenvoudig gebied en Eric en Denise zijn ervaren duikers, dus dat moet goed gaan. Zondag varen we eerst naar de duikshop om onze tanks te laten vullen. Dat is nog een heel gedoe omdat ze niet volgens de Amerikaanse standaarden gekeurd zijn. Nadat er eerst met de eigenaar van de duikshop wordt gebeld is het antwoord, nee, flessen mogen niet gevuld worden. Is echt heel gek want mijn duikfles is minder dan een jaar geleden nog gekeurd in een PADI-duikshop in Katwijk. Zelf nogmaals gebeld met de eigenaar en toen mocht het gelukkig wel. Eric huurt twee flessen zodat Denise ook mee kan duiken. Daarna varen we met zijn allen met twee dinghy’s naar pelican Island waarbij we toch nog behoorlijk nat worden van de golven die over komen. Aranka en de kinderen gaan snorkelen bij Pelikan Island waar de zee nog best ruw is terwijl Eric, Denise en ik gaan duiken. Wel erg leuk om nu vanaf onze eigen boot te duiken zonder duik instructeur. We maken een mooie duik en zien een grote rog en een enorme barracuda en weer een prachtig rif. ‘s Middags gaan we met de kinderen bij de boot ook nog even duiken op één tot twee meter. Wouter en Myrthe kunnen onderwater ademen door de reserve ademautomaat. Ik gebruik de laatste lucht in mijn fles om te kijken hoeveel lood ik nodig heb, blijkt dat ik ook zonder lood kan duiken. Vandaar dat ik erg veel lucht in mijn vest moest blazen om te blijven drijven met acht kilo lood…

De volgende dag varen we ‘s ochtends naar Road Town op Tortola waar we weer uitklaren van de BVI’s daarna vertrekken we richting Sint Maarten vanwaar we willen vertrekken naar Bermuda. Sint Maarten heeft wat meer mogelijkheden om te provianderen en nog wat laatste reparaties uit te voeren. We varen rond elf uur weg uit Roadtown en hebben een kleine 100 mijl te gaan. Onderweg houden we contact met de Volonté en wij komen rond een uur of twee ‘s nachts aan bij Simpson Bay op Sint Maarten waar we nogal rollen op de deining. Ondanks dat slapen we toch prima.

De blog over Sint Maarten volgt binnenkort. Het plan is nu om morgen, zondag 3 mei vanaf Sint Maarten te vertrekken naar Bermuda. De boot is volgeladen en het weer ziet er goed uit.

US Virgin Islands


Tarpoenen lusten frietjes
We varen dinsdag 7 april tegen de avond weg van Saba en zetten koers naar St. Croix. Het voelt toch weer vreemd om een donkere nacht in te varen. Maar wel een goede oefening, want 25 april nadert alweer snel. Rond die datum willen we de terugreis beginnen via Bermuda en Azoren naar Europa. Geestelijk zijn we alweer druk in voorbereiding voor die overtochten en terugreis (met wachtlopen in de nacht). Maar in de tussentijd hebben we toch nog 2 volle weken om van de Maagden Eilanden te genieten.
Een deel van de Maagden Eilanden is Amerikaans en een deel is/was Engels. Wij hebben van te voren in Nederland visa voor Amerika gehaald en het is toch leuk dat we die nu dan ook echt gaan gebruiken. Wij gaan eerst twee Amerikaanse Maagden Eilanden bekijken, St. Croix en St John. St. Croix ligt het meest zuidelijk en daarna gaan we door naar St. John en de Britse Maagden Eilanden. Hopelijk zien we daar ook nog de Volonté voor zij de terugtocht aanvangen.

St. Croix is een langgerekt eiland. Het is tegenwoordig Amerikaans, maar was tot 1917 Deens, toen het samen met de andere Amerikaanse Maagden Eilanden voor 25 miljoen dollar aan de Verenigde Staten werd verkocht. Omdat de eilanden eerder ook Brits zijn geweest rijden ze hier links. We varen een heel stuk langs het eiland naar het in het noorden gelegen Christiansted. Goed opletten, want we moeten precies tussen alle koraalriffen door varen. Prettig dat we dat in het licht kunnen doen. De geul is keurig met boeien aangegeven en de kaart op de plotter blijkt weer keurig te kloppen. Bij de haven gooien we het anker uit. Als we zeker zijn dat het anker goed ligt gaan we met zijn allen met de dinghy inklaren bij de douane.
De douane mevrouw kijkt eerst of we wel een visum hebben en is “so glad that you have visa” wat ze wel vier keer herhaalt. Kennelijk komen er veel toeristen zonder visa bij de douane aan, dat wordt dan bestraft met een boete van US $500 per persoon, die de douane beambte dan mag innen. Maar wij staan met 10 minuten en ondervraging van Roelof en mij gewoon weer buiten. Dat is ook weer geregeld.

Chritiansted is een leuke plaats. Er zijn veel historische gebouwen die zijn behouden en die ook zijn gerenoveerd. Gezellig gekleurde huizen met veranda’s en relatief veel laagbouw. Aan de andere kant zijn er ook veel leegstaande huizen (for sale of to rent) en zijn er huizen die door overkomende orkanen verwoest lijken en als niet opgeruimde ruïnes in de stad staan. Later hoor ik dat 3 jaar geleden bij Christiansted de olie industrie die voor veel werkgelegenheid zorgde is gestopt. Sindsdien worstelen de bewoners kennelijk, en als je buiten het echte centrum komt ziet het er dan ook een beetje vervallen en verpauperd uit.
We eten wat in een restaurant. En daar merk je echt de Amerikaanse invloed. Ze halen je glas al bijna weg als het nog niet eens leeg is en je moet behoorlijk duidelijk zijn als je dus niet nog een glas drinken wenst “Refill?”. Ik zit dus met een tweede drankje waar ik eigenlijk helemaal geen zin in had, gelukkig drinkt Roelof het op. Het eten is overvloedig en ik ben verbaasd over de enorme hoeveelheid geraspte kaas die over mijn crunchy pita ligt. Het is bijna een heel zakje. Maar de Tarpoenen aan de waterkant weten dit Amerikaanse karakter wel te waarderen. Al het eten dat over blijft op de borden wordt aan deze grote meters lange vissen gevoerd. Met hun grote bek happen ze de frietjes uit het water. Wel geinig, maar ook een beetje gek al die Tarpoenen hier bij het restaurant.

Ik ben gelukkig geen frietje!
Donderdag 9 april staat in het teken van reparaties. Ons schip kan aan de steiger liggen in de haven van Chritiansted en ze hebben tijd om een mechanicus naar de motor te laten kijken en hebben ook ideeën om ons met de mast te helpen om het rubber tussen de mast en het dek vast te zetten. John, die de reparaties regelt komt helpen met de mast en even later komt ook iemand voor de motor. Het verloopt best vlot. En de warmte wisselaar van de motor is deels dichtgeslibd en wordt schoongemaakt. Als we de motor daarna proefdraaien komt er geen druppel meer uit. Het rubber bij de mast wordt vast gezet met twee hele grote slangenklemmen.
Als we toch in de haven liggen (voor het eerst sinds januari) wil ik de boot ook meteen spoelen met zoet water en daarna de vlieg roest weghalen. Ik ga ermee aan de slag, maar het water uit de kraan is bruin en roestig. De boot wordt er niet echt schoner van en de watertanks durf ik er al helemaal niet mee te vullen. Dat doen we wel weer met onze eigen watermaker. Terwijl ik lekker bezig ben trek ik per ongeluk mijn schoen van de steiger af met de slang. Ik ga ervan uit dat mijn verdwenen schoen dus op de bodem ligt tussen onze boot en de steiger. Ik moet even moed verzamelen om het water in te springen en mijn slipper op te duiken, onder steigers door zwemmen is niet mijn favoriete bezigheid. Ik probeer Roelof nog zo ver te krijgen maar die vindt dat ik met mijn duikbrevet dit ook best zelf moet kunnen. Uiteindelijk zak ik via het zwem trapje in het water. Het is heel helder maar hoe ik ook zoek, ik zie mijn schoen niet. Wat ik wel zien zijn twee grote Tarpoenen die op mij af komen. Ik ben dan wel geen frietje, maar wie weet lusten ze mij ook rauw!!! Binnen drie seconden sta ik dus weer op de boot, zonder schoen en ik durf er ook niet meer in.

Wouter zegt dan doodleuk “Maar, ik heb daarnet wel een schoen zien wegdrijven! Maar dat is al een hele tijd terug.”
Ik denk nee….., het is niet waar, zou mijn Teva dan drijven? En warempel aan de overkant zie ik nog net bij de steiger iets in het water drijven. Met de pikhaak ren ik er op af en gelukkig kan ik ik hem er nog uit vissen. Alhoewel hij al meermalen tijdens deze reis is gerepareerd en hij inmiddels met draadjes aan elkaar hangt, voldoet hij nog uitstekend en ben ik blij dat ik hem weer terug heb.


Een Macro zak chips!!
Vrijdag huren we een auto bij Budget. We moeten heel veel handtekeningen zetten dat we de auto zonder zand terugbrengen, dat we niet met natte kleren in de auto zullen zitten, dat we zelf de verzekering regelen etc. etc. etc. De verhuurder is ook nog erg vervelend maar de auto is verder prima. We proberen vandaag zoveel mogelijk van het eiland te zien, en het is so wie so al leuk om rond te toeren en even geen water te zien… Eerst gaan we toch even kijken bij Salt River baai, een inham met een rivier, waar heel veel bootjes verscholen liggen tussen de mangrove en het groen tegen hurricanes. Op deze plek zou Columbus op zijn tweede reis op St. Croix aan land te zijn gekomen. Daarna pakken we een binnenweg door het tropische regenwoud. Dat is een mooie route, maar helaas gaat deze over in een 4 wheel drive track, en dat ziet er toch net iets te stoer uit voor de nog zo mooie bolide zonder lakschade. Dus nemen we een andere route naar de andere kant van St. Croix naar het plaatsje Frederiksted. Het is een leuk dorpje. De verlaten rechte wegen met huizen met hier en daar een veranda doen Amerikaans en zelfs een beetje western-achtig aan.

Hierna gaan we naar het Whim museum. Dit is een oude suikerriet plantage waar het oude landhuis volledig is gerestaureerd. Van de voormalige slavenwoningen in de tuin zijn helaas alleen ruïnes over. De plantage is een groot terrein en met overblijfselen van de windmolen en de machines om het suikerriet uit te persen kan je je toch wel een voorstelling maken hoe het er hier in het verleden uit heeft gezien.

Als we naar de St. George Village Botanical Garden gaan is het is al 4 uur in de middag en wij zijn ook de laatste en enige gasten op dat moment. We krijgen een route hoe we door de tuinen kunnen lopen en lopen er in een uur net voor sluitingstijd doorheen. De tuin is verrassend mooi. Er zijn veel orchideeën, een cactus gedeelte en er staan in de tuin ook nog ruïnes van een oude plantage. De tuin raakt een stukje tropisch oerwoud en ook daarvan zit een gedeelte in de route. Heel gevarieerd op die manier. Maar Wouter vind het klinkklare onzin dat we nu alweer door een tuin lopen. We hebben op Martinique, samen met de Pacific toch al een Botanische tuin gezien? Waarom dan nu ook deze weer?? Tja, we hebben de voetbal niet meegenomen, anders had Wouter lekker in de tuin kunnen voetballen.

Op de terugweg gaan we naar een enorme supermarkt. Het lijkt wel een soort Macro, met mega voorraden. Daar kunnen we weer even onze vers voorraad zuivel, vlees, groente en fruit aanvullen. Maar we kijken onze ogen uit naar de Amerikaanse mega verpakkingen van alles wat hier wordt aangeboden. De mega zak chips hadden we bijna gekocht, om te kijken hoe groot Wouter zijn ogen zouden zijn als hij deze kreeg, toch maar niet gedaan…

https://youtu.be/gQ-0kz2mBjs

Snorkelparadijs
Zaterdag 11 april gaan we naar Buck Island. Dit is een prachtig klein onbewoond eiland ten noorden van St. Croix. Het schijnt een snorkel paradijsje te zijn, waar de bewoners zelf in het weekend graag verblijven. Kortom het lijkt ons heerlijk daar ook nog een nachtje te liggen. We leveren de auto weer in en gaan vervolgens in Christiansted op zoek naar iemand die ons een vergunning kan leveren om met onze eigen boot naar Buck National Parc te gaan. Alhoewel dit normaal een kleine week schijnt te duren lukt het toch in een half uurtje en nadat alles keurig wordt geregistreerd en gestempeld door de politie mogen we erheen.
Het is maar een piepklein stukje, maar we hebben tegenwind. We laveren tussen de riffen door en komen na een uurtje zeilen aan bij Buck Island. We ankeren bij het strandje aan de westzijde, lekker in de luwte. Er liggen nog best aardig wat andere boten van een soort “Valkje” tot super de luxe Motorjachten. Wij willen de fantastische snorkelplek bekijken en varen een half uur tegen de wind in met onze kleine dinghy en 2 PK motortje naar de lagoon. De lagoon ligt binnen het rif langs de zuidkant van het eiland. Het is 2-3 meter diep en een 50 meter brede strook langs het eiland. Uiteraard vaart Roelof weer niet via de boeien de lagoon in, maar steekt af tussen het rif door. Kortom dat is weer zweten als je iedere keer bij een golf weer een stuk koraal boven water ziet opduiken. Gelukkig laten we het koraal ongeschonden en wordt de dinghy niet lek geprikt.
In de lagoon zijn enkele moorings, waar we onze dinghy aanmeren. En dan snel het water in. Het is helder en omdat het ondiep is zie je de kleuren onder water heel mooi. Er staan knalgele hertengeweien, grote paarse bladeren die met de golven heen en weer wiegen (ziet er uit alsof je een blad laat drogen en alleen de nerven overhoud, maar dan in het groot en helemaal paars) en het hersenkoraal is er ook te vinden. Veel tropische vissen zien we. Wat vooral indruk maakt zijn de grote grijze vissen die boven een rots hangen. Ze zijn zeker 1,5 meter en houden hun bek wagenwijd open. Zodanig dat ik in ieder geval gepaste afstand houd. Geen idee wat het voor soort vis was. Roelof dacht een Tarpoen, maar ik weet het niet zeker. Een Barracuda was het ook niet alhoewel het model er wel op leek. Maar die gapende open bek met tanden vond ik er wel heftig uitzien.
Tegen de avond waren alle andere bootjes vertrokken en hadden we het paradijs voor onszelf. Heerlijk om daar te liggen met weer een prachtige sterrenlucht boven ons.

Alles doet het weer!
Zondag zeilen we van Buck naar St. John. St. John ligt 32 NM noordelijker, maar aan de horizon kunnen we het nog niet zien. Het is een heerlijke zeiltocht, met een lekker gevoel dat de motor, de mast en zelfs de stuurautomaat en het elektronisch kompas het allemaal weer goed doen.
In de vroege middag komen we aan de zuidkant van St John aan en varen een Little Lamshur Bay in. Het grootste deel van St. John is een National Park. Het is prachtig groen, met glooiende hellingen, veel mooie stranden en nauwelijks bebouwing. Om te voorkomen dat alle jachten die hier komen het koraal beschadigen met hun ankers en ankerketting die over de grond slepen hebben ze overal moorings geplaatst. Ideaal en prettig en de kosten zijn met 15 dollar per nacht ook nog te overzien.
De baai heeft een strandje en we zwemmen ook nog wat rond. Roelof en Wouter zien een pijlstaartrog en Myrthe een octopus. Aan land staat nog een ruïne. Roelof en ik gaan even kijken, mede om te betalen voor de mooring. Maar dat betalen lukt niet, er is geen ranger te bekennen en ook geen plek om te betalen. ‘s Nachts hebben we weer een prachtige relaxte nacht met de baai helemaal voor ons alleen.

Volonté in zicht!
De volgende morgen varen we tegen de klok in om St John heen. Eerst vanuit Little Lameshur Baai aan de zuidkust van St John, naar “Huricane Hole” en daarna door naar “Leister Point” in het Noorden. Zodra we noordelijk van St. John varen met ook de Britse Maagdeneilanden om ons heen lijkt het wel of we in een soort binnenzee zeilen. De swell is er niet meer (alleen wind), het is 25 meter diep in plaats van duizend en overal om je heen glooiende bergen. Het is leuk om te zien hoe dicht alle maagdeneilanden bij elkaar liggen en leuk om overal langs en tussendoor te zeilen. Hier zie je ook veel andere zeilboten.
En dan zien we ineens de Volonté aan de overkant bij het Britse Maagden Eiland op nog geen 2 mijl van ons vandaan (we zien ze op de plotter en daarna ook met het blote oog). Maar wij mogen niet zomaar de grens over steken (eerst uit- en dan weer in-klaren) en bovendien is het al tegen vijven en wordt het snel donker dus we houden het op marifoon contact en kijken hoe we elkaar ergens de komende dagen kunnen treffen.

Even later vinden we in Waterlemon of Leinster Point nog net de laatste mooring vrij. Achter ons komt een zeilboot op de motor die hard vaart en ook zijn oog heeft laten vallen op deze laatste mooring. Als we nu eerst de zeilen laten zakken zijn we de mooring kwijt, dus we zeilen tot onder de mooring maken een opstekertje en met behulp van de motor halen we de vaart uit het schip. De andere zeilboot heeft pech en gaat op zoek naar een andere mooring plek… Als we liggen en de zeilen naar beneden hebben gehaald gaan we met de dinghy naar de kant om de ruïnes van Annaberg Sugar Mill (oude suikerriet plantage met windmolen) te bekijken. Ik meende dat er ook restaurantjes waren met internet en had alle i-pads meegenomen voor een echt gezellig Crevecoeur familie uurtje met elektronica. Had ik dat nu maar niet gedaan. Toen we met de dinghy terug voeren stond er toch nog behoorlijk wat golfslag op het stenen strandje en hopla daar had je het al, twee golven vol over me heen. Gelukkig kan zelfs mijn rugzak wel wat hebben, want op de boot blijkt alles gelukkig nog droog te zijn.
Om te betalen liggen hier een soort houten vlotjes met een vlag erboven. Daar kan je foldertjes in vinden en een formuliertje invullen en een enveloppe achter laten met het geld. Grappig hoe dat is geregeld.

Een gewone schooldag!
di 14 april is een schooldag zoals Wouter voortaan elke dag wel wil. Een lekker ontbijt met chocolade vlokken (Jumbo uit Sint Maarten), dan een lesje rekenen, dan even zwemmen en lekker snorkelen met een rog en grappige slangetjes in het zand. Als pappa en mamma de boot naar een volgend baaitje (Trunk Bay) zeilen doe je weer een volgend les spelling. Dan weer met zijn allen snorkelen langs een prachtige koraalrif om het eilandje vlak bij de kust. Het koraal zit nog geen meter onder water en alle kleuren zijn prachtig zichtbaar op die diepte. We maken er een Biologie les van door de kinderen uit te leggen hoeveel tijd het koraal nodig heeft om te groeien en waarom het zo gevoelig is voor veranderingen in temperatuur of vervuiling van het water, enzovoort. Gelukkig zijn de kids altijd super voorzichtig en raken niets aan. Dan krijgt iedereen een lekkere lunch met noodles en een gebakken eitje. En dan zeilen paps en mams weer een stukje verder naar het plaatsje Cruz Bay. Daar klaren we onszelf en ons schip weer uit. Binnen 24 uur moeten we de Amerikaanse Virgin eilanden nu verlaten. Maar in Cruz Bay proberen we eerst nog even te ankeren en boodschappen te doen. We zijn best handig in ankeren geworden, maar ondanks die ervaring lopen we eerst aan de grond en daarna leggen we ons schip voor anker midden tussen andere boten, waar het eigenlijk niet past. Maar het past verder nergens, het is hier druk, dus het moet maar even. Met de kids doe ik snel boodschappen en haal lekkere verse melk en per ongeluk een Chinese kool van 12 dollar. Ik had niet gezien dat de prijs niet per stuk was maar per gewicht. Oeps. En dan gauw weg uit deze hectiek en chaos van Cruz Bay! We varen een stukje terug en pakken een mooring op in Caneel bay. Wouter klaagt dat hij niet kan werken als ik zeil en niet kom helpen. Maar na het zeilen heb ik alle tijd en doen we een lesje taal. Gut wat een makkelijke schooldag was dat. Verspreid over de hele dag, zonder problemen en morren. Zo wil ik ze ook wel vaker. En dan gaan we die Chinese kool eens proeven. Met kokossaus en kip en knoflook smaakt die heerlijk. Ik heb nog een halve over voor een volgende maaltijd.

Aangekomen op St. John (USVI)

Vandaag na een heerlijke dag zeilen aangekomen op St. John in Little Lameshur Bay. We kwamen vanaf Buck Island iets ten noorden van St. Croix waar we ‘s avonds helemaal alleen lagen, heerlijk rustig. We liggen nu ook weer alleen in een prachtige baai. Tijdens het zwemmen zagen we een inktvis en drie roggen. Binnenkort meer…

Nederlandse Paradijsjes


Op zijn Frans
Nadat we dinsdag ochtend 31 maart vroeg ons anker in Baie de Grand Case hebben laten vallen zijn we weer terug in “Europa”. Het Franse deel St. Martin is echt Frans, meer Frans dan Sint Maarten Nederlands aan doet. Ze betalen hier met de Euro, op Sint Maarten met de US$, ze spreken hier Frans, op Sint Maarten Engels, etc. Wat dan wel weer Nederlands is, is dat je overal voor moet betalen, voor de brug, om te ankeren etc. Op St. Martin daarentegen kost inklaren zes euro en verder hoef je niets te betalen, bovendien kan je in Grand Case heerlijk eten en hebben ze hier lekker stokbrood en croissants. Als we de boot klaar hebben (huikjes over de zeilen, dinghy in het water, wifi antenne buiten hangen etc.) en goed gokken met het wachtwoord voor het wifi netwerk van het restaurantje voor ons (“guest”) kunnen we ook weer even onze mail bekijken en skypen met het thuisfront. Op Barbuda was er nauwelijks mogelijkheid om te mailen of te skypen.

‘s Middags gaan we met een busje naar Marigot, de hoofdplaats van het Franse St. Martin. We klaren in, wat weer heel makkelijk op zijn Frans gaat, even wat gegevens op een computer intypen, stempeltje halen en klaar. We kunnen ons nu over heel Sint Maarten/St. Martin bewegen. Grenscontroles doen ze hier niet aan, alleen als we met ons schip naar het Nederlandse deel gaan, moeten we op St. Martin uitklaren en dan weer op Sint Maarten inklaren. Dat doen we dus maar niet…

Mast maakt raar geluid
Als we even later wat drinken in de haven aan de lagoon krijgen we een app-je van de Volonté dat zij hier ook nog liggen. Zij zouden vandaag naar St. Barth vertrekken maar dat is een dagje uitgesteld. Zij liggen aan de Nederlandse kant in de lagoon (een soort zout binnenmeer met een doorgang naar zee aan zowel de Franse als de Nederlandse kant) en komen later in de middag met hun dinghy ook nog richting Marigot. Dat is natuurlijk erg leuk! Myrthe en Wouter zijn helemaal hotel de botel en vragen om de vijf minuten waar Jesper en Thomas nu blijven. Aangezien we vannacht niet al te veel geslapen hebben tijdens de overtocht doen we rustig aan. Vannacht maakte de mast een raar geluid en de beugel waarmee de mast aan het dek vast zit was weer losgedraaid. Die hebben we maar weer vastgezet, maar het viel ons op dat de mast toch veel bleef bewegen ten opzichte van het dek. Gelukkig zit er op Sint Maarten een tuiger, dus daar moeten we ook nog even langs om advies te vragen.

Als we even later boodschappen doen in de supermarkt komen we zowaar Denise en Thomas van de Volonté tegen in de supermarkt. Eric is met Jesper in de dinghy nog op zoek naar onze boot. Dat zal niet meevallen want die ligt in een baai tien mijl verderop. Samen met Thomas loop ik naar de steiger en daar zijn Eric en Jesper ook al. Wat ontzettend leuk om ze weer te zien. De laatste keer dat we de Volonté zagen was in december in Mindelo. We gaan samen nog wat in de haven drinken en wisselen onze ervaringen en plannen uit. De kans is groot dat we elkaar ook nog wel op de Azoren en eventueel op de BVI’s tegenkomen, want zij gaan maar iets eerder aan de oversteek beginnen. Als het donker wordt gaan Denise, Eric, Thomas en Jesper snel naar de Volonté. In het donker is het gevaarlijk zonder licht te varen, er varen veel snelle speedboten.

Helaas begint het vlak nadat we afscheid hebben genomen te plenzen, en wij schuilen nog even voordat we weer een busje terug naar Grand Case nemen. We vrezen dat de Volonté-ers wel behoorlijk nat geworden zijn… Als we terug zijn in Grand Case gaan we lekker eten bij een BBQ restaurant. Je zit lekker buiten en krijgen veel en goed eten, komt goed uit want we hebben veel trek!

Magische bestemming
Woensdag brengt Wouter mij naar de kant. Ik ga een auto huren op het vliegveld. Nadat ik de verhuurder gebeld heb wordt ik keurig opgehaald en een half uurtje later ben ik met auto en al weer terug. Myrthe en Wouter zijn al goed opgeschoten met school en komen met Aranka met de dinghy naar de kant. We hebben een hoop tips gekregen wat we kunnen bekijken op St. Maarten en rijden eerst naar het Nederlandse deel, maar niet voordat we een paar stokbroden en wat lekkere Franse kaas hebben gehaald. Dat hebben ze op het Nederlandse St. Maarten natuurlijk niet… Even later rijden we over de Frans Nederlandse grens. Leuke vraag voor Triviant, grenst Nederland aan Frankrijk…, ja dus! We gaan naar Orient Beach, mooi, maar ook heel druk, dan zijn wij toch meer van de Barbuda beaches… Daarna rijden we door richting Philipsburg. We hebben Wouter en Myrthe een mini i-PAD beloofd voor de reis en hun verjaardag, maar ook verteld dat ze die pas in St. Maarten zouden krijgen waar je geen belasting betaalt. Scheelt toch weer twintig procent. Helaas is de Euro de afgelopen maanden ook zo’n dertig procent minder waard geworden, dus we hadden ze achteraf waarschijnlijk net zo goed in Suriname kunnen kopen, maar dat vertellen we Myrthe en Wouter maar niet. Anyway, sinds hun verjaardag is St. Maarten een soort magische bestemming geworden en sinds we hier zijn wordt ongeveer elk half uur gevraagd wanneer we nu naar de computer winkel gaan. Nu is het dus eindelijk zo ver! De kids zijn in een jubelstemming. Als er wordt geklierd hoef ik het woord iPAD niet eens te zeggen en ze zijn al weer muisstil. We vergelijken de prijzen in vier of vijf verschillende winkels, worden tureluurs van iPAD mini twee, drie en vier, maar vinden uiteindelijk een winkel die toch net wat goedkoper is dan de andere winkels en kopen ze dan maar. Nu komt het moeilijkste, want ze doen het nog niet, ze moeten eerst aan het Internet en dat hebben we nu even niet. We kijken nog wat rond in Philipsburg waar maar liefst drie cruiseschepen tegelijkertijd liggen afgemeerd. Dat is dan wel weer goed aangepakt, nergens in de Carib hebben we meer dan één cruiseschip gezien en hier liggen er drie…

Spektakel
We rijden ook door naar Maho bay waar de vliegtuigen die gaan landen vlak overheen vliegen. Als we aankomen is het erg druk. Als we de auto parkeren snappen we waarom, er kwam net een enorm vliegtuig van Air France aan. Die hebben we helaas net gemist. De vliegtuigen landen vanuit zee over het strand op de landingsbaan. Opstijgen gaat in dezelfde richting, dus vanaf het strand richting de bergen. Even later zien we een groot vliegtuig naar de andere kant van de landingsbaan taxiën en we blijven nog even kijken wat ie daar nou gaat doen. Nou dat is duidelijk want even later draait ie om en komt met een enorm geraas en met een paar honderd kilometer per uur onze kant op gestoven. Dat is toch wel angstaanjagend, zo’n enorm gevaarte wat op je af racet. Pas aan het einde van de landingsbaan komt ie los en voor ons gevoel kunnen we hem bijna aanraken. Aranka en ik duiken allebei inéén als het gevaarte over ons heen raast. Wouter heeft als eerste alles weer op een rij. Boos roept hij “Wat een waardeloze piloot, zo laag over mensen heen vliegen, dat doe je toch niet!” Waarschijnlijk was dit vliegtuig te groot om de andere kant op op te stijgen omdat daar ook nog wat bergen liggen waar je dan over of langs moet. In ieder geval hebben wij ook weer onze portie spektakel gehad!

https://youtu.be/MvYZptNSI0Q

Als we terug naar de boot rijden, gaan we nog langs bij de tuiger FKG. We krijgen prima advies, we leren dat de beugels die het dek aan de mast verbinden ervoor zijn om de krachten van de vallen, uit de mast die naar de kuip worden geleid, op het dek op te vangen. Nu stoppen onze vallen vrijwel allemaal op de mast, dus heel essentieel zijn die beugels op ons schip nou ook weer niet. Als ik ook een filmpje laat zien van de mast die beweegt vertelt de tuiger dat er rubbers tussen de mast en het dek moeten zitten. Die zullen bij ons dus wel verdwenen zijn waardoor de mast zover heen en weer kan bewegen. Dit zal er dan ook voor gezorgd hebben dat de beugels tussen mast en dek los zijn gegaan. We moeten op de boot eerst maar eens zelf kijken hoe het zit. Indien nodig moeten we de boot de lagoon invaren naar de tuiger. ‘s Avonds zijn we moe en eten een hapje op de boot. Het lukt om de iPAD’s van Myrthe een Wouter aan de praat te krijgen via de laptop die nog steeds toegang tot het internet heeft via het restaurantje waar we voor liggen. Nu moeten er nog apps op, nou dat wordt dan weer iets voor morgen.

Inkopen voor acht weken
Donderdag kijk ik eerst samen met Aranka naar de mast. Het rubber dat de mast ten opzichte van het dek moet fixeren is inderdaad helemaal losgeraakt en wil ook niet zomaar terug waar het hoort. Door de babystag wat losser te zetten en de groot schoot wat losser te zetten komt de mast wat naar achteren en nu lukt het om het rubber met een hamer weer op zijn plaats te slaan. Nu maar hopen dat het niet opnieuw los gaat, we zullen er in Nederland nog eens goed naar laten kijken maar het lijkt dat we voor nu het probleem goed opgelost hebben. Daarna gaan we naar de kant, brengen de was naar een wasserette en rijden  de Pic Paradis op. Het laatste stuk moeten we lopen om bij een mooi uitzichtpunt boven op de berg te komen. ‘s Middags gaan we naar een Internet Café zodat Myrthe en Wouter apps op hun iPAD’s kunnen zetten. We hebben er een family account van gemaakt waardoor ik steeds toestemming moet geven als zij een app willen installeren. Enerzijds wel handig maar bij de twintigste app vind ik het wel mooi geweest. Bovendien moeten we weer terug om de was op te halen. We brengen de was eerst terug naar de boot om deze uit te hangen. Daarna gaan we boodschappen doen, en niet zo maar boodschappen… We slaan de voorraden in voor de oversteek terug naar Europa. Hier kan je veel krijgen en bovendien zijn de prijzen redelijk. Op de BVI’s en Bermuda is alles veel duurder dus alles wat houdbaar is kopen we voor acht weken in. Dit levert een paar uur later twee tot de nok toe afgeladen winkelwagens vol met boodschappen op. Het is nog een hele uitdaging om alles eerst in ons piepkleine huur autootje te proppen, het daarna met de dinghy naar de boot te brengen en het dan weg te stouwen. Dat laatste laten we voor morgen, we gaan eerst nog een hapje eten. Het is inmiddels tegen negenen en bij de meeste restaurantjes is de keuken al dicht. Gelukkig vinden we nog een restaurantje waar we lekker kunnen eten. We komen pas na elven terug op de boot. Vrijdag klaar ik eerst nog uit, daarna lever ik de auto weer in en de rest van de dag doen we rustig aan.

Koelvloeistof onder de vloer
We halen zaterdag 4 april om half acht ons anker op in Grand Case en vertrekken naar St. Eustatius. We kiezen ervoor om langs de oostzijde van St. Maarten te varen zodat we iets ruimere wind hebben richting St. Eustatius. We hebben een lekkere zeiltocht van ongeveer veertig mijl met 10-15 knopen wind. Halverwege check ik het rubber dat  de mast ten opzichte van het deck fixeert. Helaas is dit toch weer losgekomen, daar moet dus een betere oplossing voor komen. Het lukt wel om onderweg, zo goed en kwaad als het gaat, het rubber weer tijdelijk vast te zetten met een hamer. Aangekomen in St. Eustatius ontdekt Aranka ook nog dat er koelvloeistof onder de vloer in de bilge ligt. Als we in de bak onder de motor kijken zit daar zeker 3 liter koelvloeistof in. Als we het niveau van de koelvloeistof checken is dit nog helemaal vol. Het blijkt dat het oude probleem dat we eerder ook hadden weer terug is waarbij koelwater in het interne koelsysteem loopt waardoor dit vervolgens overloopt. Dat is erg vervelend, want zo kunnen we de motor niet goed gebruiken. We moeten kijken waar we dit laten repareren, op de Maagden eilanden of terugvaren naar St. Maarten waar meer voorzieningen zijn. We kiezen er voor om onze tocht gewoon voort te zetten, en hopen dat we de problemen van de mast en de motor op de Maagden eilanden kunnen oplossen. Wordt vervolgd.

Werd het eiland in 1776 noodlottig
Als we komen aanvaren bij St. Eustatius vallen ons de grote hoeveelheid olietanks op het eiland op. Wel zijn ze heel netjes “uit het zicht” gebouwd zodat je ze vanuit Oranjestad niet ziet liggen. Ook liggen er verschillende olietankers die aan het lossen of laden zijn via een landsteiger die de zee in is gebouwd en via een grote meerboei die een paar mijl uit de kust ligt. We kunnen ons niet voorstellen dat al deze olie voor St. Eustatius zelf bedoeld is, blijkbaar wordt hier ook veel in olie gehandeld. We meren af aan een mooring, en varen even later met de dinghy naar de haven. Daar kunnen we bij de Nederlandse Marechaussee in een tot kantoor omgebouwde zeecontainer inklaren. Het valt al meteen op dat hier Nederlandse politie auto’s rondrijden. De spreektaal is Engels, maar de meeste mensen spreken ook Nederlands wat Myrthe en Wouter leuk vinden. Als we in- en ook direct weer uitgeklaard zijn, lopen we naar Oranjestad. Oranjestad ligt deels beneden bij het strand waar ook veel ruïnes vanuit het verleden te zien zijn.

St. Eustatius was een vrij handels eiland waar in de gouden eeuw veel handel werd gedreven in zilver, goud, wapens, suiker, tabak, katoen, maar ook in slaven. Doordat St. Eustatius neutraal was in alle oorlogen konden ook landen die met elkaar in oorlog waren hier via St. Eustatius met elkaar handelen. Zo werd er in een jaar wel 10 duizend ton suikerriet geëxporteerd terwijl er maar 300 ton op St. Eustatius was geproduceerd. Van de oude kade waar de boten aan afmeerden is niets meer over maar je ziet nog heel veel overblijfselen uit die tijd. Het moet een drukke bedoening zijn geweest met vaak meer dan honderd schepen die hier voor anker lagen en goederen die naar de wal werden gebracht. St. Eustatius werd in die tijd ook wel de Gouden Rots genoemd. Tegenwoordig wonen er nog geen drieduizend mensen op St. Eustatius.
Het neutrale karakter van St. Eustatius werd het eiland ook noodlottig. In 1776 beantwoordde het als eerste land de saluut schoten van de Andrew Doria, onder commando van de US Navy. De Engelsen die toen met het rebellerende Amerika in oorlog waren, zagen onder andere hierin aanleiding voor een oorlog tussen Engeland en Nederland. De Britse Admiraal Rodney viel binnen en nam alle schepen en bezittingen in beslag.

Het tweede deel van Oranjestad ligt boven op de klif die vrijwel loodrecht omhoog komt achter het strand. Om naar boven te lopen is er een steil pad omhoog dat het slavenpad wordt genoemd. De onvoorstelbare schaal van de slavernij wordt hier weer pijnlijk duidelijk en het is ook wel confronterend om hier omhoog te lopen. Boven op de klif bekijken we het Fort Oranje dat prachtig is gerestaureerd. Het plaatsje is gezellig en hier en daar zie je typisch Nederlandse trekjes. Wel raar dat hier zo’n leuk stukje Nederland ligt waar ik maar zo weinig van weet.

Schildpad, kreeften en een groene moreen
Zondag is het pasen. Met behulp van Wikipedia probeer ik Myrthe en Wouter bij te brengen wat voor feest dat is. Ik krijg natuurlijk allerlei vragen terug waar ik eigenlijk ook niet altijd het antwoord op weet. Zo vraagt Myrthe waarom het volk ervoor kiest om Christus te laten sterven en Barrabas de moordenaar te laten leven? Wie het weet mag het zeggen, eens kijken of er ook nog “schriftgeleerden” onze blog lezen. We gaan vroeg op pad want Aranka en ik gaan om negen uur een duik maken bij het “hangover reef” voor St. Eustatius. Myrthe en Wouter blijven bij de duikschool spelen waar ze ook wel een woordje Nederlands spreken. Het is prachtig onder water. We zien een schildpad, hele grote kreeften en een grote groene moreen, maar het mooiste vind ik het koraal dat met al zijn kleuren en bijzondere vormen een prachtig onderwater paradijs vormt. Ik neem de GoPro camera mee die ik van Aranka voor mijn verjaardag heb gekregen op een lange stok. Hiermee kan ik vissen van dichtbij filmen. Een kreeft heeft zich verstopt in een koraal pot en als ik de camera er dichtbij hou probeert de kreeft nieuwsgierig met zijn voelsprieten te ontdekken wat dit nu weer voor apparaat is. Het lijkt wel of ie ermee wil spelen. Alhoewel ik een grotere gasfles (15 liter) heb dan Aranka (12 liter) is mijn fles toch eerder leeg. Ik ga vast naar boven en na tien minuten komt Aranka ook weer boven samen met Uri, de duikinstructeur.


https://youtu.be/NKH1os3zKQM

’s Middags gaan we samen met Myrthe en Wouter snorkelen voor het strand. We zien de oude kademuur onder water met ook weer prachtig koraal en ook heel veel vissen. Terug op de boot versiert Aranka samen met Myrthe en Wouter creatief onze paaseieren. De hardgekookte eieren worden monster, konijn, schildpad en haai met hulp van stukjes wortel, komkommer en wat mayonaise.

Onder luid geklaag
Maandag staan we weer vroeg op. We willen eerst naar de rand van de vulkaan lopen en daarna ook nog naar Saba varen. Om zeven uur zijn we al op pad en lopen door een mooi bospad omhoog onder luid geklaag van Wouter die helemaal geen zin heeft om omhoog te klimmen. Als we boven komen hebben we een prachtig uitzicht over de krater met oneindig veel kleuren groen in een nog laag staande zon. We genieten ervan als we fruit eten en zelfs Wouter moet toegeven dat dit toch wel de moeite waard was. Ondertussen scharrelt een haan bij ons rond en probeert ook van de speculaasjes mee te genieten. Grappig is ook dat op deze berg allemaal heremietkreeftjes lopen. Gewoon op het land is dat best wel gek. En we zien ook nog een kleine slang, die hier alleen op St. Eustatius voorkomt. Terug rennen de kinderen van de berg af, waardoor we om 10.00 uur alweer in het dorpje staan. Het begint nu pas echt heet te worden. Myrthe en Wouter sluiten vriendschap met een hond en vragen of hij mee mag op de boot. Het lijkt wel of de hond ook Nederlands verstaat, want die blijft daarna braaf met ons meelopen tot de dinghy. Maar we beginnen pas aan huisdieren als we weer terug zijn in ons eigen huis.

Volgens Nederlandse ingenieurs onmogelijk
’s-Middags rollen we de fok uit en varen we naar Saba. Het is maar een paar uur varen en je ziet Saba al duidelijk liggen vanaf St. Eustatius. Bij Saba zijn er twee plekken waar je aan een mooring kan liggen, ten zuiden van Saba lig je dichter bij de haven, maar ook vol in de wind die uit het zuid-oosten komt, en ten westen van Saba bij “Ladder Bay” waar je veel minder deining hebt maar wel weer ver van de haven ligt. We kiezen voor een mooring aan de west zijde. Het waait hier nog steeds hard met windstoten tot 35 knopen. Als we met de dinghy naar de kant varen hebben we het eerste stuk wind mee, maar het laatste stuk naar de haven toe komen we maar langzaam vooruit tegen de golven. Ook hier weer gewoon Nederlandse douane, maar het kantoor is dicht. Gelukkig kan de havenmeester de douane beambte bellen en tien minuten later komt ze aanrijden. In het haventje van Saba is verder weinig te beleven en we willen nog wel even in het dorpje rondkijken. De mevrouw van de douane is zo vriendelijk om ons mee te nemen naar het dorpje “The Bottom” wat ondanks zijn naam toch een paar honderd meter hoger ligt. Alhoewel het tweede paasdag is en alles dicht is, ziet het er toch erg leuk uit. Alle huizen zijn in dezelfde stijl gebouwd. Allemaal wit met rode daken, en dat midden in een prachtig groen eiland.

Saba is een ongelofelijk steil eiland. Ook waar wij voor anker liggen komen de rotsen vrijwel loodrecht uit het water en zijn echt hoog (paar honderd meter). Voordat hier een haven werd gebouwd, was de enige mogelijkheid om hier aan land te komen een lange trap in “ladder bay” die in de rotsen in gemaakt. Alle goederen werden toen via deze trap omhoog gesjouwd. In de jaren vijftig werd door Nederlandse Ingenieurs gekeken hoe er een weg op Saba kon worden aangelegd. Volgens de Nederlanders was dit onmogelijk, maar de inwoners van Saba namen daar pgeen genoegen mee. Joseph Hassel volgde een cursus wegen bouwen en bouwde daarna samen met de inwoners van Saba met de hand een weg. Een vergelijkbaar verhaal is er over het vliegveld, ook dit was volgens Nederlandse ingenieurs onmogelijk. De inwoners van Saba hebben toen een piloot uit St. Barth gevraagd of hij dacht dat hij op een vlakke rots in het noord oosten van Saba zou kunnen landen. Hij dacht dat dit wel mogelijk moest zijn. De inwoners van Saba hebben de rots toen zo vlak mogelijk gemaakt en de piloot is er geland. Nu ligt er een vliegveld…

Terug lopen we naar de haven. De terugweg in de dinghy duurt lang en we worden echt zeiknat. We kijken wel jaloers als we een grotere dinghy planerend voorbij zien scheuren waar ook nog iedereen droog blijft. Nou ja, zo blijft er altijd wat te wensen over… ’s Avonds gaat het harder waaien en we twijfelen of we de dinsdag nog wel aan wal willen/kunnen gaan. We besluiten het toch te proberen, maar gaan niet helemaal naar de haven, maar naar de trap of “The Ladder” die wel wat vervallen is maar nog prima te beklimmen. Er staat vandaag niet zo veel deining en we tillen de dinghy op een steil kiezel strandje bij het begin van de trap. De trap heeft 483 treden (Myrthe heeft het nageteld) en komt ook weer uit bij het dorp The Bottom. Wouter vind al dat klimmen maar niks maar komt gelukkig halverwege de trap op stoom en komt toch nog vrolijk boven. We liften naar het andere plaatsje Winward en rijden met een Ier mee over “The Road that couldn’t be built”. Het is inderdaad knap om hier een weg aan te leggen, maar we hebben op La Gomera en Tobago nog wel steilere wegen gezien. Zegt waarschijnlijk meer over de Nederlandse Ingenieur’s die dachten dat het onmogelijk was hier een weg aan te leggen…


Daar zullen ze vast trots op zijn
In Winward doen we wat boodschappen, halen informatie over de wandeling naar de top van Mt. Scenery. Het is ongeveer negentig minuten wandelen wat toch wel meevalt. Desondanks klaagt Wouter weer steen en been dat hij nu al weer een berg op moet lopen, “Pap, waarom doen we dit eigenlijk?” Ook nu draait hij gelukkig weer snel bij als ik hem vertel dat hij later aan zijn kinderen kan vertellen dat hij nog op Saba aan land is gegaan op The Ladder en daarna naar het hoogste punt van Nederland is gelopen. Daar zullen ze vast trots op zijn. Daar is Wouter wel gevoelig voor en even later rent ie weer vrolijk voor ons uit. We lopen over een prachtig sprookjesachtig pad door het regenwoud. Prachtige planten met enorme bladeren, waartussen het pad omhoog kronkelt. Na een half uurtje nemen we een afslag naar Maskehorne Hill. Na tien minuten lopen hebben we een prachtig uitzicht over Windward. Hier lunchen we. Boven op de berg zien we waarschijnlijk niet al te veel, want de top van Mt. Scenery zit in de wolken. We lopen weer terug naar het pad dat naar de top van Mt. Scenery gaat en lopen omhoog. Het pad blijft prachtig (totaal bijna 1000 traptreden zijn erin verwerkt). Boven zijn twee uitzichtpunten, het op één na hoogste punt van Nederland en het aller hoogste punt van Nederland. We lopen eerst naar het op één na hoogste punt. En inderdaad veel zien we niet, we zitten midden in een wolk. Daarna lopen en klauteren we naar de echte top en staan we toch mooi op het hoogste punt van Nederland op 877 meter. Erg lang genieten van het uitzicht hoeft niet want ook hier is alles grijs. Nou ja, je kan niet alles hebben. Terug lopen we een andere route en komen we nog langs de “Ecolodge” waar we wat drinken. Dan lopen we terug naar Winward en liften terug naar The Bottom. We dalen weer af langs de The Ladder en gelukkig ligt onze dinghy nog netjes op zijn plaats. Rond een uur of vier zijn we terug bij de boot, we maken de boot klaar om te vertrekken en net voordat het donker wordt gooien we de mooring los en rollen de genua uit en zetten koers naar St. Croix. We hebben een hele rustige overtocht, er is genoeg wind en zelfs met alleen een dubbel gereefde genua lopen we nog tussen de vijf en zeven knopen voor de wind. We hebben wel een probleem met de stuurautomaat, die elk half uur een alarm geeft en dan begint te slingeren. Wel vervelend al die problemen met de boot. We moeten wel het één en ander opgelost hebben voordat we de oversteek naar de Azoren kunnen maken. Gelukkig kunnen we er nu wel mee doorvaren, we resetten steeds het kompas als de stuurautomaat een alarm geeft en dan gaat het goed. ‘s-Ochtends rond een uur of negen komen we aan in Christinasted op St. Croix, USA.

Inmiddels liggen we bij Christiansted op St. Croix. De plaarselijke haven heeft ons uitstekend geholpen. Om het rubber zijn twee grote “slangenklemmen” geplaatst die het rubber nu op zijn plaats moeten houden. Samen met een monteur hebben we de warmtewisselaar en het spruitstuk erachter losgehaald en schoongemaakt en de motor loopt weer prima zonder dat er koelvloeistof uit lekt. Het probleem met de stuur automaat is waarschijnlijk ook opgelost; door met een hand kompas de omgeving van het elektronische kompas af te tasten kwam ik erachter dat een multimeter en een zaklamp die in de buurt lagen van het kompas erg magnetisch zijn (het handkompas ging echt ale kanten op). De zaklamp en multimeter heb ik nu wat verder van  het electronische kompas opgeborgen. Zo zie je maar weer, Mr. Bean is nog niet uitgeleerd…

Andersomdag

“Nee hoor, ik sta vandaag niet op!”
22 maart 2015 is het andersomdag. Maar wat is andersomdag dan? Vandaag zijn Myrthe en Wouter de baas en moeten wij luisteren. Nou dat is prima, want naar mijn mening is dat slechts een formalisering van de feitelijke situatie…. Maar voor ons een voordeel, Aranka en ik kunnen nu natuurlijk ook gewoon niet luisteren zoals dat op gewone dagen sporadisch ook wel eens gebeurt. Dus als Wouter mij sommeert op te staan zeg ik, “Nee hoor, ik sta vandaag niet op!”, maar dat vindt Wouter niet leuk. Zo is het spel niet leuk meer.

    Myrthe heeft een hele lijst gemaakt van dingen die ze vandaag kunnen doen:

  1. Wouter gaat ons naar de stad varen en naar internet cafe (eten drinken)
  2. even rond kijken
  3. terug en zwemmen
  4. TV kijken met zijn allen
  5. het spel Magikus

Verder maken we een lekker ontbijt voor Myrthe en Wouter. We hebben eerst een hoop lol maar uiteindelijk heeft Aranka er genoeg van en krijgt ze ruzie met Myrthe. En tsja… heb je ruzie met Myrthe dan heb je ook ruzie met Wouter.

Verder is dan wij dachten
’s Avonds is er ook nog een BBQ op het strand voor alle jachten. We ontmoeten de bemanning van de Take Off, een Zweedse boot en ook nog een Duitse boot die hier met gasten rondvaart. Altijd weer leuk om de bemanning van andere boten te ontmoeten en hun verhalen en ervaringen te horen. Volgens Jorgen van de Take Off is het te ver om in een dag van Martinique naar Antigua te varen. Dat hebben wij morgen op het programma staan, dus nog maar even goed op de kaart kijken hoe ver het nu precies is… Alhoewel het gezellig is, komt de BBQ op ons ook wel erg Amerikaans over. Bovendien zijn de kinderen moe en dus gaan we niet al te laat terug naar de boot. We kijken nog even naar het weer en hoever het naar Antiqua is. Dat is inderdaad toch nog wel iets verder dan wij dachten. We besluiten dus maar vroeg te vertrekken en dan zien we wel bij Guadeloupe, dat halverwege ligt, of we de afstand in een keer kunnen overbruggen.

Dominica was absoluut een hoogtepunt van onze reis. Een prachtig groen eiland met prachtige watervallen, mooie riviertjes en vriendelijke mensen. Het is bijzonder om te zien hoe de eilanden onderling verschillen. Dominica is met zijn zeven vulkanen en hoge en steile bergen ontzettend groen doordat het er veel vaker en meer regent dan op de lagere eilanden die we hierna bezoeken. Ook komt het authentiek over, mensen leven nog van de vruchten en kruiden uit het regenwoud en zijn daar ook trots op. Vaak werd ons verteld dat de oudste vrouw ter wereld uit Dominica kwam doordat ze het lokale eten at. Het deed ons denken aan Tobago waar we ook zo van genoten hebben.

Motor die we niet meer kunnen bedienen
Maandag hebben we een heerlijke zeildag. We staan vroeg op en varen om zes uur ’s ochtend ’s weg bij Dominica. We schieten bovendien flink op en lopen soms meer dan acht knopen richting Guadeloupe. We besluiten dan ook om maar door te varen, dan komen we waarschijnlijk wel in het donker aan wat uiteraard wordt afgeraden in de Chris Doyle guide, maar tot nu toe heeft onze plotter ons nooit in de steek gelaten, dus het zal nu ook wel weer lukken. We komen na 95 mijl om iets na zevenen aan en het is inderdaad al donker. We vinden de ankerplek in English Harbour maar als we een geschikt plekje zoeken om te ankeren en ik de motor in zijn achteruit schakel houdt ik opeens de gashendel in mijn hand… Hmmm, wel wat onhandig, zo in het donker midden in een drukke ankerbaai met een motor die we niet meer kunnen bedienen. Blijkbaar moet dit het ankerplekje dan maar zijn. Ik ren naar voren, zet de ankerlier in de vrije loop en laat het anker naar beneden denderen. Het anker pakt, maar de boot vaart nog steeds vooruit en dat is nou net de verkeerde kant op als je ankert. Ik roep tegen Aranka dat ze snel de motor uit moet zetten en dan liggen we en is er weer rust. We zijn wel wat dicht op een Franse catamaran komen te liggen, dus we hangen wat stootwillen op en leggen de dinghy als super stootwil naast de boot. Gelukkig is de schipper van de catamaran een vriendelijke Fransman die als ik de gashendel omhoog hou, snapt dat we niet meer zo makkelijk ergens anders kunnen gaan liggen. ’s Nachts blijven we gelukkig goed liggen en botsen we nergens tegenop.

Wordt direct naar de Antigua-law verwezen
Dinsdag ga ik inklaren wat in tegenstelling tot wat in de gids staat vrij snel gaat. Wel moeten Myrthe en Wouter als Passagiers in plaats van als Crew geregistreerd worden. Als ik daartegen protesteer, omdat ze toch echt meehelpen met het zeilen wordt direct naar de Antigua-law verwezen. Heeft waarschijnlijk te maken met de “passenger tax”, die voor passagiers wordt geheven. Daarna ga ik op zoek naar een nieuwe gashendel. Helaas is deze er niet. Dat wat er het meest op lijkt is wel op Sint Maarten te krijgen maar niet hier. Dan maar naar de scheepswerf, misschien kunnen we de gashendel nog wel opkalefateren. De RVS schroefjes in de aluminium gasendel hebben door de elektrolytische reactie de schroefdraad in de gashendel opgelost. Op de werf koop ik schroefjes M6 schroefjes ipv de M4 schroefjes die erin zaten. Terug op de boot boor ik de gaatjes uit en tap M6 schroefdraad in de hendel. Dit gaat wel iets te gemakkelijk en het aluminium ziet er ook niet als aluminium uit maar als wit poeder… Blijkbaar is het al iets meer aan het oplossen. Maar goed, het zit ongetwijfeld veel beter dan het de afgelopen jaren heeft gezeten, dus we kunnen weer even voort. De schroefjes zet ik vast met pasta tegen de corrosie.

Nu we de motor weer in zijn achteruit kunnen zetten trekken we het anker nog even goed vast. Zo we liggen als een huis en de catamaran die te dicht bij lag is inmiddels vertrokken. En bovendien is het een prachtige baai bij English Harbour. De haven is zeer engels maar ook pittoresk, omdat de oude huizen mooi gerestaureerd zijn en nu gebruikt worden als winkeltjes, een restaurant en als havenkantoor. ’s Middags komen we de bemanning van Rêves d’Ôr tegen die net zijn aangekomen. De kinderen spelen samen en woensdag spreken we af om samen een tour te maken naar de sting ray’s aan de oost-kust, waarmee je zou kunnen zwemmen. Hadden we gehoord van een andere zeiler op Dominica.

Sting ray onder onze boot
Woensdag stappen we met de Fransen in de taxi op weg naar de sting ray’s. Als we daar aankomen blijkt het iets heel anders dan wij ons hadden voorgesteld. Het is een erg toeristische attractie waarbij ze de vissen voeren zodat ze dichtbij komen. Ook de bemanning van de Rêves d’Ôr heeft zijn bedenkingen, er zijn ook nog genoeg plaatsen waar je deze vissen wel “in het wild” kan zien en dat vinden we toch echt veel leuker. Bovendien vinden we de prijs ook een beetje te dol en dus vragen we de taxi chauffeur of hij een andere leuke baai weet waar we kunnen zwemmen. Hij brengt ons naar Moon Bay, een mooie kom met stukjes rif waar je tussen kan snorkelen. We zwemmen rond en Claude vind in de gaten van het rif ondersteboven hangend een kreeft en een kogelvis (grote vis met grote ogen en hele kleine zwemvinnetjes). Dat maakt het een leuke zwempartij. Later als we weer terug zijn bij de boot spelen de Franse kinderen nog even bij ons. We maken ons net klaar om toch nog even te zwemmen als Hugo een prachtige sting ray onder onze boot door ziet zwemmen. Hij aarzelt geen moment en springt erboven in het water. Aranka springt er achteraan en zo zwemmen zij alsnog met een stingray. Volgens Aranka is zijn staart net zo lang als zij is en is zijn lijf is zo breed als haar eigen lijf plus een uitgestoken arm. Hij vliegt/zwemt prachtig door het water. Zwart met stippels bovenop en wit van onderen. Zie je wel, je kan ze inderdaad in het wild zien, en nog wel gewoon onder je boot.

Om de riffen te ontwijken
We vinden Antigua wel een leuk eiland, maar het is ook wel erg op de (zeer) welvarende toerist ingesteld. Je ziet het ook wel in de haven waar echt enorme schepen liggen met alleen al een poetsploeg van een man of vijf… Anyway wij vinden het wel weer prima zo en besluiten dat we donderdag naar Barbuda vertrekken. We liggen ten zuiden van Antigua en we kunnen zowel ten westen als ten oosten langs Antigua varen richting Barbuda dat zo´n 40 mijl noordelijker ligt. De oostelijke route betekent eerst een mijl of acht tegen de wind en de golven inhakken, maar dan verder een prima koers naar Barbuda. De westelijke route is in het begin beschut en voor de wind, maar betekent dat we de oversteek naar Barbuda hoger aan de wind moeten varen. We kiezen voor de oostelijke route. De eerste twee uur schieten we inderdaad niet op en komen motor zeilend maar nauwelijks 3-4 knopen vooruit door de steile golven. Als we overstag gaan en zonder motor maar met de genua varen gaat het meteen een stuk beter en varen we direct meer dan zeven knopen. Het is duidelijk dat we een zeilschip hebben en geen motorboot. Als we om het eiland heen varen kunnen we een steeds ruimere koers varen en al snel lopen we met acht knopen richting Barbuda. We moeten goed opletten want er zijn veel riffen en ondieptes op de route. Zeker vlak bij Barbuda moeten we goed oppassen en staan Myrthe, Wouter en Aranka op de voorpunt om de riffen te ontwijken.

Een prachtig leeg wit strand
We zien Barbuda pas op een mijl of zes afstand. Omdat het zo laag is zie je het pas laat liggen, maar het is een prachtig gezicht. Helder blauw water, met een prachtig leeg wit strand. We ankeren voor het strand, en er liggen maar drie andere boten. Heerlijk rustig na de drukte van Martinique, Dominica en Antigua. Het straalt één en al rust uit. We zwemmen nog bij de boot en Myrthe en Wouter maken hun school af. Aan het eind van de middag ga ik nog even met Aranka naar de kant en maken we een wandeling over het strand en over een resort dat een stukje verderop ligt. Blijkbaar is dat niet de bedoeling want al snel komt er een security meneer die vertelt dat het hier privé is. Nou we hadden het toch wel gezien en het strand is toch mooier dus daar wandelen we lekker verder.

Vrijdag ochtend staan we vroeg op nu de zon nog niet zo hoog staat. We maken weer een wandeling, heen langs het strand en terug over een auto pad. Het valt ons op dat er twee resorts zijn die allebei gesloten en vervallen zijn. Vreemd want het is hier wel een prachtige locatie.
Eén ervan is de K-Club en we lezen op internet dat Robert de Niro van plan is dit resort, waar vroeger veel beroemdheden kwamen, opnieuw te openen. In de gids lezen we wel dat de inwoners van Barbuda het niet zo erg hebben op toeristische hotels en resorts. Vlak bij waar we liggen op Spanish Point had een project ontwikkelaar toestemming om een groot hotel te bouwen. De inwoners waren het er niet mee eens en hebben de bouwketen die er inmiddels stonden over de kliffen ze zee in geduwd. Er is geen hotel gekomen…

Binden we de dinghy aan het rif vast
‘s-Middags als de zon alweer iets lager staat gaan we met de dinghy naar het Rif. We binden de dinghy onder water vast aan het rif en snorkelen in prachtig helder water. We zien weer van allerlei vissen en het koraal is ook prachtig.

Dinghy klapt op de golven
Zaterdag varen we een stukje verder naar Louis Mouth bij Low Bay. Deze plek waar een hele smalle strook strand ligt tussen de zee en de lagoon is genoemd naar de orkaan Louis die hier destijds een gat naar de lagoon heeft geslagen. Het is weer een prachtige plek met een prachtig strand voor ons. We liggen hier met drie andere boten, hoe mooi kan het zijn? ’s Middags tillen we de dinghy over de strand heuvel naar de lagoon om te kijken of we naar het plaatsje Codrington kunnen varen, vernoemd naar de familie die dit eiland vanaf 1685 van Engeland geleased heeft voor één vet schaap. Maar er staat een harde wind en de dinghy klapt op de golven van de lagoon. Al snel zijn we doorweekt en staat er een flinke laag water in de dinghy. Aranka besluit als eerste dat dit toch een beetje al te dol wordt en dus keren we om en gaan lekker zwemmen op het strand. Morgen of maandag staat er minder wind en kunnen we het nog wel een keer proberen. We hebben hier geen winkels en ons brood is op, de broodbakmachine bewijst zijn goede dienst en ik bak twee broden. Het is lekker dat we eigenlijk geheel zelfvoorzienend zijn, de zonnepanelen en de windmolen leveren voldoende stroom (ook om een paar broden te bakken) en we maken drinkwater uit zeewater. We moeten alleen zo nu en dan wat boodschappen doen, maar een haven hebben we eigenlijk helemaal niet nodig. De laatste keer dat we in een haven lagen is ook al meer dan twee maanden geleden in Suriname.

Duizenden fregatvogels
Zondag ochtend gaan we op pad met George Jeffrey die ons het natuurpark met Fregatvogels laat zien. Het natuurpark ligt in het noorden van Barbuda op het rif waar het vol staat met mangroves. Vroeger was het park zuidelijker, meer in de lagoon tot in 1960 de orkaan “Donna” de mangroves daar verwoestte en de fregatvogels een ander onderkomen hebben gezocht. We varen met een noodgang over de lagoon tot we in het natuurpark zijn. Daar manoeuvreert George behendig tussen de ondieptes door en we zien echt duizenden fregatvogels die hier wonen. Blijkbaar vinden ze het gezellig met elkaar want ze zitten erg dicht op elkaar. De fregat vogels vinden hun voedsel voornamelijk op de Atlantische oceaan waar ze vooral vliegende vissen eten. Ze kunnen niet zwemmen dus ze moeten of vliegende vissen uit de lucht vangen of vissen die andere vogels gevangen hebben afpakken. Ze zijn dan ook erg behendig in het vliegen. Na de fregatvogels kijken we nog een uurtje rond in Codrington waar werkelijk helemaal niets te beleven valt. Het is ook zondag maar los van de vijf verschillende kerken waar wordt gezongen is er bijna niemand op straat en gebeurt er echt helemaal niets. Er zouden in Barbuda nog veel paarden als vervoersmiddel worden gebruikt. Blijkbaar is dat tussen 2008 toen onze gids werd geschreven en nu behoorlijk afgenomen want we zien precies één paard. Ook valt ons op dat veel huizen zijn verlaten, waarschijnlijk getroffen door een huricane want Barbuda ligt midden in de “hurricane highway”. Al met al dus niet heel bijzonder en daar hoeven we morgen dus niet opnieuw met zijn allen in de dinghy naartoe. ’s Middags maken we nog een prachtige wandeling over het eindeloos lege strand. Zeker met de laag staande zon is het een prachtig gezicht, het strand kleurt heel licht roze door kleine roze steentjes (koraal?) die tussen het zand liggen.

Na wat getier door de telefoon
Maandag ochtend ga ik met de dinghy naar Codrington om uit te klaren. Hiervoor moeten we de dinghy weer over het strand in de lagoon tillen en dan is het nog ruim een mijl varen. Aranka gaat mee om de dinghy te tillen en zwemt dan terug. In de lagoon staan wel minder golven dan zaterdag, maar omdat het ondiep is zijn ze nog steeds vrij steil. Het tweeënhalve PK motortje heeft het er maar moeilijk mee, maar ik kom gestaag vooruit. In Codrington moet ik eerst naar de haven autoriteit. Volgens de Chris Doyle guide zitten ze in het postkantoor. Als ik daar kom blijkt dat niet (meer?) zo te zijn en wordt ik weer terug verwezen naar de haven waar de toeristeninformatie zit. Daar wordt inderdaad een formuliertje ingevuld en dan moet ik volgens de dame daar naar de “Immigration”. Dat is vreemd, denk ik nog want je moet eigenlijk altijd eerst naar “Customs”. Maar goed, ze zal het wel weten dacht ik nog, niet dus! Bij immigratie wordt ik weer uiterst vriendelijk doorverwezen naar “Customs”. Customs is gewoon een woonhuis met een kamertje dat is ingericht als kantoortje. Het papieren archief van de afgelopen jaren ligt als een grote puinhoop aan de andere kant van het kantoor. Alles wat ik ook al via Internet heb ingevuld moet nog weer eens opnieuw op weer een ander formulier worden ingevuld. Maar voordeel is dat ik geen zeventig euro voor Wouter en Myrthe hoef te betalen als ‘passenger tax’, wat in Antigua duidelijk stond aangegeven. Ik hou maar wijselijk mijn mond. Weer terug naar “Immigration”, daar krijgen we stempels en wordt gevraagd door ook weer een hele vriendelijke dame of we wel de passenger tax betaald hebben. Als ik zeg dat ik niets betaald heb pakt ze boos de telefoon en belt de meneer van “customs” op. Na wat getier door de telefoon is het goed en hoef ik in ieder geval niets te betalen. Mooi, nu nog even brood kopen, weerbericht ophalen in een internet café en overtollige “East Carribean Dollars” omwisselen.

35 jaar terug in de tijd
Voor dat laatste moet ik naar de bank, en hier lijkt het wel of ik zo’n 35 jaar terug in de tijd reis. Het is er druk, ik moet wel een uur wachten. Allemaal mensen komen er met spaarbankboekjes om geld op te halen of te storten. En alles gaat nog met pen en papier, er staat wel een computer, maar ik heb het idee dat alles nog dubbel wordt bijgehouden. Maar gelukkig wisselen ze wel mijn EC-dollars om en dan kan ik weer terug. Als ik halverwege de lagoon ben roep ik de zwemploeg via de marifoon op, en als ik bij het strand aankom zie ik Aranka al met Myrthe en Wouter het water in stappen. Uiteraard lukt het Aranka weer om als ik terug ben toch nog met een stapeltje EC-dollars aan te komen die buiten de landen die ze gebruiken vrij waardeloos zijn. We vertrekken ‘s avonds richting St. Martin, wat met ruime wind een nachtje varen is. Er is niet veel wind en het is een erg rustige overtocht. Dinsdag ochtend komen we rond een uur of negen aan bij Grand Case op het Franse deel van St. Martin. Hmmmm…. lekkere baguettes en croissants halen!

Martinique en Dominica


Zaterdag gaan we met een gehuurde auto naar de botanische tuin Balata van Martinique. De kids van de Pacific gaan met ons mee, en ze zitten gezellig met zijn vieren op de achterbank. We rijden eerst naar Fort de France, maar daar is het wel even zoeken welke afslag we moeten hebben. Bewegwijzering is in de Carib niet overdadig aanwezig, maar na een paar keer de weg vragen vinden we de juiste weg. Het is dan nog wel een heel stuk rijden over steile weggetjes de bergen in. Daar vinden we een prachtige tuin, met mooie uitzichten en fraaie touwbrug die boven door de tuin loopt. De kinderen van de Pacific moesten nog school doen wat wordt ingevuld met een werkstuk over de botanische tuin en ook Myrthe en Wouter moeten nog een werkstuk maken, dus ze gaan samen in groepjes van twee aan de slag met een fotocamera en een schriftje waarin ze kunnen opschrijven wat ze allemaal zien.

Na een paar uur hebben we de tuin gezien en genoten van de uitzichten en mooie planten die er staan. We drinken nog wat en als we door het winkeltje bij de botanische tuin lopen hebben we opeens vier zeurende en smachtende kinderen die allemaal echt iets moeten hebben, of het nu een kolibrie knuffel is of en ander beest. Gerustgesteld dat dit gezeur blijkbaar geheel normaal is rijden we terug. Het is al wat later in de middag en de Pacific is vandaag naar een andere ankerplek gevaren bij St. Anne. Wij gaan daar ook naar toe en we willen daar graag met licht ankeren dus we rijden terug naar Le Marin. Daar haal ik samen met Aranka het anker op en zet haar vervolgens af bij de steiger zodat zij de auto naar St Anne kan doorrijden. Ik vaar met de vier kids naar de baai van St. Anne. Nog voordat ik er ben is Aranka er al en ze wordt als een volleerd loods door de dinghy van de Pacific aan bord gebracht. Dat is prettig want dan hoef ik niet in mijn eentje te ankeren.

‘s Avonds eten we lekkere curry op de Pacific. De kinderen gaan bij elkaar logeren, de jongens op de White Witch en de meisjes op de Pacific. Wij kletsen weer veel te lang door maar als we terug komen op de boot zien we dat de jongens nog niet slapen, alhoewel ze hun uiterste best doen om het te laten lijken alsof…

Zondag gaan alle kids mee met de Pacific naar het strand. Mooi dagje vrij dus, en Aranka en ik rijden naar de hoofdstad Fort de France waar niet heel veel te beleven is. Alle winkels zijn dicht. Er zijn alleen wat stalletjes voor een groot Nederlands Cruise schip dat hier ligt. En dan is er nog een rondleiding door de burcht maar die is alleen in het Frans, dus die laten we aan ons voorbij gaan en we rijden door en kijken of we de rum fabriek kunnen vinden. Wonder boven wonder lukt dat ook nog maar ook die is dicht. We rijden een mooie route terug naar St. Anne en komen langs Le Vauclin aan de oostkust van het eiland. Alhoewel hier de golven van Atlantisch Oceaan op het eiland uitkomen, is het toch een heel rustig strand omdat het achter een rif ligt. Het is er gezellig met een echte Caribische sfeer die we verder op Martinique nog niet echt gezien hebben. We eten er een Crêpe (dat is dan wel weer heel erg Frans, maar ook erg lekker en combineert prima met de Caribische sfeer) en genieten van het leuke sfeertje. Daarna rijden we verder door erg steile maar ook mooie weggetjes met prachtige uitzichten over het groene Martinique.

Myrthe en Wouter hebben het ook erg naar hun zin gehad met de kids van de Pacific en het kost moeite om ze weer mee te krijgen. ‘s Avonds eten we erg lekker in een restaurantje aan het strand met live muziek.

Maandag vertrekken we naar St. Pierre op het noorden van Martinique. ‘s Ochtends ga ik de auto inleveren in Le Marin en klaar uit. Aranka belt nog op dat de peddels van de dinghy niet meer in de dinghy liggen. Die zijn blijkbaar gisteravond tijdens het eten gejat. Vervelend want zonder peddels ben je wel een speelbal van de wind als de motor uitvalt. Ik koop in Le Marin nog snel even twee nieuwe peddels in Le Marin en neem nog even afscheid van de Roque. Leon is druk bezig zijn boot te verkopen, ik hoop dat het gelukt is! Dan lift ik weer terug naar St. Anne en maken we de boot klaar voor vertrek. We varen nog even naar de Pacific en nemen afscheid. Zij varen door naar het zuiden en wij gaan verder naar het noorden, dus we zullen elkaar waarschijnlijk pas weer in Nederland zien. Het is altijd weer lastig om afscheid te nemen en de kinderen vinden het ook moeilijk dat ze nu alweer afscheid moeten nemen van hun nieuwe vriendjes en vriendinnetjes, maar ja we moeten langzamerhand toch ook weer verder want het is nog een best een stukje varen naar huis…

We hebben een heerlijke zeiltocht en schieten lekker op. We hebben ruime wind en varen met ruim zes knopen. Dat is fijn want het is dertig mijl varen en zo komen we nog net voort het donker aan. Het is een mooie tocht langs de kust van Martinique. Onderweg zien we nog een walvis, die ook nog even zijn staart de lucht in steekt. Natuurlijk lag de fotocamera net weer binnen… We ankeren net buiten het verboden gebied waar veel wrakken liggen waar nu naar gedoken wordt. In 1902 is de vulkaan Mont Pelée uitgebarsten en is het hele stadje, inclusief de schepen die voor de kust lagen, verwoest door een gloedgolf. Volgens de verhalen was er van de ca. dertig duizend inwoners maar één overlevende, een gevangene die beschermd werd door de dikke muren van de gevangenis. Hoe raar kan het lopen…

De volgende ochtend hoor ik een bootje vlak bij ons schip. Als ik buiten kijk zie ik dat een visnet ongeveer onder onze boot door wordt uitgezet. Noemen ze “Seine Fishing“. Gelukkig staat de motor uit, maar ik had het toch handiger gevonden als ze het net een paar meter verderop hadden uitgezet. Gelukkig halen ze het net ook weer snel in zodat wij veilig weg kunnen varen richting Dominica. We hebben weer heerlijk weer en er varen meerdere boten voor ons die ook van St Pierre naar Roseau op Dominica varen. We hebben een heerlijke ruime wind en varen met een knik in de schoot één voor één de andere zeilboten voorbij. Is toch altijd lekker. Zo zijn we al rond het middag uur in Roseau, we proberen eerst te ankeren, maar het is al heel dicht bij het strand meer dan 12 meter diep. We vinden wel een plekje waar het acht meter diep is, maar als het anker ligt, liggen we bijna op het strand… Dat voelt niet heel comfortabel en dus pikken we een mooring op. Kost wel iets, maar dan liggen we tenminste rustig. ‘s Middags ga ik aan land, klaar in en huur een autootje voor woensdag. Het inklaren gaat hier efficiënt en snel en je kan ook meteen weer uitklaren als je minder dan twee weken op het Dominica blijft, dat is handig. Bij het benzinestation vlak naast de dinghy steiger kunnen we ook onze gasfles laten vullen. Dat is fijn want die is bijna leeg en op Martinique kon dat weer niet omdat ze dar alleen Franse flessen vullen of Campinggas natuurlijk.

Woensdag staan we vroeg op om de auto op te halen. Myrthe en Wouter hebben mazzel want ze hoeven vandaag geen school te doen. We hebben vandaag excursie, en dus geen les. Nu hebben ze de afgelopen dagen ook goed gewerkt, dus het is ze ook gegund! We vergeten niet om de gasfles mee te nemen, en halen ons autootje op. Als we ook nog wat eten voor onderweg gehaald hebben gaan we op weg naar Emerald Pool. We rijden wel een paar keer verkeerd, want we moeten even wennen aan het begrip hoofdweg op Dominica. Ook de afstanden op het kaartje zijn verwarrend want met de aangegeven schaal zou Dominica 400 km lang zijn… Ook het verkeer en de auto is even wennen, maar als we de juiste afslag vinden rijden we via een prachtige maar ook ongelofelijk steile weg naar boven (25%). Er zijn stukken dat je echt de laagste versnelling moet gebruiken anders kom je er eenvoudig niet tegenop.

Als we bij de Emerald Pool aankomen zijn toegangskaarten waarmee je een week toegang krijgt tot alle nationale parken op. Aangezien wij nog wel wat meer willen zien is dat wel erg onvoordelig. Gelukkig hadden we vlak bij een bordje gezien met “Eco passes for sale”. Het is inderdaad maar een paar minuten terug rijden en daar kan ik inderdaad wel de beoogde week passen krijgen. Emerald pool is echt prachtig, we lopen langs een mooi pad door het bos en zien de waterval met het meertje eerst van boven liggen. Het ziet er echt uit als in een sprookje, dit past zo in het verhaal van de gebroeders Leeuwenhart. We hebben geluk want het cruise schip dat in Roseau lag, is gisteravond (met alle 4000 toeristen) vertrokken en er is nog geen ander cruiseschip voor in de plaats gekomen dus het is erg rustig als we wij de waterval komen. De toeristen voor ons vertrekken vlak nadat wij aankomen. Of dit komt doordat Myrthe en Wouter in een spetterend watergevecht deze toeristen ook meten nat spetteren weet ik niet, maar daarna hebben we de waterval en de pool in ieder geval wel voor onszelf. We kunnen er lekker zwemmen en een boterham eten, al is het water wel koud. Als we teruglopen naar de auto komen we nog langs een mooi uitzichtpunt waar we de Atlantisch Oceaan aan de andere kant van het eiland zien liggen.

Met de auto rijden we dezelfde route terug naar Roseau en dan vinden we vrij snel de goede weg naar de Trafalgar Falls. We lopen langs een pad en krijgen dan een prachtig uitzicht op twee prachtige watervallen. Als we verder naar de meest rechtse waterval proberen te klauteren blijkt dit toch wat lastiger dan het er op het eerste oog uitzag. Aranka voelt er niets voor maar Myrthe en Wouter willen wel mee. Even later geef ik eerst Myrthe en daarna Wouter een handje om een grote stap te maken, maar Wouter stapt mis en hangt opeens aan mijn arm te bungelen boven de rivier die onder hem door stroomt. Dat is voor onze stoere boef ook iets te veel en ze willen nu allebei toch ook liever bij mama blijven. Als ik ze terug heb gebracht klim ikzelf toch nog maar naar het meertje onder de waterval. Het is inderdaad een lastige klim maar het lukt en het is wel weer een prachtig plekje met mooi zicht op de waterval en een prachtig uitzicht in de vallei. Ondertussen heeft Aranka met de kids een warm waterbron gevonden. Het bovenste poeltje is echt heet, maar het poeltje eronder is lekker warm.


Hierna willen we naar de Titou Gorge rijden, maar we rijden verkeerd en komen bij het “Fresh Water Lake, Letang” uit in het Morne Trois Pitons National Parc. Ook mooi, dus we lopen even langs het meertje dat hier prachtig op grote hoogte ligt. Daarna rijden we verder en nu lukt het wel om Titou Gorge te vinden. Het is een hele smalle spelonk waar je in kan zwemmen totdat je bij een watervalletje komt. Het is zo smal en hoog dat er nauwelijks licht in valt en je in het donker zwemt totdat je bij het watervalletje komt waar wel zon licht op valt. Myrthe en Wouter vinden het maar spannend en durven pas als wij mee gaan. Heen moeten we door zwemmen want het stroomt nog behoorlijk, maar het is ook een paar meter diep, in ieder geval voelen we geen grond aan onze voeten.

https://youtu.be/gJGwDPpj5zE

Nadat we uitgezwommen zijn rijden we verder en stoppen bij Le Petit Paradis, een restaurantje die ook in de “top 10 to see” stond. Aangezien we ook wel honger hebben, lijkt dat een prima bestemming. Het eten is erg lekker, en er is een fantastisch uitzicht over de bergen. Bovendien veel vermaak met de vogeltjes die door het restaurant scheuren in gevecht of gezellig kwetteren in de planten van het restaurant. Leuk sfeertje. Na het eten rijden we terug naar Roseau en zijn daar nog voor het donker. Dat is wel fijn want de wegen zijn hier wel een uitdaging, ongelofelijk steil, en de locals proberen een zo optimaal mogelijke curve over de weg te rijden, waarbij je soms even kwijt bent of je hier nu links of rechts hoort te rijden…. Een tegenligger wijkt iets te ver voor ons uit en rijdt met zijn achterwiel in een diepe goot langs de weg. Het blijkt ook een toerist te zijn, en met wat hulp en de 4-wheel drive krijgen we hem er weer uit.

Donderdag vertrekken we richting Portsmouth en we varen toevallig weer op met hetzelfde Engelse schip waarmee we ook op voeren naar Roseau. We varen in de luwte en er is niet veel wind dus het eerste stuk is motorzeilen, en nu is het Engelse schip sneller. Later kunnen we nog wel een stukje zeilen, maar het blijft motor aan, motor uit. De wind is heel veranderlijk en het ene moment vaar je ruime wind, dan weer hoog aan de wind. En het ene moment twintig knopen en dan weer minder dan vijf. Het zijn dan ook nogal hoge bergen waar we langs varen. In het begin van de middag komen we aan in Portsmouth. De eerste keer krabt het anker, en dus ankeren we opnieuw. Er staan venijnige windstoten in de baai van meer dan 25 knopen, dus we checken het anker goed. Het ligt weer niet goed maar ik duik er naar toe en sleep het naar een plek met zand in plaats van gras en dan graaft het zich direct wel goed in. We liggen nu goed maar we liggen wel met onze ketting over een mooring heen. Zo lang er niemand aan de mooring ligt gaat het goed, maar je snapt het al, net voordat de avond in valt komt er een Frans schip aan de mooring liggen. Bovendien is het een brakke mooring (een stuk ketting met een niet ingegraven anker, type middeleeuwen…) dus we zijn ook bang dat het Franse schip met mooring en al op ons waait. Dus ankeren we nog maar een keer, nu pakt het anker in een keer goed en liggen we als een huis. ‘s Nachts waait het hard, maar we verplaatsen geen millimeter.

Vrijdag ochtend staan we vroeg op want we gaan met een gids, Martin Providence, de Indian River op. Het is een prachtig riviertje door het regenwoud met een wal die uit wortels bestaat van de bomen. Martin vertelt van alles over de rivier en de planten en dieren die we langs de rivier zien. Grappig dat ze hier ook een telefoonboom hebben net zo als in Suriname. Bij dit riviertje zijn ook opnames gemaakt voor de The Pirates of the Caribbean, en we snappen direct waarom ze deze locatie gekozen hebben, het ziet er echt sprookjesachtig uit. Achter ons zien we nog een bootje de rivier op roeien (motoren is verboden), met daarin de bemanning van de Rêves d’Ôr, een Franse boot die we ook al eerder in La Gomera, Mindelo en Martinique zijn tegen gekomen. Als we even later stoppen bij een mooie tuin midden in het regenwoud, uiteraard met een “Bush bar” klikt het nu opeens wel tussen de Hugo en Ines en Myrthe en Wouter. Eerder was de taal nog een probleem maar dat lijkt nu geen enkel probleem meer te zijn. Dat is wel een enorm verschil bij Myrthe en Wouter, waar ze aan het begin van onze reis weigerde om met andere kinderen te praten die geen Nederlands konden, gaan ze nu samen in de dinghy bij andere boten op bezoek om even kennis te maken. Frans, Noors of Engels, maakt allemaal niet uit. Voordat we terug gaan knutselt Martin voor Myrthe en Wouter heel kunstig een Kolibri in elkaar van wat gras en een bloem die hij bij de tuin plukt. Doet het altijd weer goed zo’n cadeautje!

Als we terug komen bij de boot komen Hugo en Ines bij ons spelen en ‘s middags gaan we samen naar Fort Shirley in Cabrits National Park. Het is wel een stuk varen maar we kunnen er met de dinghy heen. We gaan met zijn allen in de dinghy van de Rêves d’Ôr die een twintig PK motor heeft, dat schiet lekker op. We leggen aan bij een steiger die eigenlijk voor een ferry of cruiseschip bedoeld is en als we via de steiger naar het fort willen komen blijken we in een afgesloten aankomst hal te zijn beland. Na veel zoeken vinden we een deur die open is en dan komt er een boos uitziende douane meneer aanlopen. Dit was natuurlijk niet de bedoeling…, maar als we netjes uitleggen dat we met de dinghy zijn gekomen en onze excuses aanbieden is het toch ook weer niet zo’n groot probleem en kunnen we doorlopen. Toch lekker de Carib… Het fort is een 18e eeuws Engels fort dat mooi gerestaureerd is. Het is gezellig en de kids kunnen lekker rennen, verstoppertje spelen terwijl wij ons met ons steenkolen Frans en het Engels van Claude en Sophie toch ook heel aardig redden. Blijk ik opeens in ons gezinnetje het beste Frans te spreken, in het landen der blinden is één-oog koning, maar gekker moet het toch niet worden…

Als we terug varen zetten we de kids af bij de Rêves d’Ôr en varen we door naar Portsmouth om geld te pinnen. Zonder kinds planeren we en dat gaat toch wel heel erg snel… Wel lekker snel even pinnen en dan zo weer terug. We eten op de Rêves d’Ôr en daarna komen alle kids bij ons slapen. Erg gezellig en weer goed voor mijn Frans. Wel grappig hoe de Fransen drie woorden in één keer kunnen uitspreken. Ines kwam haar bed uit, en vroeg om “verdaut”, ik nog een keer vragen, opzoeken in Google Translate, nog een keer vragen, maar nee hoor… Na nog vijf minuten doorvragen had Ines het over boire…, nou één en één is drie, ze bedoelde dus een verre de l’eau. Blijkbaar wordt het uitspreken van meerdere woorden in Frankrijk één al vroeg aangeleerd (Ines is zes…).

Zaterdag staan we weer vroeg op. De kids hebben goed geslapen en na het ontbijt brengen we Ines en Hugo weer naar de Rêves d’Ôr. Daarna worden we weer door Martin Providence opgehaald die goede zaken met ons doet en maken we een tour door het noorden van Dominica. We gaan samen met de bemanning van het Engelse schip waarmee we zijn opgevaren sinds Martinique. Paul is onze gids en vertelt honderd uit over plantjes, kruiden en vruchten die we onderweg tegenkomen. We stoppen naar mijn mening een beetje te vaak bij “vrienden” waar we ook wat kunnen kopen, maar het is ook een leuke en interessante dag. We rijden eerst naar de Chaudiere Pool, waar we nog een paar kilometer lopen naar een prachtige waterval met als speciale attractie dat je vanaf een rots van vijf meter hoog in kan springen. We hebben geluk dat het nog steeds ontzettend rustig is, blijkbaar is het volgende cruiseschip nog steeds niet aangemeerd. Er zijn twee Australiërs bij de pool die net weg gaan als wij aankomen. Dat moeten we natuurlijk uitproberen, maar eerlijk is eerlijk toen ik daar boven stond vond ik het toch ook wel beetje hoog. Maar ja, Wouter stond al klaar om ook te springen, uiteraard zonder ook maar een spoortje angst, en ik vond het toch nog iets te vroeg om Wouter nu al het voortouw te laten nemen, dus hup maar. Gelukkig was het inderdaad diep genoeg. Vlak daarna sprong Wouter er ook in. Die vond het zo leuk dat hij er meteen nog maar vijf keer in sprong. Aranka wou niet achter blijven maar moest ook wel eventjes (of eigenlijk wel iets langer dan eventjes ;-)) adem halen voordat ze durfde. Pas nadat Wouter het “nog even voor deed” overwon zij zichzelf en maakte ook een mooie sprong het poeltje in. Lekker verfrissend ook…


Hierna klimmen we we via de korte en dus ook steile route terug naar het pad waar de auto staat en rijden we naar een oud en vervallen rum fabriekje voordat we gaan lunchen bij een restaurantje met mooi uitzicht over het strand en de oceaan. ‘s Middags gaan we kijken bij een chocolade fabriekje. Het is een fabriekje aan huis van een erg aardige en bescheiden Engelsman die hier echt prachtig woont, en allerlei vruchten in zijn tuin verbouwd waaronder ook cacao-bonen waarvan hij dan weer chocolade maakt. Ongeveer tweehonderd repen per week die alleen op Dominica verkocht worden. Ze zijn inderdaad echt lekker. Wat mij betreft heeft hij het goed bekeken, heerlijk huis, mooi uitzicht, beetje chocolade maken en leven van wat er in je tuin groeit. Wat wil je nog meer…

Hierna kijken we nog bij de Red Rock, een kale rode “rots” aan de Atlantic. Het is geen echte rots, maar samengeperste as van een vulkaan uitbarsting. In de as is een ook een “huisje” uitgehakt. De grond is hier ook vrij zacht. Het is in ieder geval een mooi gezicht en je ziet de golven van de Atlantic mooi op de onderliggende rotsen slaan. Daarna gaan we nog bij een soort boer langs die ons allerlei lokale groentes en vruchten laat zien. We nemen een stuk gember mee dat hij zo voor onze neus uit de grond haalt en als laatste rijden we naar een krater waar allerlei zwaveldampen uit de grond borrelen. Het bijzondere van deze krater is dat deze koud is. Dat komt doordat hij erg diep is en de hete lucht eerst gekoeld wordt door al het grondwater in de berg voordat het aan de oppervlakte komt. Inmiddels wordt het al donker als we terug rijden en we zijn ook moe van alles wat we gezien hebben. We besluiten nog een dagje te blijven in de Rupert Bay bij Portsmouth en maandag verder te varen richting Antigua.

Als uitsmijter nog een mooie uitspraak van Wouter. Aranka kijkt op de Facebook pagina van Kids4Sail, een site waar je kan zien welke andere boten ook kinderen aan boord hebben. Ze vertelde mij over deze site waarop Wouter boos roept, “Hoezo kids for sale?!” Het jochie leert al aardig Engels….